| |
| |
| |
Bibliografie 1959-60
§ 1. Geschiedenis.
Dom U. Berliere - Dom N. Huyghebaert - L. Danhieux - Dom P. Favorel - Dom H. Janssens de Varebeke, Monasticon Belge. Tome III, Province de Flandre Occidentale, I. Liège, 1960, 4o, 316 pp.
Bevat o.m.: N. Huyghebaert, Prévôté de Saint-Amand à Courtrai, p. 130-156; N. Huyghebaert - L. Danhieux, Prieuré de Notre Dame-de-la-Paix à Menin, p. 309-315. |
J. Berteele - R. Devolder - M. Devriendt, Tweehonderd jaar academie te Kortrijk. (Jubileumbrochure. Kortrijk, 1960), p. 15-40. |
M. Bovyn, Het Daensisme in het Dendermondse. Bij een satirisch Bidprentje. Gedenkschriften van Oudh. Kr. Land van Dendermonde III (1960-61), 44-48.
Het gaat om een spotprentje op de Daensist du Catillon, zoon van een koster uit Waregem, die in 1896 te Kortrijk zijn Kandidatuur stelde voor de wetgevende verkiezingen. |
F. De Backer, Waren er eertijds Romeinse legioenen te Kortrijk gelegerd? ZonneweeldeGa naar voetnoot(1) XXX (1960), 70. |
J. De Cuyper, Recente studies in verband met de slag van Groeninge. De Leiegouw I (1959), 63-66. |
R. Defrancq, Bijdragen tot de geschiedenis van Wervik. Wervik, 1960, 8o, 122 pp. |
J. D[elbaere], Kwade zondag te Kortrijk, 1645. Biek. LX (1959), 419. |
A. Delvoye, In Maria-Therrsia's tijd. (1760-1960, 200 jaar academie Kortrijk. Kortrijk, 1960), p. 9-14. |
R. De Man, Het zilveren Lievevrouwebeeld van de Kortrijkse kanunnik Roger Braye († 1632). Leiegouw I (1959), 67-74. |
R. De Man, Een reisverhaal uit dr 17de eeuw. Zonneweelde XXX (1960), 48, 72 (zie vorige jg.). |
J. De Smet, De Westvlaamse pers in 1855. Biek. LXI (1960), 249-251. |
Vermeldt o.m. de Kortrijkse, Tieltse en Waregemse Bladen. |
K. Maddens, De Krisis op het einde van de XVIde eeuw in de kasselrij Kortrijk. Leiegouw I (1959), 75-93. |
K. Maddens, Geluwe op het einde van de XVIde en het begin van de XVIIde eeuw. Leiegouw I (1959), 187-213. |
J. Soete, De geschiedenis van Kortrijk in vogelvlucht. De Toerist XXXIX (1960), 60-64. |
M. Van Nierop, Bij het gouden jubileum van een Westvlaamse uitgeverij (Lannoo-Tielt). W.-Vl. VIII (1959), 292-295. |
A. Viaene, Oude Drukkers in andere Westvlaamse steden. W.-Vl. IX (1960), 164-169. Als appendix Bij: Oude Boekdrukkunst te Brugge, p. 153-164. Over Kortrijkse Drukkers, zin p. 165-169. |
| |
| |
A. V[iaene], Gulden Sporen te Maastricht. Een gedateerde legende uit de vorige eeuw. Biek. LXI (1960), 27. |
| |
§ 2. Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde.
J. De Cuyper, De grafzerk van Wouter van der Gracht in de St.-Maartenskerk te Kortrijk. Biek. LXI (1960), 110-113. |
J. D[e] C[uyper], Ontdekkingen en opgravingen te Kortrijk. Leiegouw I (1959), 125-126. |
J. D[e] C[uyper], Het oud missaal van de O.-L.-Vrouwekerk te Kortrijk. Leiegouw I (1959), 245-247. |
R. De Man, Antoon Van Dijcks ‘Kruisoprichting’. ZonneweeldeGa naar voetnoot(1) XXX (1960), 23-24. |
F. De Vleeschouwer, Een merkwaardig bilan. (De Kortrijkse academie en de kunst. Jubileumbrochure, Kortrijk, 1960), p. 41-59. |
L. Devliegher, Oudheidkundig onderzoek van de Sint-Salvatorskerk te Harelbeke. Leiegouw I (1959), 19-62.
Een overdruk verscheen als nr. 46 in de reeks ‘Archaeologica Belgica’ (Brussel, 1959), uitgegeven door het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium. |
R. Driessens, De kerk van Geluwe. Leiegouw I (1959), 248. |
M. English, De oudste gedeelten van de Sint-Maartenskerk te Kortrijk. Leiegouw I (1959), 11-18. |
R. Fieuw, Kanttekeningen bij de kruisweg van Marcel Notebaert. W.-Vl. IX (1960), 38-41. |
A. Lowyck, Praalschoorstenen of pronkschouwen. Ons Heem XIV (1960), 127-132. Over de schoorstenen in de schepenzaal en gemeenteraadszaal van het Kortrijks stadhuis, zie op blz. 127-131. |
M. Notebaert, Oude schilderijen in het Kortrijks museum. De Toerist XXXIX (1960), 66-69. |
A. Smeets, Het jubileum der kunstvrienden van Harelbeke en Leiestreek. W.-Vl. IX (1960), 105-112.
Behandelt: Beeldhouwer Gustaaf Callu (Harelbeke), kunstschilder Marcel Callaert (Harelbeke), kunstschilder Jacques Coryn (Heule), kunstschilder André Debaveye (Harelbeke). |
A. Smeets, De beeldhouwkunst te Menen. W.-Vl. IX (1960), 180-188.
Behandelt Gustaaf Delafontaine, Michiel Anneessens, Joz. Noreille, Maurits Wittouck. |
J. Soete, De muziek van een Heulenaar door een Amerikaan te Wenen uitgegeven. Leiegouw I (1959), 247-248. |
J. Viérin, 1900 jaar Kortrijk. De Toerist XXXIX (1960), 69-71. |
| |
§ 3. Biografie.
J. De Cuyper, De historische bedrijvigheid van deken De Gryse. Leiegouw I (1959), 177-185. |
H. D[eylgat], Jozef Vandaele. W.-Vl. VIII (1959), 435. |
H. Gellynck, In Memoriam Noël Vandeghinste, 1921-1959. W.-Vl. VIII (1959), 442. |
Fr. G[ermonprez], In Memoriam Jozef Impe. W.-Vl. IX (1960), 124. |
R. Gheyselinck, Dokter Snellaert (1809-1872). Neerlandia, aprilnr. 1960. |
| |
| |
A. Marlier S.J., Missionaris in eigen land. Isidoor van de Kerchove S.I., 1790-1871. Brussel, (1960), 272 blz. |
D. Merlevede, Lenaart-Lodewijk De Bo. De Toerist XIII (1960), 657-663. |
M. Notebaert, In memoriam Tony Herbert. W.-Vl. VIII (1959), 441. |
A. S[meets], Felix Dalle (laureaat prov. letterk. prijskamp). W.-Vl. VIII (1959), 433-434. |
A. Smeets, Tony De Vaere. W.-Vl. VIII (1959), 280-282. |
A. Smeets, Staf Stientjes vijfenzeventig jaar. W.-Vl. VIII (1959), 407-408. |
A. Smeets, zie § 2. |
J. Soete, J. Goethals-Vercruysse te Kortrijk herdacht. Leiegouw I (1959), 133-166. |
J. Soete, Een imponerende figuur, een groots levenswerk, een overrijke boekenverzameling. Jakob Goethals-Vercruysse herdacht. Wet. Tijd. XIX (1959), 435-442. |
L. V. A., Dokter Jaquemyns van Dadizele. Biek. LXI (1960), 288-289. |
J. Verheecke, Kortrijks grote deken herdacht. (E. De Gryse). Leiegouw I (1959), 167-176. |
| |
§ 4. Letteren.
F. B., Barbierprijs voor de roman aan Fred Germonprez. W.-Vl. VIII (1959), 422-423. |
J.M. Berteele, Negen onbekende gelegenheidsversjes van G. Gezelle. Leiegouw I (1959), 241-243. |
R. Seys, Bij een onbekend sonnet van Hugo Verriest (De roos mijner Poësie). W.-Vl. IX (1960), 191-192. |
L. Sourie, De dichters Marcel Coole en Jan Schepens. W.-Vl. VIII (1959), 286-292. |
F. Van den Hende, Rederijkersgenootschappen in Vlaanderen gedurende de tweede helft der achttiende eeuw werkzaam. Jaarboek v.d. Kon. Soev. Hoofdkamer van Retorica ‘De Fonteine’ te Gent IX (1959), 105-137.
Vermeldt rederijkerswedstrijden te Kortrijk, Tielt en Menen. Rederijkerskamers: Aarsele ‘'t Gebruyck leert’ (109), Ardooie ‘De liefde weckt ons op’ (109), Harelbeke (110), Heule ‘Eendracht maeckt cracht’ (110), Izegem ‘Eert de redenkonst’ (111), Kanegem ‘Deugd baert vreugd’ (111), Kortrijk ‘Kruisbroeders’, ‘Fonteinisten of Anthonisten’, ‘De Hovelingen’, ‘Konstiverig Cortrijk’, ‘Lazaristen’, ‘De Vereenigde’ (112-113), Menen ‘De Barbaristen’, ‘De Lichtgeladen’, ‘De Vroen’ (114-115), Moorsele ‘Lichtgeladen’ (115), Ooigem ‘Iverige Minnaers’ (116), Oostrozebeke ‘Leerzuchtige Minnaers van Apollo’ (116), Pittem ‘De Liberteyt’ (116), Ruiselede ‘Met Yver’ (118), Tielt ‘De Rose’ (118), Wakken ‘Rijm ende Reden-konst Minnaers van Rhetorica’ (121), Wervik ‘De Droogaers’ (121), Zwevegem ‘Liefde verwint alles’ (121), Deinze ‘De Nazareenen’ (herhaaldelijk gewijzigde naam), ‘De Reden-rycke en constminnende Gulde Broeders van de confrerie van den H. Rochus’ (123-124). |
| |
§ 5. Dialektstudie.
C. B., Een oude Pieter. Biek. LXI (1960), 60. |
G. P. Baert, Ik meende... Biek. LXI (1960), 257.
Zegswijzen met woordspellingen op Menen, Kortrijk, Petegem en Deinze. |
G.P. B[aert], Vrijdag: Doorlopersdag (geh. te Kortrijk). Biek. LXI (1960), 126. |
F. D., Kortrijkzaan. Nu Nog VIII (1960), 18. |
| |
| |
F. Debrabandere, Hoe heten de inwoners van Kortrijk? Zie § 6. |
J. Soete, Volksleven en volksspraak. De wenteling der wendingen rond vorm- en zinverwante woorden. ZonneweeldeGa naar voetnoot(1) XXX ( 1960), 13-15, 37-39, 64-66.
In deze heel interessante bijdragen geeft de bekende Kortrijkse stadsarchivaris, zoals steeds, blijk van een zowel uitgebreide als diepgaande kennis van het Kortrijks dialekt. Daar de drukker echter niet over fonetische lettertekens beschikt, moet de auteur de dialektwoorden benaderend - met de gewone lettertekens - weergeven. In deze jaargang wordt de rol van de analogie behandeld. |
L. Vauterin, Evolutie van het Kortrijks vocalisme. Onuitgeg. licentiaatsverh. Gent, 1960. |
A. V[iaene], Waferyser. Biek. LXI (1960), 116-117. |
| |
§ 6. Naamkunde.
F. Debrabandere, Romaanse invloeden bij de Kortrijkse persoonsnamen omstreeks 1400. Leiegouw I (1959), 95-105. |
F. Debrabandere, Hoe heten de inwoners van Kortrijk? Leiegouw I (1959), 243-245. |
N. Delagrance, De toponymie en de geschiedenis van Wakken. Leiegouw I (1959), 215-223. |
N. H[uyghebaert], De oudste gekende Kortrijkzanen. Biek. LXI (1960), 51-52.
In de oudste kroniek van Saint-Waudrille, de bekende Gesta patrum Fontanellensium, staan in hfdst. X de oudste bekende Kortrijkzanen vermeld (7e-8e eeuw): ‘Austrulfus, vir venerabilis, a patre Sindulfo matreque Vuilberta, ortus territorio Curtriacensi, abbas constituitur’. |
J. Mullie, De familienaam Liagre. Med. Kon. Vl. Acad. voor Wet. Lett. & Schone Kunsten v. België XXII (1960), nr. 1, blz. 1-22. |
| |
§ 7. Volkskunde.
G.P. Baert, Het volkslied in de Leiestreek. Bijdragen tot de geschiedenis der stad Deinze en van het land aan Leie en Schelde XXVI (1959), 7-61.
Inleiding (9-13), Het volkslied (14-16), Verval van het volkslied (17-18), Het volkslied in de Leiestreek (19-23), Het kinderlied (24-29), Didactische liederen (30-32), Leugenliederen (33-38), Spin- en weversliederen (39-40), Kermis- en karnavalsliederen (41-44), Gelegenheidsliedjes (45-47), De verhalende liedjes (48-50), Zwijntjeskermisliederen (51-52), Besluit (53-54), Aantekeningen (55-60). |
G.P. Baert, Grenshandel Kortrijk-Roubaix. Biek. LXI (1960), 286-287. |
L. Bekaert, Kortrijkse folklore in verband met de verkering. Leiegouw I (1959), 107-119. |
L. Bekaert, Kortrijkse folklore in verband met het huwelijk. Leiegouw I (1959), 225-240. |
S. Bohez, Onderzoek naar de sagenmotieven in het land tussen Leie en Schelde. Oostvl. Zanten XXXV (1960), 166-182 (wordt voortgezet). |
S. Bohez, Sagenmotieven uit het land tussen Leie en Schelde. Volkskunde LXI (1960), 34-43. |
M. Broeckhove, Devotie in het vlaamssprekend gedeelte van België tot de H. Donatus, biezondere patroon tegen schadelijke natuur- en vernielende kunstmatige luchtelementen. G. Provincie West-Vlaanderen. Oostvl. Zanten XXXIV (1959), 219-235; XXXV (1960), 1-20.
|
| |
| |
Behandelt: Anzegem (221), Bissegem (223), Deerlijk (227), Hulste (233), Izegem (1-2), Kanegem (3), Kortrijk (3-4), Oeselgem (5), Wervik (10), Wielsbeke (13-14), Zwevegem (17-20). |
A. Lowyck, Open haarden in West-Vlaanderen. Ons Heem XIV (1960), 144-151. |
Over haarden in het Kortrijkse p. 145-146, in Ingelmunster p. 151. |
A. Lowyck, (z.t.). Ons Heem XIV (1959), 73-74.
Uitgave van een brief van de ‘hoogpointers’ en vrijschepenen van de kasselrij Kortrijk aan baljuws, burgemeesters en schepenen van de kasselrij, waarin voorschriften nopens het opmaken van de dubbels van doop-, huwelijks- en sterfakten. |
F. M., Paaspenningen (te Wevelgem). Biek. LXI (1960), 126. |
H. Sap, De praalstoet der Nederlandse taal (Kortrijk). W.-Vl. IX (1960), 278-282. |
G. Speecke, Sagenonderzoek in de Roede van Menen en enkele aanpalende gemeenten. Onuitgeg. licentiaatsverh. Leuven, 1959.
Onderzochte gemeenten: Heule, Gullegem, Bissegem, Wevelgem, Menen, Wervik, Geluwe, Geluveld, Zandvoorde, Beselare, Dadizele, Ledegem, Moorsele, Lendelede, Hulste, Kuurne, Bavikhove, Harelbeke, Halewijn, Roncq, Rusbeke; 62 zegspersonen werden ondervraagd, de verhandeling telt 330 nummers (sagen en varianten). |
K. Thorez - M. Vrielynck, Een geweven bedevaartvaantje. Ons Heem XIV (1960), 93-94.
Vlagje van O.-L.-Vrouw-ser-Stoks te Tielt werd uitgegeven ter gelegenheid van feesten en Mariale stoet bij de inwijding van het Stoktkapelletje in september 1949. |
| |
§ 8. Genealogie.
L. V. A., Klokkengietersgeslacht de Leenknecht uit Harelbeke. Biek. LXI (1960), 308. |
Baron Jean van Caloen, Histoire généalogique de la maison de Calonne et van Caloen en Tournaisis et au comté de Flandre, suivant le manuscrit du baron Jean van Caloen. Bruxelles, 1959, 8o, 434 pp.
Wouter van Caloen was ca. 1400 hoogbaljuw van de stad Kortrijk.
Recensie: A. V., Het huis van Caloen. Biek. LXI (1960), 319. |
J. De Cuyper, De grafzerk van Wouter van der Gracht. Zie § 2. |
L. Wynendaele, Het grafmonument van J. Goethals-Vercruysse (1759-1838) op het Magdalenakerkhof te Kortrijk. Leiegouw I (1959), 126-127. |
F.D.
|
-
voetnoot(1)
-
Zonneweelde, Tijdschrift van de kon. oud-leerlingenbond van het kon. atheneum en het kon. lyceum en vriendenkring van het rijksonderwijs te Kortrijk.
-
voetnoot(1)
-
Zonneweelde, Tijdschrift van de kon. oud-leerlingenbond van het kon. atheneum en het kon. lyceum en vriendenkring van het rijksonderwijs te Kortrijk.
-
voetnoot(1)
-
Zonneweelde, Tijdschrift van de kon. oud-leerlingenbond van het kon. atheneum en het kon. lyceum en vriendenkring van het rijksonderwijs te Kortrijk.
|