Een lees- en zangboekjen voor de jeugd
(1853)–Anoniem Lees- en zangboekjen voor de jeugd, Een– Auteursrechtvrij
[pagina 142]
| |
Ga naar voetnoot(*) No 70 - (CXX).1.O God, algoed en machtig,
Tot U zoo roepen wij,
Wil onzer zijn gedachtig,
En maak uw kindren vrij.
Wil uw Messias zenden,
Die ons verlossen zal,
Van alle ziels-ellenden,
Gegroeid uit Adams val.
| |
2.Och, mocht mijn oog aanschouwen
Die schoone zuivre Maagd,
Gezegendste aller vrouwen,
Die God den Heer behaagt;
Die eenmaal zoû ontvangen
Den Heiland groot en goed,
Het Kind van ons verlangen,
En onzer zielen zoet.
| |
3.Ik wensch maar en begeere
Te dienen, blij van hart,
Haar wie zoo heilige eere
Door God beschoren werd:
Want zij is uitgelezen
Van aller eeuwigheid,
| |
[pagina 143]
| |
Om Moeder eens te wezen
Der hoogste Majesteit.
| |
4.
Engel:
Ik groet u, vol genaden!
Gezegend zijt ge mij:
De God van groote daden,
De Heer is u nabij.
Hij heeft u uitverkoren,
Die vol van gratie zijt:
Uit u wordt haast geboren
Die alle volk verblijdt.
| |
5.
Maria:
Wat ongehoorde mare
Omruischt mij hier omtrent!
Hoe zal dit wedervaren
Wie genen man bekent?
God heb ik opgedragen.
Mijn jeugd in zuiverheid;
Tot 's Heeren welbehagen;
Zoo werd ik opgeleid.
| |
6.
Engel:
Wil u, o Maagd, verblijden,
En wees ook niet bevreesd:
| |
[pagina 144]
| |
Gij zult den Heer belijden,
Ontvangende zijn Geest:
Zijn kracht zal u omschijnen:
Zijn heilwoord is vervuld
In u, die zonder pijnen
Gods Moeder wezen zult.
| |
7.
Maria:
Mijn hart, in vreugde ontsteken,
Heeft 's Heeren stem gehoord:
Met blijdschap wil ik spreken:
't Geworde naar uw woord!
Mijn ziel verheft den Heere:
Hij zag zijn Dienstmaagd aan:
Hem zij oneindige eere
Voor 'tgeen Hij heeft gedaan!
| |
8.
Christen:
Klink plechtig uit ons midden
Der Lieve Moeder lof,
Die met haar vurig bidden
Ons voert in 't Hemelhof.
Zij wenkt ons naar dien Hemel,
Waar 't, buiten aardsche ellend,
En boven stofgewemel,
Een vreugd is zonder end.
|