[Nummer 1]
Veranderlijk ‘uit het nest geroofd’
Dat het schijnbaar onveranderlijke ‘veranderlijk’ is, blijft ons verbazen. Alles waar we greep op menen te hebben, kan ons ontsnappen, zoals water dat de vorm aanneemt van de grilligste bedding. Ons brein, een dynamisch systeem, wordt onophoudelijk door nieuwe impulsen beïnvloed.
Deze onbestendigheid laat ook sporen na in het werk van dichters. Zij communiceren immers op een eigenzinnige manier over zichzelf en over de wereld waarin zij leven. Kennis en ervaring van verleden en heden stapelen zij op, zoals ieder mens, in hun feilbaar geheugen. Soms voorvoelen ze wat er staat te gebeuren. Eenduidigheid en verstarring staan haaks op poëzie.
Poëzie beantwoordt niet aan onze behoefte om geïnformeerd te worden, maar gaat over de dingen waar wij geen woorden voor hebben. Daaraan ontleent ze haar duurzaamheid, ondanks haar niet aflatende veranderlijkheid.
Ook het medium van de dichter, de taal, evolueert voortdurend onder de druk van nieuwe mogelijkheden en behoeften. In een poging om onbekende gelaagdheid bloot te leggen of zelf te creëren, halen de dichters vaak de taal vakkundig uit elkaar. Dat vereist aandachtige lectuur. Poëzie is geen mededeling en evenmin de verwoording van een gedachte. Ze is ervaring en in hoge mate wijsheid. Wat dichters door de kracht van de suggestie weten op te roepen, beantwoordt aan de behoefte om door te dringen tot het mysterie van het bestaan.