Het Liegend Konijn. Jaargang 5(2007)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 232] [p. 232] René Huigen Triptiek 1 Jheronymus Bosch Dat ik lid zou zijn geweest van een ketterse sekte naaktlopers, die der adamieten, is ridicuul. Het enige ketterse aan mijn werk is de blinde vlek in het oog van de toeschouwer, de kroon of het goddelijke niets in alle dingen, de benaming voor wat in de hoogste sefira kether wordt genoemd. Studie verrichtte ik naar de optica, naar de ijsvormige vloeistof waaruit de pupil bestaat, de waterige gebieden erachter, naar de zeven gewaden, de tunica's, waaruit het oog, overeenkomstig de zeven sferen der planeten, is opgebouwd. Voorbij het gesteente der tijden en Satans troon, het brandpunt, zag ik op mijn netvlies, starend, een Eden zich openbaren en, zoals bezongen in het hooglied, door Sophia, zwart als de dochters van Kedar, haar vuile aardse kleed afgelegd worden, rein als sneeuw, de naakheid van de wereld aan. De folteringen die ik schilderde zijn vooral allegorisch te begrijpen en betreffen die der metalen door onkuisheid in een staat van onreinheid gebracht. Het vuur dat op het rechterpaneel van de Tuin der lusten brandt, is aangeblazen voor de destilleerkolf, die ik schilderde op de achterkant. Zo begreep ik de genese als destillaat waaruit de geest op kon stijgen. Nooit heb ik gedacht dat de aarde, zoals door mij afgebeeld, werkelijk plat was. In ieder geval niet platter dan de luiken die ik voor het venster op de wereld opende. Ik was krankzinnig noch overdreven godvruchtig. Ik wilde de kunst van het kijken verheffen tot wetenschap en de virtus, het deugdzame, belijden, niet in het geloof, maar in het virtuoze. Vorige Volgende