| |
| |
| |
Bibliografie 1962-63
§ 1. Geschiedenis.
V. Arickx, Het volksonderwijs te Pittem, 1800-1823. Biek., 1962, jg. LXIII, blz. 369-376; 1963, jg. LIV, blz. 36-42 (1822-1852); De private scholen of ‘bijscholen’, 1810-1872. Biek., 1963, jg. LXIV, blz. 78-83, 204-209. |
M. Baelde, Een ingrijpen van de centrale regering in het Groeningeklooster te Kortrijk (1541). Leiegouw, 1962, jg. IV, blz. 161-167. |
J.M. B[erteele], De overbrenging van het beeldje van Onze-Lieve-Vrouw van Groeninge. Leiegouw, 1962, jg. IV, blz. 135-137. |
J.M. B[erteele], De kongregatie van Sint-Niklaas te Kortrijk 600 jaar. Leiegouw, 1962, jg. IV, blz. 138-142. |
J. Brys, De ‘Acta Capitulorum’ van de dekenij Tielt, 1714-1786. Leiegouw, 1962, jg. IV, blz. 63-71. |
J. D[e] C[uyper], Goswijn van der Beke, prior van de Kartuize van Champmol, oud-kanunnik van Kortrijk. Leiegouw, 1962, jg. IV, blz. 132-134. |
J. D[e] C[uyper], 350e verjaring van de eerste H.-Haarprocessie te Kortrijk. Leiegouw, 1962, jg. IV, blz. 317-318. |
J. D[e] C[uyper], De abdij van Zonnebeke en Kortrijk. Leiegouw, 1963, jg. V, blz. 117-120. |
R. Defrancq, Bijdragen tot de geschiedenis van Wervik, deel II.
Recensie: L. Preneel, Leiegouw, 1962, jg. IV, blz. 305-306. |
J. D[elbaere]-D[umoulin], Stevenisten te Rumbeke. Hand. G.O.K.K., 1961-62, dl. XXXII, blz. 456-463. |
J. D[elbaere]-D[umoulin], De herberg ‘De Vijfwege’ te Rumbeke. Hand. G.O.K.K., 1961-62, dl. XXXII, blz. 464-481. |
J. Delbaere, Het kalvariekruis op het kerkhof te Rumbeke. Biek., 1962, jg. LXIII, blz. 377-378. |
J. Delbaere, Pioniers murmureren. Rumbeke 1793. Biek., 1962, jg. LXIII, blz. 390-392. |
J. Delbaere-Dumoulin, Oorlogsdagboek van Rumbeke in 1914-1918 door L. Slosse (Bijdragen tot de geschiedenis van West-Vlaanderen uitgegeven door het Genootschap voor Geschiedenis ‘Société d'Emulation’ te Brugge, nr. I), Brugge, 1962, 8o, VI + 228 blz. |
R. De Man, Een reisverhaal uit de 17de eeuw. Zonneweelde, 1962, jg. XXXII, afl. 3, blz. 25. |
L. De Poortere, Het dossier ‘Walle’ in het bisschoppelijk archief. Hand. G.O.K.K., 1961-62, dl. XXXII, blz. 415-437. |
C. De Rammelaere, Kanegem gedurende de 18de eeuw. Bijdrage tot de demografische en sociaal-ekpnomische plattelandsgeschiedenis. Leiegouw, 1962, jg. IV, blz. 189-203. |
C. De Rammelaere, Aantekeningen over de aardappelteelt in Kanegem omstreeks het midden van de 18de eeuw. Leiegouw, 1963, jg. V, blz. 115-117. |
| |
| |
C. Deuxchamps-Lefevre, Inventaire des archives du Fonds de Corroy-le-Château, Brussel, 1962, 8o, 406 blz.
Meldt goederen en heerlijkheden in Aarsele (blz. 244), Kachtem (245), Kortrijk, Deerlijk, Dentergem (246), Spiere, Harelbeke (247), Heestert, Herseaux, Lendelede (248), Moorsele (249), Ooigem, Pittem, Rumbeke (250), Ruiselede (251), Zwevegem (252-256), Zwevezele (256), Wevelgem (257), Lotenhulle (260), Petegem (261). Over administratie in Kortrijk en kasselrij (blz. 339) en van Zwevegem (blz. 339-340). |
A. D'Haenens, Comptes et documents de l'abbaye de Saint-Martin de Tournai sous l'administration des gardiens royaux (1312-1355) (Werken Kon. Comm. Gesch.), Brussel, 1962, 8o, 882 blz.
Behandelt en beschrijft de codex 135 van het fonds Goethals-Vercruysse in de stadsbliblioteek van Kortrijk (blz. 45-51), met vermelding van bibliografie. Op twee uitslaande bladzijden zijn afbeeldingen van rubrieken en teksten. Op blz. 84-93, 98-99, 101-105 wordt het deel van het handschrift besproken dat in dit werk gebruikt wordt (rekeningen). Op blz. 457-580: tekstuitgave van de rekening. |
A. Duchesne, Les archives de la guerre et de la marine à Paris et l'histoire de Belgique (Kon. Comm. Gesch.), Brussel, 1962, 542 blz.
Men vindt er o.m. referenties naar kaarten en plattegronden van Kortrijk (blz. 358), Deinze (359), en Menen (370-371). Onder de ‘Documents de l'époque Louis XIV (1643-1715)’ vinden we er voor Kortrijk (blz. 389), Harelbeke (396-7) en Menen (401), onder de ‘Documents de l'époque Louis XV (1715-1774)’ voor Kortrijk (blz. 412) en Menen (415-6) en onder de ‘Documents de la période République-Consulat (1790-1802)’ voor Menen (blz. 421). |
N. Huyghebaert, Flandrina, eerste abdis van Marke, en het tiend van Bredene (1239). Leiegouw, 1963, jg. V, blz. 47-52. |
L. Jadin, Relations des Pays-Bas, de Liège et de Franche-Comté avec le Saint-Siège, d'après les ‘lettere di particolari’ conservées aux archives vaticanes (1525-1796), Brussel-Rome, 1962, 8o, 892 blz. |
A. Ledent, Région et esthétique urbaine. Trois siècles d'évolution de la place du marché. Bulletin Comm. Royale des Monuments et des Sites, 1961, dl. XII, 148 blz., geïll.
Over Menen, vooral blz. 58-69. |
K. Maddens, Geluwe op het einde van de XVIde en het begin van de XVIIde eeuw. Leiegouw, 1962, jg. IV, blz. 103-116. |
P. Maes, Het noodgeld van Dadizele. Maandelijks Ts. v/h Europees Genootschap voor munt- en penningkunde, 1962, nr. 6, blz. 127-128. |
E. Opsomer, Wakken... historische bijzonderheden (Wakken herdenkt, Tielt, 1963), blz. 19-34. |
G. Pottie, Klokkengieters De Leenknecht (alias van Harelbeke). Kontrakt met het kapittel van Harelbeke. Biek., 1962, jg. LXIII, blz. 376. |
G. Pottie, Een opdracht van Kortrijkse erfscheiders in 1445. Leiegouw, 1963, jg. V, blz. 109-110. |
L. Preneel, Priesters in het concordatair bisdom Gent (1802-1813). Toestand in de Kortrijkse dekanaten. Leiegouw, 1962, jg. IV, blz. 73-101, 205-230; 1963, jg. V, blz. 5-29. |
| |
| |
J. Ruwet, Soldats des régiments nationaux au XVIIIe siècle. Notes et documents (Kon. Comm. Gesch.), Brussel, 1962, 8o, 312 blz.
O.m. over de lichting, aanwerving en inkwartiering van de soldaten in Kortrijk en kasselrij, ook bijzonderheden over garnizoen en effektieven. |
E. Verheust, Bijdrage tot de geschiedenis van Kortrijk tijdens het Frans Keizerrijk. Hand. G.O.K.K., 1961-1962, dl. XXXII, blz. 382-414. |
A. V[iaene], Bakelandt of de exemplaire roverskapitein. Biek., 1963, jg. LXIV, blz. 93-94. |
E. Warlop, Het charter van Filips van de Elzas voor Kortrijk (1190). Leiegouw, 1962, jg. IV, blz. 55-62. |
E. Warlop, De dispensator van de graaf van Vlaanderen (1093-einde 13de eeuw). Het geslacht ‘Van Bellegem’. Leiegouw, 1963, jg. V, blz. 31-45. |
Z.n., Gedenkboek 600 jaar Sint-Niklaas, (Kortrijk), 1962, 156 blz., rijk geïll. |
| |
§ 2. Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde.
V. Arickx, Wederopbouw van de oude kerk te Egem, 1612-1623. Biek., 1962, jg. LXIII, blz. 271-274. |
J.M. B[erteele], De gedenkplaat van de Boerenkrijg in de St.-Michielskerk gerestaureerd. Leiegouw, 1963, jg. V, blz. 124-125. |
F. D[ebrabandere], Tentoonstelling ‘Verzamelingen van de Openbare Onderstand’. Leiegouw, 1962, jg. IV, blz. 149-150. |
P. Debrabandere, Schilderijen van D. Mergaert in Kortrijks bezit. Leiegouw, 1962, jg. IV, blz. 291-293. |
P. Debrabandere, Geschiedenis van de schilderkunst te Kortrijk, 1400-1900 (Verh. uitgegeven door de Leiegouw, nr. I), Kortrijk, 1963, 8o, 160 blz., 54 fotoreprodukties. |
J. De Cuyper, De gravenkapel van Kortrijk. Opbouw (± 1370-1374) en herstel na de ramp van 1382. Leiegouw, 1962, jg. IV, blz. 4-54, 10 ill.
Verscheen ook afzonderlijk als overdruk (54 blz.). |
J. De Cuyper, De neogotiek tegen het klassicisme. Incidenten te Kortrijk in 1841. Leiegouw, 1962, jg. IV, blz. 231-243, geïll. |
A. Deschrevel, Beeldhouwwerk van Otmaer van Ommen in West-Vlaanderen. Hand. Emulatie, 1962, jg. XCIX, blz. 91-108.
Vermeldt o.m. binnenportaal, koorafsluiting en vier koorstoelen van de St.-Maartenskerk te Kortrijk (1593-96) (blz. 92) en behandelt koorafsluiting en koorgestoelte met lessenaars van de St.-Vedastuskerk in Menen (1595-97) (blz. 99-100, 107). |
A. Deschrevel, Kunstwerken in besloten hoven van sociale liefdadigheid te Kortrijk. West-Vl., 1963, jg. XII, blz. 169-174. |
A. Deschrevel, Het portret van Mevrouw Katerine Doens, 22e abdis (1618-1646) van de Groeningeabdij te Kortrijk. Leiegouw, 1963, jg. V, blz. 113-115. |
A. Deschrevel, Westvlaamse torens. De Autotoerist, 1963, jg. XVI, blz. 41-47.
Lievevrouwekerk Kortrijk (blz. 41), Gravenkapel (45), St.-Maartenskerk Kortrijk (45), Heule, Wervik, Dadizele (45), Rumbeke (46). |
F. De Vleeschouwer, De Kortrijkse beeldhouwer Georges Vandevoorde. Zonneweelde, 1963, jg. XXXII, afl. 4, blz. 7-10, 15-18. |
G. Dewilde, Korte geschiedenis van het Kortrijks stadhuis. Leiegouw, 1962, jg. IV, blz. 169-187, 10 foto's. |
| |
| |
H. Gellynck, Jan Van de Kerchove en Marie-Rose Lannoy. W.-Vl., 1963, jg. XII, blz. 180-189. |
Ch. Leva, Belang van de recente romeinse ontdekkingen te Kortrijk (Supplement Archeologia Belgica), Brussel, 1962, 8o, 7 blz., 1 plattegrond. |
[H. Sap], Het monumentale stadhuis van Kortrijk, Kortrijk, 1963, 40 blz., 42 ill. |
G. Van den Abeelen, Courtrai et Rome. Réflexions après de grandes découvertes. Les études classiques, 1963, dl. XXXI, nr. 1.
Recensie: Romana Contact, 1963, nr. 1-2. |
J. Vierin, Romeins Kortrijk. Leiegouw, 1962, jg. IV, blz. 129-132. |
J. Walschap, Edgard Fonteyne. W.-Vl., 1963, jg. XII, blz. 278-279. |
| |
§ 3. Bio- en Bibliografie
J. Andriessen, Leven en werk van Joannes David s.j., 1546-1613. Zie § 4. |
O. De Borchgrave, Judocus Hondius, kartograaf, 1563-1612 (Wakken herdenkt, Tielt, 1963), blz. 35-78. |
O. De Borchgrave, Petrus Judocus de Borchgrave, Vlaams rederijker. Wakken 1758-1819. Zie § 4. |
F. D[ebrabandere], Bibliografie 1961-62. Leiegouw, 1962, jg. IV, blz. 297-304. |
K. De Busschere, Gezelles sociale visie en zijn dichtkunst (Gezellekroniek, Kapellen, 1963), blz. 41-71. |
K. De Busschere, Een onuitgegeven brief van Guido Gezelle (Gezellekroniek, Kapellen, 1963), blz. 147-148. |
K. De Busschere, J. De Mûelenaere, G. Knuvelder, R. Seys, J. Van Dyck, A. Viaene & J. Westenbroek, Bibliografische lijst van Gezellepublikaties verschenen in 1961 (Gezellekroniek, Kapellen, 1963), blz. 165-176. |
K. De Busschere, Biekorfbijdragen over Guido Gezelle, 1949-1960 (Gezellekroniek, Kapellen, 1963), blz. 177-178. |
J. D[e] C[uyper], In Memoriam Z.E.H. Pieter Declercq. Leiegouw, 1962, jg. IV, blz. 147-148. |
J. D[e] C[uyper|, In Memoriam Henry Vercruysse. Leiegouw, 1963, jg. V, blz. 123-124. |
J. D[elbaere]-D[umoulin], Dekens van Helkijn-Vlaams. Biekorf, 1963, jg. LXIV, blz. 122. |
J. Delbaere, Joannes de Neufvillette, deken van het kapittel van Kortrijk en pastoor van Rumbeke († 1482?). Leiegouw, 1963, jg. V, blz. 110-112. |
K.M. De Lille, Alfons van Hee en Guido Gezelle. Biek., 1963, jg. LXIV, blz. 129-137. |
J. De Muelenaere, zie K. De Busschere. |
L. De Poortere, Een Kortrijkse abdis van de benediktinessen van Brugge: Angelina van Daele (1737-1741). Leiegouw, 1962, jg. IV, blz. 294-295. |
L. De Poortere, Alexis-Joseph Royaert ‘Meester Klei’. Helkijn 1814 - Kortrijk 1887. Hand. G.O.K.K., 1961-62, dl. XXXII, blz. 438-455. |
F. De Vleeschouwer, In Memoriam Stefaan van Gheluwe. Zwevegem 1906 - Kortrijk 1963. W.-Vl., 1963, jg. XII, blz. 272-273. |
J. Geldhof, Guido Gezelle te Kortrijk. Zijn ontslag als onderpastoor in 1889. Biek., 1962, jg. LXIII, blz. 398. |
H. G[ellynck], Lieven Colardijn, 25-8-1894-22-9-1962. W.-Vl., 1962, jg. XI, blz. 443. |
H. Gellynck, In Memoriam Eugène Vansteenkiste. Wevelgem 13-1-1896 - Ieper 13-3-1963. W.-Vl., 1963, jg. XII, blz. 178-180. |
| |
| |
F. Germonprez, Meester-pruikenmaker Clement Delvoye. W.-Vl., 1963, jg. XII, blz. 277-278. |
G. Knuvelder, zie K. De Busschere. |
J. Meersseman, In Memoriam Léon Bekaert. Leiegouw, 1962, jg. IV, blz. 147. |
J.E. Opsomer, Willem Ouackelbeen. Humanist, geneesheer en botanicus (1527-1561). Hand. G. O.K.K., 1961-62, dl. XXXII, blz. 321-374.
Willem Quackelbeen werd in Kortrijk geboren in 1527 en overleed in Konstantinopel op 8 mei 1561. Hij was humanist en medicus (blz. 322-329). Als lijfarts vergezelde hij Ogier-Gislenius van Boesbeke op zijn reizen in Turkije en Klein-Azië. Op 28 februari 1543 werd hij ingeschreven op de rollen van de Universiteit van Leuven. In 1545 behaalde hij het licentiaat in de wijsbegeerte. Als hoogleraar aan de Universiteit van Wenen, doceerde hij de wijsbegeerte van 1548 tot 1554-5. In 1551 wordt hij vermeld als ‘Art. et phil. Magister, archiducalis collegii Vienn. collega’. In 1552 promoveerde hij in de geneeskunde tot ‘Art. et med. doctor’.
Als botanicus (blz. 330-339) zou hij de vergelijking hebben kunnen doorstaan met Rembert Dodoens, indien hij uit Turkije was teruggekomen en zijn aantekeningen had gepubliceerd. Hij was de botanicus van het gezantschap en niet Boesbeke. Een lijst van de door Quackelbeen behandelde planten, delfstoffen en geneesmiddelen vindt men op blz. 333-339. Quackelbeen stierf in Konstantinopel als slachtoffer van zijn zelfopoffering tijdens een pestepidemie. Blz. 347 toont ons de grafplaat van Willem Quackelbeen in het kerkhof van Feriköi bij Istanboel. Afbeeldingen van werken en kruiden: blz. 348-355. Zijn werken: blz. 356-374. |
R. Seys, zie K. De Busschere. |
J. Van Dyck, zie K. De Busschere. |
A. Viaene, zie K. De Busschere. |
J. Westenbroek, zie K. De Busschere. |
E. Willekens, Gezelle-archieven (Gezellekroniek, Kapellen, 1963), blz. 143-146. Dokumenten over Gezelle in het Archief en Museum van het Vlaamse Kultuurleven. |
A. Wyffels, Stad Tielt. Inventaris van het oud archief, Tielt, 1962, gestencild, 108 blz. |
Z.n., Gezellebibliografie van Prof. Em. Dr. Frank Baur (Gezellekroniek, Kapellen, 1963), blz. 179-182. |
| |
§ 4. Letteren.
J. Andriessen, Leven en werk, van Joannes David s.j., 1546-1613. W.-Vl., 1963, jg. XII, blz. 220-224.
Zijn plaats in de literatuurgeschiedenis dankt de Kortrijkzaan David tot dusver vooral aan zijn ‘Christelijcken Bie-corf der H. Roomscher Kercke’ (8o, 500 blz., 1600). Dit werk wordt doorgaans als een van de replieken op Marnix' beruchte ‘Biëncorf’ voorgesteld. |
V. Arickx, Blazoenen en deviezen van de Westvlaamse Rederijkerskamers. W.-Vl., 1963, jg. XII, blz. 246-261.
De Verenigde Fonteinisten van Heule (blz. 253), de Barbaristen, de Kruisbroeders en de Antonisten of Fonteinisten van Kortrijk (blz. 256), de Barbaristen van Menen (blz. 257-258), het Roosje van Tielt (blz. 260), de Lelie van Wakken (blz. 261). |
| |
| |
M. Cloet, Een antifeministische cantilene uit de XVIIde eeuw (Tielt). Leiegouw, 1963, jg. V, blz. 53-60. |
O. De Borchgrave, Petrus Judocus de Borchgrave, Vlaams rederijker. Wakken 1758-1819 (Wakken herdenkt, Tielt, 1963), blz. 113-142. |
K. De Busschere, Gezelles sociale visie en zijn dichtkunst. Zie § 3. |
M. Lambin, Uit de wordingsgeschiedenis van ‘De Leeuw van Vlaanderen’. De Autotoerist, 1962, jg. XV, blz. 1066-1069. |
H. Maes, Over de geschiedenis van het Vlaams Gezelschap. Een maatschappij voor Taal- en Letteroefeningen onder kenspreuk: ‘Voor Moedertaal en Vaderland’ te Deinze. Bijdr. tot de geschiedenis der stad Deinze..., 1962, jg. XXIX, blz. 7-141. |
J.E. Opsomer, Petrus à Rotis. Kortrijks jurist en dichter van de 16de eeuw. Hand. G.O.K.K., 1961-62, dl. XXXII, blz. 375-381.
Handelt in naschrift ook over Adrianus van Crainest en Jan David. Petrus à Rotis promoveerde in Wenen, waar hij professor werd. Hij kwam al voor 1547 in Oostenrijk. In 1557 werd hij doctor in de beide rechten. In 1550 promoveerde hij in Wenen tot Magister Artium. In Kortrijk had hij ook een muzikale opleiding gekregen. Wij sluiten de mogelijkheid ‘van den Rode’ liever uit en houden het zoals de auteur bij ‘van den Rade’ (of ‘van den Wiele’), want rad = wiel = rota. Een pin. Rode heeft niets met rota te maken. |
J. Van Dyck, Bij een dichterlijk zelfportret van Guido Gezelle (Gezellekroniek, Kapellen, 1963), blz. 117-140. |
G. Van Haesebrouck, De koninklijke aloude Rederijkerskamer De Lelie onder het devies ‘Siet het groeyd onbesproeyd’ (Wakken herdenkt, Tielt, 1963), blz. 85-111. |
J.J.M. Westenbroek, Gedichtengroei en datering. Ik droomde alree. Ontstaan en voltooiing (Gezellekroniek, Kapellen, 1963), blz. 23-39. |
| |
§ 5. Dialekt- en Taalstudie.
G. Altoos, Zantekoorn uit Zwevezele. Biek., 1962, jg. LXIII, blz. 277. |
G. Altoos, Ziekte van Bomen, zie § 7. |
G.P. Baert, Meevrouwe en andere vocatieven (Deinze). Biek., 1962, jg. LXIII, blz. 379. |
F. Debrabandere, Kortrijkzaan. Leuvense Bijdragen, 1963, jg. LII, blz. 76-80. |
F. Debrabandere, zie J. Soete. |
† J. Soete & F. Debrabandere, Door het Kortrijks taalmuseum. Leiegouw, 1963, jg. V, blz. 61-76. |
L. Vauterin, De Kortrijkse en Westvlaamse klinkerverkorting. Leiegouw, 1962, jg. IV, blz. 269-273. |
A.P.L. Vermeersch, De taalschat van het laat-Middelnederlandse ‘Kuerbouc van Werveke’.
Recensie: F. Debrabandere, De Leiegouw, 1962, jg. IV, blz. 306-308.
F. Debrabandere, Leuvense Bijdragen, 1962, jg. LI, blz. 93-94.
A. Weijnen, Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde Leiden, 1963, jg. LXXIX, blz. 220-221. |
|
| |
| |
A. V[iaene], Sint-Medard persona ingrata. Biek., 1962, jg. LXIII, blz. 399-400.
Als kritiek op het A.B.N.-Woordenboek van Heidbuchel verdedigt schrijver terecht de Zuidnederlandse weerspreuk: ‘Als het op Sint-Medard regent, regent het zes weken’. In het Noorden zegt men: ‘Als het op Sint-Margriet regent,...’. Het gaat hier alleen om een verschil van volksheiligen, waar de taalzuivering zich niet mee in te laten heeft. |
A. Viaene, Oud Leievlaams. Biek., 1963, jg. LXIV, blz. 43-46.
Hij behandelt (blz. 43-44) beuvenvleesch - beugevleesch ‘zowel koeievlees als rundvlees en ossenvlees’. Voor de v/g-varianten verwijzen we naar: O. Leys, De wisseling v/g, f/ch in het Nederlands en de verwante talen. Med. Ver. Naamk., 1960, jg. XXXVI, blz. 125-150. - Verder behandelt de auteur (blz. 45-46) revage bert - ravagen hout ‘wagenschot: een beste soort ingevoerd eikehout’. |
|
| |
§ 6. Naamkunde.
C.B., Groene Hond. Biek., 1963, jg. LXIV, blz. 219-220. |
F. Debrabandere, De familienaam Van Eyghene. Biek., 1962, jg. LXIII, blz. 282. |
F. Debrabandere, De familienaam Ballegeer. Med. Ver. Naamk., 1962, jg. XXXVIII, blz. 140-142.
Met excerpten uit Kortrijkse bronnen wordt bewezen dat Ballegeer/Bollegeer te verklaren is uit ofr. ‘bollengier’ = boulanger. |
F. Debrabandere, Herkomstnamen en de familienaam ‘Van Kortrijk’. Leiegouw, 1962, jg. IV, blz. 117-127. |
F. Debrabandere, zie J. Soete. |
A. Emaer, Toponymie van Wervik, onuitgegeven lic.-verh. Leuven, 1962. |
J. Soete † (& F. Debrabandere), Weestvlaamse persoonsnamen. Leiegouw, 1962, jg. IV, blz. 247-267.
Oude Westvlaamse voornamen, p. 247-261 (radiolezing voor radio Kortrijk, op 28 november, 5 en 12 december 1949); De wankele vastheid van de familienamen, p. 261-264 (radiolezing 5 oktober 1954); Eertijds droeg men wel eens twee familienamen, p. 264-267 (28 augustus 1956). Met een inleiding: De radiolezingen van Dr. J. Soete † (p. 245-246) en voetnoten van F. Debrabandere. |
| |
§ 7. Volkskunde.
G. Altoos, Koeken van de oude eed. Zwevezele. Biek., 1962, jg. LXIII, blz. 317. |
G. Altoos, Fasseel maken. Biek., 1963, jg. LXIV, blz. 29. |
G. Altoos, Ziekte van bomen. Biek., 1963, jg. LXIV, blz. 61. |
G. Altoos, Prijs of niet in de loterij. Zwevezele en ommeland. Biek., 1963, jg. LXIV, blz. 155-156. |
G. Altoos, Van de mare bereden (Zwevezele). Biek., 1963, jg. LXIV, blz. 190. |
V. Arickx, Nog over ‘bedevaarten bij testament’. Biek., 1962, jg. LXIII, blz. 393. |
G.P. Baert, Heksenprocessen in de Leiestreek (1651-1661). Bijdr. tot de gesch. der stad Deinze..., 1962, jg. XXIX, blz. 179-220. |
G.P. Baert, Nog over vallen. Ons Heem, 1963, jg. XVIII, blz. 199-200. |
G.P. Baert, Van drie Wingenaars en een beer, 't Beertje - Volkskundige Almanak, 1963, blz. 19-26. |
A. Bonnez & G.P. Baert, Nog over huppens. Ons Heem, 1963, jg. XVII, blz. 215-216. |
| |
| |
A. Bruggeman, Een Marialied uit Bissegem. Leiegouw, 1963, jg. V, blz. 120-122. |
F. Debrabandere, De guldensporenfeesten 1962 te Kortrijk. Leiegouw, 1962, jg. IV, blz. 311-317. |
J. D[e] C[uyper], 350e verjaring van de eerste H.-Haarprocessie te Kortrijk. Leiegouw, 1962, jg. IV, blz. 317-318. |
J. Delbaere, Kuurne (Pijpenbakken bij Debevere in Kortrijk). Ons Heem, 1963, jg. XVII, blz. 181. |
H. De Puydt, Harelbeke (Tabak). Ons Heem, 1963, jg. XVII, blz. 179-180. |
H. De Puydt-Lamote, Welke soorten pijpen werden er gebruikt? Folklore van de puupeclub. Kortrijk. Ons Heem, 1963, jg. XVII, blz. 180-181. |
H. De Puydt-Lamote, Douanetabak. Menen. Ons Heem, 1963, jg. XVII, blz. 182. |
H. De Puydt-Lamote, Pijpefolklore of puupe met een truus. Rekkem. Ons Heem, 1963, jg. XVII, blz. 184. |
H. De Puydt-Lamote, Tabak bereiden. Wervik en omgeving. Ons Heem, 1963, jg. XVII, blz. 190-191. |
P. Hendrickx, Kommunistenpijp. Ons Heem, 1963, jg. XVII, blz. 181. |
G.L., Een hoed voor Kortrijkmarkt. Biek., 1963, jg. LXIV, blz. 156-157. |
A. Lowyck, Rode tabakspot. Ingelmunster. Ons Heem, 1963, jg. XVII, blz. 180. |
Torie Mulders, Uitvaart. Hand. G.O.K.K., 1961-62, jg. XXXII, blz. 482-487. |
G. Pottie, Een Kortrijkse driekoningenmaaltijd in 1456. Leigouw, 1962, jg. IV, blz. 275-281. |
G. Pottie, Beestialen te Moen in 1657. Biek., 1962, jg. LXIII, blz. 279. |
G. Renson, Bijdrage tot de studie der broederschappen van O. -L.-Vrouw van Halle en de verering in andere landen. De Brabantse Folklore, 1963, nr. 157, blz. 43-105.
Lijst van de broederschappen met datum van oprichting (blz. 49): Wakken in 1704, Dentergem in 1712, Tielt in 1716, Kortrijk in 1718, Harelbeke in 1724, Oostrozebeke in 1892. Over ‘De Broederschap van Wakken’, blz. 71-72; ‘Broederschap van Kortrijk’, blz. 74-75 (moet al voor 1700 bestaan hebben); ‘De Broederschap van Oostrozebeke’ (blz. 89-90). |
Ch. S. Selosse, Les chapelles de Mouscron. Hand. G.O.K.K., 1961-62, jg. XXXII, blz. 225-312. |
G. Speecke, Volkssagen in de Westvlaamse Leiestreek. Leiegouw, 1962, jg. IV, blz. 283-289; 1963, jg. V, blz. 77-85. |
E.I. Strubbe, De metamorfoses van de Bakelandt-figuur (1803-1961). Volkskunde, 1962, jg. LXIII, blz. 158-173.
Bakelandt, geb. 17 januari 1774 in Lendelede. Op 19 maart 1801 werd hij aangehouden en gevankelijk naar Kortrijk overgebracht. Het duurde verscheidene maanden eer men de andere leden van de bende had opgespoord. Het gerechtelijk onderzoek begon in Kortrijk, werd in Ieper voortgezet en in Brugge beëindigd. Op 2 november 1803 werden de 24 terdoodveroordeelden op de Grote Markt in Brugge terechtgesteld. Zijn haast mytische bekendheid als bendeleider en roverskapitein, heeft Bakelandt te danken aan het vertellerstalent van Victor Huys (o Geluwe 1829), die in het Brugse dagblad ‘Standaerd van Vlaenderen’ van 25 april 1857 zijn eerste bijdrage over ‘Een Rooversbende in 't Vrybusch’ liet verschijnen. |
R. V[an] D[er] L[inde], Petegem aan de Leie. Bolspelen. Oostvlaamse Zanten, 1963, jg. XXXVIII, blz. 14. |
| |
| |
J. Vangaver, Westvlaamse kapellen (Harelbeke, Heestert). Kapel en Beeld, 1963, jg. XV, blz. 1-2. |
E. Verbeke, Het kinderspel in Menen. Leiegouw, 1963, jg. V, blz. 87-107. |
A. V[iaene], Sint-Medard persona ingrata, zie § 5. |
A. Viaene, Chronologische lijst van schermersgilden. Biek., 1963, jg. LXIV, blz. 105. Bijlage bij: De gilde van de schermers te Brugge, 1444-1905. ibid, 97-104. |
Z.n., De Tempelierskapel te Ruiselede. Kapel en Beeld, 1963, jg. XV, blz. 18. |
| |
§ 8. Genealogie.
L.A. Bouly de Lesdain, De Poucques. De Middelaar, 1963, jg. XVIII, blz. 76-82. |
K.M. De Lille, Familiekring van 't Manneke uit de Mane. Stam en huis van Alfons van Hee. Biek., 1962, jg. LXIII, blz. 257-267. |
A. Demedts, De weg terug. Biek., 1963, jg. LXIV, blz. 65-72. |
A. Deschrevel, Het klokkengietersgeslacht De Leenknecht (alias Van Harelbeke). Aanvullingen. Biek., 1962, jg. LXIII, blz. 297-301. |
F.W. Hondius, De familie Hondius. Vier eeuwen geschiedenis. (Wakken herdenkt, Tielt, 1963), blz. 79-84. |
R. Lagrain, Monica Devriese en Gezelles Wingense afkomst (Gezellekroniek, Kapellen, 1963), blz. 73-88. |
Ch. Selosse, Le vieux cimetière de Luingne et le souvenir de la famille Hocedez. Hand. G.O.K.K., 1961-62, dl. XXXII, blz. 313-320. |
L. Van Acker, Van Hoonacker, niet uit Zuid-Vlaanderen. Ons Heem, 1963, jg. XVII, blz. 134. |
F.D.
|
|