Het Liegend Konijn. Jaargang 5(2007)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 144] [p. 144] Van dien aard Bladgoud, zilver, schitteringen. Fysica, alchemie, analyse. Niets is nieuw en niets is vals. Geen mens liegt in zijn dromen. Heeft schuld aan zijn bestaan. Karakter, koppigheid, het tanen van zijn dagen, verliezen van vrienden. Tanden. Haar. Verslijten van zijn leden. Heden. Tijd. De illusie van onkwetsbaarheid. Geen mens die zich niet kwetst bij zijn verstek. Veronachtzaamt zijn vergaan. Hecht aan wat niets waard. Wat hij verzamelt hem behaagt. Wat hij kwijtspeelt hij bemint. Het breken van licht butsen van blik, doven van ogen. Het vallen van scherven, kraken van been. Het barsten van voegen, blaken van welstand. Waar men ook loopt, de storm raast voort. Waar men ook kijkt, alles ontrafelt. [pagina 145] [p. 145] De tijd waar hij toe behoort, hijzelve: in wezen een schim. Hij hoort hij ziet hij proeft, graait, grabbelt, dobbelt. Wat Einstein's God niet vermocht, hij vermag. Hij werpt stenen in vijvers, schroeit zijn hart. Hij rookt. Of niet. Warmt zich aan vuur. Ademt lucht. Drinkt water. Wordt tot stof. Element. Of iets van dien aard. Schaar: knip! Draad, knap! Vrucht: val! Boom, wankel! De dag wordt geplukt. Het gras gemaaid. Hooi gekuild. Loodje gelegd. Geest gewogen. Gat gegraven. Graf gedelfd. Ziel geroerd. Dode herdacht. Schaap tussen wolven. Aas voor de wormen. Vogel voor kat. Dood tussen leven. Wat we deden, vergeven. Wat we waren, vergeten. Wat we wezen, verwordt. Vorige Volgende