Het Liegend Konijn. Jaargang 1(2003)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 77] [p. 77] De ganzen De nacht heeft geen naam, hij is water. Wij leggen handen in schalen en wachten. Het water is lauw, de vingers bleek, verder dan ooit staat de maan. Wolken glijden langs ramen, ze zwijgen. Ergens moeten ganzen zijn, maar waar. Wij draaien het lemen hoofd, horen roeispanen, hoefgetrappel, een boot. Dons, denken we, wat takjes. Vogelmest en hier en daar, onwetend van zichzelf, een ei. Van het nest moet de geur geduld geweest zijn. In dit huis zullen wij nu blijven. Er zijn kelders waar we ooit waren en niets meer zagen. Er zijn ramen met wonden die nooit niet meer sluiten. Bezie de nacht. De wind waait binnen, het gordijn weifelt, buiten wordt niet op ons gewacht Vorige Volgende