Het Liegend Konijn. Jaargang 3(2005)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] Nicolas de Staël (1914-1955) 1 De dagen moesten breder treuren dan de zee, maar verder dan de dagen keek alleen het schilderij. De uren moesten zingen in zijn kathedraal van licht dat hij wachtte voor zijn muur van verf op een muziek van elders, eindelijk gefladder in het doek. Zo luisterend aan het grijs van zielen, maart en toch november in zijn ogen en zijn handen stierf hij dagelijks aan de erfkwaal van de blik, de ziekte van het onvermogen. [pagina 60] [p. 60] 2 Het werd maart en maar geen voorjaar. Het kristallen zuiden lag verduisterd in zijn baai. In de muren hingen alle vogels stil. De laatste vrouw was teruggedraaid naar haar krijtwitte leven. Het leven was geschilderd met het tegenwicht van kleur en de verf scheen dunner dan het licht. Alle hoop op zichtbaarheid was opgegeven. Eindelijk zag hij in zijn rood het diepste zwart, alles was gezien nu, alles altijd onbegrijpelijk achter het blauw van het heelal. Niets bleef hem over dan het blinde niets. Hij liep helderziend de hoge avond in. In zijn lichaam viel de troostzang van de diepte als een vleermuis op de stenen. Vorige Volgende