Leerrijke avonduren voor de jeugd(1836)–Anoniem Leerrijke avonduren voor de jeugd– Auteursrechtvrij Vorige [pagina 146] [p. 146] De ware schoonheid. ‘De ware schoonheid is, mijn kind, Geenzints een schoon gelaat; Neen, maar 't gemoed, dat deugd bemind, En 't goede gadenslaat. Wanneer gij dus, in 't spiegelglas Beschouwt u schoon gezicht, Gedenkt dan, dat gij niet te ras, Voldoen kunt aan u pligt; Uwe eerste pligt, om 't jeugdig hart Te cieren door de deugd, Waar door gij, vrij van druk en smart, Geniet de reinste vreugd; Want 't goed brengt steeds het goede voort, Gedenkt dit ieder uur, En, schoon men soms 't geweten smoort, 't Is de inspraak der natuur. De kwade juicht met woest getier, Wanneer hij zegepraald; Daar deugd op beter plaats dan hier Die zegepraal behaald. Dus sprak een moeder welgezind: Zegt, wilt ge u teer gemoed Zien in een spiegel? o mijn kind! Zie hier u lust geboet; [pagina 147] [p. 147] Doorblader 't allerbeste boek, 't Welk God beschreven heeft, Doet daar in naarstig onderzoek Zoo lang ge op aarde leeft. Leert u de kennis van u hart Wat gij verrigten moet, Opdat gij steeds bevrijd van smart, De rust voele in 't gemoed. En als gij dit nu waarlijk vind, Zegt dan, o deugd! u loon Is: dat hij, die u waarlijk mind. Verkrijgt het ware schoon.’ Vorige