het hoofdpersonage zijn uitlevering aan Groot-Brittannië verhinderen. Want daar wacht hem een proces wegens dubbele moord. In zijn pleidooi bekent hij een hele resem misdaden, maar ontkent de moorden, precies de enige misdaden waarop uitwijzing staat. Het is een verhaal over leugen en waarheid. Juist omdat de lezer enkel de verdachte te horen krijgt, wordt die problematiek hier op zijn scherpst gesteld. Het hoofdpersonage herinnert aan Ripley van Patricia Highsmith, ook een misdaadauteur aan wie Dibdin duidelijk schatplichtig is.
In Cabal (1992 - Moord in het Vaticaan, Atlas 1992) belandt Aurelio Zen in Vaticaanse kringen. Tijdens een dienst in de Sint-Pietersbasiliek valt prins Ludovico Ruspanti van een balkon in de koepel te pletter. Zelfmoord? Of kreeg de prinsplayboy een duwtje en werd hij het slachtoffer van een complot binnen de orde van de Ridders van Malta? Het wordt voor Zen balanceren op de slappe koord om zijn oversten én het Vaticaan niet voor het hoofd te stoten. Ook privé zit hij gewrongen tussen zijn bazige moeder en zijn vriendin Tania.
The dying of the light (1993 - Het stervende licht, Atlas 1993) is duidelijk schatplichtig aan Agatha Christie. In ‘Huize Avondrood’ wonen een rijke invalide dame, een jood, een gepensioneerd kolonel, een dominee en andere bejaarden samen in een mooi landhuis. Dorothy Davenport en Rosemary Travis verdrijven de tijd door moorden en andere misdaden te verzinnen. Maar gaandeweg wordt de sfeer grimmiger. Het bejaardenhuis lijkt meer op een gevangenis, geleid door twee louche figuren die enkel uit zijn op winstbejag. De fantasie wordt echter overtroffen door de realiteit in deze grimmige pastiche.
In Dead Lagoon (De dode lagune - Li 1995, p. 278), het vierde avontuur van Aurelio Zen, keert de speurder terug naar zijn geboortestad Venetië. Aanleiding en dekmantel is de klacht van een bejaarde contessa, een oude bekende, dat haar palazzo 's nachts bezoek krijgt van een geestesverschijning. Intussen onderzoekt hij in het geheim de ontvoering van een Amerikaans zakenman. Zen krijgt te maken met een Venetiaanse onafhankelijkheidsbeweging, die echo's oproept van de Lega Nord, de Italiaanse afscheidingsbeweging van Bossi. Het zwarte water van de lagunes, de hardnekkige mist die een deken van somberheid over de stad legt, maken van Venetië bijna een personage. De seriemoorden die Dibdin als onderwerp voor Dark spectre (1995 - Duister visioen, Li 1996, p. 716) kiest zijn angstaanjagend in hun koude onvoorspelbaarheid. Ze gebeuren ogenschijnlijk zonder reden, volledig in koelen bloede. En niemand eist de verantwoordelijkheid op. Er zit geen lijn in de gruwel. Nu eens zijn de slachtoffers bejaard, dan weer in de bloei van hun leven, maar ook baby's worden niet gespaard. Elk motief ontbreekt. Het boek speelt zich af in de ruime omgeving van Seattle. Dibdin vertelt het verhaal vanuit steeds wisselend perspectief. Die werkwijze levert een uiterst spannende plot op. Duister visioen is duidelijk geïnspireerd op de gebeurtenissen rond Wacko. Daar kwam het tot een ware veldslag tussen de FBI en een christelijke sekte. Dibdin combineert hier een sterke plot met een meeslepende structuur.
Met Così fan tutti (1996 - Li 1998, p. 275) gaat Dibdin de lichtvoetige toer op. Het Zen-verhaal is ‘gecomponeerd’ op het ritme van Mozarts opera. De intrige ontwikkelt zich van meet af aan in een wervelend tempo. Così fan tutti is thriller, romance én komedie tegelijk. Dibdin parodieert het Nieuwe Italië, waar alles eigenlijk bij het oude is gebleven, inefficiëntie, corruptie en bureaucratie incluis. Così fan tutti: vie zijn allemaal gelijk, lijkt de titel wel cynisch te willen zeggen.
In A long finish (1998 - Een goede afdronk, Li 1999, p. 628) zorgt een bekend filmregisseur en wijnliefhebber ervoor dat Zen gedetacheerd wordt naar Piemonte. Daar is een bekende wijnbouwer, Aldo Vincenzo, brutaal vermoord en gruwelijk ontmand. En dat nét aan de vooravond van wat een van de beste wijnjaren van de eeuw belooft te worden. Zen moet de onschuld van Manlio Vincenzo proberen te bewijzen en er zo voor zorgen dat de befaamde Barbaresco-wijn niet verloren gaat. Zen belandt in een kluwen van familievetes en rivaliserende wijnbouwers. In het pas verschenen Bloedregen vinden we Aurelio Zen terug in Sicilië. Hij is als verbindingsofficier tussen de speciale eenheden en het ministerie in Catania terecht gekomen, het hart van maffia-land. Zen belandt midden in het kluwen van grote en minder grote maffiaclans, die elkaar het leven zuur maken en dat van de verschillende rivaliserende politie-instanties. Waarover en aan wie Zen moet rapporteren is dan ook niet erg duidelijk. Dibdin vermijdt zoals altijd zwart-wittegenstellingen. Het resultaat is een boek vol chaos en vraagtekens. Ook Zens vermeende dochter Carla werkt tijdelijk in Catania. Zij moet het gloednieuwe computernetwerk van de speciale politie-eenheden klaar maken voor gebruik. Wanneer zij sporen van inbraakpogingen in het hart van het computersysteem ontdekt en verliefd wordt op de anti-maffiarechter Corinna Nunziatelli, is haar leven niet meer veilig. Carla en Corinna worden slachtoffer van een bomaanslag. Zen duikt onder en start een eigen onderzoek. In wat hij aan het licht brengt zijn goed en kwaad nog nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Het einde van Bloedregen voorspelt niet veel goeds voor Aurelio Zen: ‘We leven nog, dat is het belangrijkste. De rest zijn maar details’, zegt Zen. De bomexplosie enkele regels verder doet echter het ergste vermoeden. Toch is er nog hoop voor de Zen-fans!
Dibdin besluit een recent interview in ‘Crime Time On-Line’ met de mededeling dat zijn volgende boek opnieuw Zen als hoofdpersonage heeft, maar deze keer met Usland als decor.
Michael Dibdin heeft tot nu toe 16 misdaadromans gepubliceerd. Opvallend is de diversiteit van zijn werk. Dibdin speelt telkens opnieuw met zijn hoofdpersonage. Aurelio Zen en de avonturen die hij beleeft, verrassen telkens weer. Was De rattenkoning een harde politiethriller en De dode lagune een weemoedig verhaal met Venetië in de hoofdrol, dan valt Così fan tutti op door de komische ondertoon. En Bloedregen is doortrokken van fataliteit en tragiek. Die verscheidenheid kenmerkt ook zijn andere thrillers. En telkens valt de grote zorg op die hij aan taal en stijl besteedt. Dibdin was dan ook een van de eersten die de grenzen tussen thriller en literatuur met een grote L deden vervagen. Ook ruim tien jaar na de verschijning van De rattenkoning blijft Dibdin tot de top van de misdaadliteratuur behoren.
[Geert Swaenepoel]
Michael Dibdin: Bloedregen, Atlas, 2000, 271 p, 700 F, ISBN 90-450-0300-7
Vert. van: Blood rain door Pieter Bijker
detective