Het Liegend Konijn. Jaargang 5(2007)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 179] [p. 179] Aan tafel I Prins Varken, geen getreuzel nu, verander snel in koteletten, in bloedworst, reuzel, stoverij: bevel van hogerhand, jawel. Rabbi Rund? Present, meneer! Is ossenhaas als resultaat misschien niet zacht genoeg? Of goulash? Of het taaie leed van vlees dat maar niet mals wil worden voor het rot en rottend naar iets malsers streeft? Gevogelte muteert toch ook gedwee in wat het vliegen heeft verleerd? Weldra ligt het al hoogtevrezend te sissen in de kookpotten van een voortreffelijke, onovertreffelijke oma. [pagina 180] [p. 180] II De diepte maakt nieuwsgierig naar de piek. Niets chiquers dan het uitzicht op het niets. Bezit een beetje olifant niet zoveel slurf dat hij onafgebroken durft te snuffelen in prullen die hem geenszins aanbelangen? Precies als die lieftallige giraffe, met heel haar hals voor reikhalzen geschapen en dus gedoemd halsstarrig te verlangen: te laag voor het hoge, te hoog voor het lage, in dezen net een mens. [pagina 181] [p. 181] III Al het vlees van de wereld: het is er om te zoenen en te sterven. Ik herhaal: om te zoenen en te sterven. Het beste mausoleum niet het prinsengraf, maar de babyroze maag, het mysterieuze ingewand van een schrikbarende beeldschone die haar haren föhnt en neuriënd haar oksels ontgeurt, haar lippen kleurt alvorens ze weer schoon te wrijven aan een liefde, ternauwernood geschikter dan een kleenex. Kostbaar, niet te betalen is de onsterfelijkheid, voor wie van onder wimpers staat te staren, van plan zich niet voorbij te laten gaan. Maar wij? Wij, mannen? Hebben wij wel iets? Welja: een lichaamsdeel dat groter wordt of natter en dat een beetje parelt aan het eind alsof een traan ontstaat en zich lijkt af te vragen wat verdriet is en wat bronst. [pagina 182] [p. 182] IV Wat voor de rest? Wat noemenswaardigs aan een mens valt te recyclen voor de pot? Prins Varken, Rabbi Rund en u daar, lieve God, u die zelf aarzelt tussen beest en geest, waarom van mij bijvoorbeeld niet een eekhoorn gemaakt, waarom moest ik in het verkeerde beest en met dat beest gekooid in een verkeerd heelal, zoals een mannelijk geslacht soms per vergissing in een lijf met borsten wordt gemorst? Verander mij, verander mij, als het nog kan en zorg dat mijn geluk belandt waar het behoort. En zorg ervoor dat het daar vlamt en brandt. Vorige Volgende