Stèle van Miró
voor Klaus van de Locht
Schapen niet meer: enkel de geslepen wolf.
Op de horizon herkauwen onzichtbaar
hakselmachines wat hun invalt. Binnen
zinderen Klaus' aquarellen; zijn vissen
met graat en al rauw afgedrukt op de steen.
Zelfs de Rijn is - wellicht - een vorm van pijn.
Zoals voeten en stemmen, lang vergeten
wat hen dreef. Kwart-monden, halve kelen.
Sneller dan avondwolven is de vijand
die op ons jaagt, in een dode-zeerol
wordt dat gemeld. Op de Stèle van Miró
brandt een ronde zon boven wat een landschap
moet zijn - zonder rivier. Als een ster straalt
hier, in ons, de sterke wil om te bestaan.
‘Schapen niet meer: enkel de hongerige wolf’.
Anoniem Grieks epigram (vertaald door Ida Gerhardt)