Een lees- en zangboekjen voor de jeugd(1853)–Anoniem Lees- en zangboekjen voor de jeugd, Een– Auteursrechtvrij Vorige Volgende † No 25. Oud liedtjen (LII). 1. Mij kwam een schoon geluid in mijne ooren; Mijn hart dat heeft zich opgerecht om zoete vreugd te hooren. Wie Jesus' stem in 't hart ontvangt, Hij vindt de vrede, zoo verlangd, Die niemand kan verstoren. O Jesu, liefste Kindeken, O geef dat ik uw eigne ben, En mijnen wil verzake. 2. Ik heb gehoord van wondere dingen: De Schepper-zelf van al wat leeft in aarde en starrenkringen, Hij heeft zich, om ons-aller schuld, In 's menschen needrig stof gehuld, [pagina 43] [p. 43] Daar moet mijn stem van zingen; O Jesu, liefste Kindeken, O geef dat ik uw eigne ben, En mijnen wil verzake. 3. O Maagd, tot 's Heeren Moeder verkoren, Ons heil en eeuwge zaligheid, die zijn uit u geboren: Wij zijn wel hoog met u verblijd, Ons Lieve Vrouwe t' aller tijd! Wij zijn niet meer verloren. O bid uw Heilig Kindeken, Dat ik zijn eigne blijve en ben, En mijnen wil verzake! 4. De Heer heeft onze krankheid omtogen, Om ons in eeuwger zaligheid en glorie te verhoogen; Dit heeft zijn teedre min gedaan: Wien zal dit niet ter harte gaan! Wie staat hier niet bewogen? O Jesu, liefste Kindeken, O geef, dat ik uw eigne ben, En mijnen wil verzake. 5. Wie Jesus' min van binnen kan smaken, Zijn harte zal hem opengaan en groote vreugde maken: [pagina 44] [p. 44] Want Jesus is altoos bereid Te storten heel zijn zoetigheid Als Hem de zuivren naken. O Jesu, enz. Vorige Volgende