Libertinage. Jaargang 1
(1948)– [tijdschrift] Libertinage– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |
Bij dit nummerWij drukken in dit nummer het begin af van een roman van Menno ter Braak, die hij niet verder heeft kunnen schrijvenGa naar voetnoot*). Volgens de aantekeningen van de auteur had dit een grote roman zullen worden met talrijke personen. Men kan uit dit kleine fragment dan ook nog geen conclusie trekken over de bedoelingen die de auteur met het boek had, terwijl het natuurlijk ook onzeker is of dit stuk zijn huidige vorm in de voltooide roman zou hebben behouden; enkele noten in de marge van het manuscript duiden op het voornemen van een nadere uitwerking. Dr. M. van Crevel, een vriend van Ter Braak, met wie deze herhaaldelijk gesproken heeft over het boek dat hij ging schrijven, meent op grond van deze gesprekken, dat het thema ‘muziek’ er een zeer belangrijke rol in zou hebben gespeeld, en dat de titel van de gehele roman ‘Ave Maria’ zou hebben geluid. Dr. Van Crevel deelde ons hieromtrent het volgende mee: ‘De twee hoofdpersonen van Menno ter Braak's onvoltooide “muziek”-roman, die in het gereedgekomen fragment waarschijnlijk nog niet beide voorkomen, zijn de vertegenwoordigers van twee houdingen tegenover de muziek, van twee muziek-“idealen”, als men wil. De een zoekt in de muziek voor alles het sensuele element, zelfs de muzikale kitsch behaagt hem; het muziek-ideaal van de ander is boven-zinnelijk; het mathematisch-constructieve, het metaphysische in de muziek - zoals dat bovenal in Bach's muziek tot uiting komt - trekt hem. De idealen van de low-brow en de high-brow ontmoeten elkaar in de titel “Ave Maria”, die Ter Braak (voorlopig?) aan zijn roman had toegedacht. Deze titel - een vondst! - slaat namelijk op het bekende kitschige Ave Maria van Gounod, dat de componist van Faust, zoals men weet, uit het eerste preludium van Bach's Wohltemperiertes Klavier heeft geëxtraheerd, terwijl dit preludium tevens als begeleiding dient.’ Hoe dit alles ook zij, men kan o.i. in ieder geval vaststellen, dat dit begin op zichzelf een merkwaardig document is, waarin enige van zijn motieven zich al aankondigen. Zijn vrienden zullen er ‘de gehele Ter Braak’ in terugvinden: niet alleen zijn zo persoonlijke humor in zijn welbekend alter ego Andreas Laan, maar ook, in een ander afgesplitst ego - de oude leraar Dubois, wel te onderscheiden van Dr. Dumay - iets van zijn ernst, van zijn laatste ernst, helaas.
Uit het opgenomen ‘document’ - de correspondentie van Pannekoek - moge blijken dat wij ons niet tot ‘zuivere’ literatuur, of | |
[pagina 4]
| |
een academische opvatting daarvan, willen beperken. Deze brieven zijn geschreven door een arts, die in 1943 bij een proces wegens illegale actie werd vrijgesproken bij gebrek aan bewijs, doch daarna in ‘Schutzhaft’ werd gehouden. Wij publiceren een gedeelte van de correspondentie, welke uit het Huis van Bewaring te Amsterdam en later uit Vught, de buitenwereld ingesmokkeld is. Veel brieven raakten verloren, en de correspondentie brak af toen de schrijver naar Dachau werd overgebracht.
Wij delen de afkeer van onze politieke chroniqueur van alle totalitaire systemen. Maar wij zouden bij zijn eerste kroniek - wellicht ten overvloede - deze aantekening willen plaatsen, dat wij bij de strijd tegen de moderne inquisitie, die wij mèt hem willen voeren, niet van zins zijn onze kieskeurigheid op te geven ten aanzien van onze medestanders. Hoevele vijanden van de Sowjet-dictatuur immers maken zich alleen maar zorgen over een dreigend verlies van hun privileges, zonder het ‘non-conformisme’ daartoe te rekenen. Gul geven zij een denk-vrijheid, een drukpersvrijheid op, die zij nooit begeerd hebben, als men hun slechts de vrije markt en de vrije bankrekening waarborgt. De non-conformistische Don Quichotte, die met hen een verbond sluit, loopt gevaar voor een wagen te worden gespannen, waar wonderlijke heren in zitten. Wij menen dan ook niet dat de ‘line-up’ vóór en tegen Marshall zo gaaf verloopt als De Kadt vermeldt: progressieven ervóór, communisten en reactionnairen ertegen. Er zijn veel reactionnairen vóór, er zijn enkele progressieven (niet noodzakelijk ‘communisants’) tegen. Met De Kadt geloven wij, dat men waakzaam moet zijn naar het Oosten, maar wij zouden ons ook niet graag laten overrompelen uit het Westen. Of uit het Zuiden. Of van binnen uit. Want het totalitaire is overal.
Omslag, tekeningen en vignetten zijn van W.J. Rozendaal. |
|