Een lees- en zangboekjen voor de jeugd(1853)–Anoniem Lees- en zangboekjen voor de jeugd, Een– Auteursrechtvrij Vorige Volgende No 16 - (XXX). 1. Kom, ziel, die God mint bovenal, Aanzie Hem hier, die alles heeft geschapen, Nu liggen slapen In een open stal. Die 't al bedekt leît naakt en arm gewonden; Die 't al verzaadt wordt in gebrek gevonden, En daar het al voor zwichtte Leît hier zonder macht; En die het al verlichtte Leît in duistre nacht. In plaats van 's Hemels geesten Dienen Hem twee akkerbeesten, [pagina 28] [p. 28] Hij krijt en beeft van koû En hier is vuur noch schouw. 2. Mijn God, hoe is verzet uw Rijk? Wat heeft bewogen U dees staat te aanvaarden? Hier op der aarden Wordt Gij ons gelijk: Dit wonder is 't begin maar van uw minne; Gij, die U nog, met onderworpen zinne, Begeven zult in 't lijden Zoo onduldbaar groot; Waarmeê Ge ons komt bevrijden Van den eeuwgen dood. Wij waren al verloren, Waart Gij, Heiland, niet geboren: Met diep geroerd gemoed, Zoo vallen we U te voet. 3. Wat dankbaarheid, mijn God en Heer, Zal ik aan U voor deze weldaad toonen, Hoe kan ik loonen, Naar vermogen weêr? 'k Heb niets, of Gij, Ge hebt het mij gegeven: 'k Drage U dan op mijn wandel en mijn leven; Mijn hart en ziel en leden Wil ik van nu aan [pagina 29] [p. 29] In uwe dienst besteden: Wil dat niet versmaân! En kon ik dan nog wenschen Al de liefde van de menschen, En meer nog in 't getal - O Heer, ik schonk 't U al! Vorige Volgende