Auteur in de kijker
Jim Crace
Schrijven vanuit de ervaring
Jim Crace is wellicht een naam die niet meteen een belletje doet rinkelen. Nochtans ontving hij voor zijn debuut de Whitbread First Novel Award en voor zijn laatst verschenen roman, Kluizenaars (Li 1999, p. 532), werd hij genomineerd voor de Booker Prize. Sinds 1986 publiceerde hij een verhalenbundel en vier romans. En al zijn boeken zijn in het Nederlands vertaald. Tijd dus voor een portret van een auteur die bij ons nog niet de aandacht krijgt die hij verdient.
Jim Crace werd geboren in 1945 in Engfield. Hij werkte een tijdlang in Soedan voor de schooltelevisie en -radio en woont momenteel met zijn vrouw en twee kinderen in Moseley, een buitenwijk van Birmingham. Crace is van eenvoudige komaf. In interviews beklemtoont hij de sterke band met zijn vader, een arbeider met een brede culturele belangstelling. De man leed aan osteomyelitis, een aandoening van het beenmerg. Crace zegt dat zijn vertrouwdheid met een dergelijke aandoening hem geholpen heeft een levensecht portret te tekenen van een eenarmige man in Breukvlak (Contact, 1989), een roman die zich afspeelt op het breukvlak tussen steentijd en bronstijd. Voor Crace is het duidelijk: ‘Books don't come out of other books. They come out of experience.’ Jim Crace hanteert een strak werkschema. Als exjournalist is het zgn. writer's block hem onbekend. Hij schrijft gedisciplineerd zo'n 5000 woorden per week en voelt zich pas goed als hij dat quotum haalt. Crace publiceerde de voorbije 13 jaar vijf werken. Hoewel verschillend naar inhoud en situering, vormen zij naar thematiek toch een verrassende en onverbrekelijke eenheid.
Hij debuteerde in 1986 met Continent, een verhalenbundel die twee jaar later bij ons verscheen onder de titel Het zevende werelddeel (Contact, 1988). Hij beschouwt de bundel als een cyclus en benadrukt daarmee de band tussen de verhalen. Hij creëert voor de verhalen een niet-bestaand werelddeel. Zelf vertelt de auteur in een interview met Hans Bouman (‘De Volkskrant’, 11.03.88) dat de verhalen ontstaan zijn uit onvrede en irritatie over de generaliserende manier waarop auteurs als Naipaul, Conrad of Greene over Afrika geschreven hebben, alsof er geen verschil bestaat tussen Algerije en Namibië. Zij schetsen westerse problemen, geïsoleerd in een mythisch Afrika. Door een fictief land met fictieve bewoners te creëren, schept Crace in Het zevende werelddeel ruimte voor de eigenheid van de derde wereld. Hij schrijft over dat zevende werelddeel met overtuigende vanzelfsprekendheid. Dat respect voor en die vertrouwdheid met de derde wereld worden ongetwijfeld gevoed door Crace's werk als vrijwilliger in Botswana aan het eind van de jaren '60. In de zeven verhalen uit de bundel, parabels bijna, valt de confrontatie op van een traditionele wereld met veranderingen. Goed voorbeeld is in dat opzicht het verhaal ‘Elektriciteit’. Het stelt de oude vraag naar de relatie tussen beschaving en vooruitgang. Even opvallend aan de bundel is de heldere, trefzekere stijl.
The gift of stones (1988 - Breukvlak, Contact 1989) is gesitueerd aan het einde van het stenen tijdperk. In een dorp bij de zee zijn de inwoners gespecialiseerd in het maken van stenen werktuigen. De hoofdpersoon wordt in een confrontatie met een vijandige groep onder de elleboog getroffen door een pijl. Te langen leste moet zijn onderarm geamputeerd worden. Omdat hij niet meer in staat is om te werken, moet hij noodgedwongen een ander talent ontwikkelen. Hij begint te zwerven en vertelt achteraf in het dorp over zijn avonturen. Eerst staan de dorpelingen argwanend tegenover de nieuwigheden waarmee hij hen overlaadt. Maar naarmate hij zijn vertelkunst vervolmaakt, slaagt hij erin zich een plaats in zijn gemeenschap te verwerven. Het dubbele vertelstandpunt en het hoofdpersonage als verteller laten Crace toe dieper in te gaan op de aard en de kracht van het vertellen. En wanneer door de komst van het brons het dorp in zijn bestaan bedreigd wordt, zal hij hen wegleiden op zoek naar een nieuwe toekomst. De auteur suggereert hier dat een gemeenschap overleeft en zich vernieuwt dankzij de kunstenaar en niet door de technici. De taal van het boek is nu eens ritmisch en zangerig, zoals past bij een verteller, dan weer beknopt in de dialogen zoals in een primitieve samenleving. Met Arcadia (1992 - Arcadia, Contact 1992) lijkt Jim Crace een andere weg in te slaan. Maar ook hier gaat het over vorm geven aan de wereld, over verandering, over greep krijgen en verliezen, over bedrieglijke vooruitgang. De tachtigjarige groenten- en fruitmagnaat Victor is geboren op het platteland, maar als zuigeling met zijn moeder naar de stad gekomen, waar zij eerst bedelend aan de kost kwam. Door hard werken heeft hij zich opgewerkt tot hoofd van een machtig financieel imperium. Het is zijn ultieme droom als eerbetoon voor zijn moeder de groenten- en fruitmarkt met zijn wanordelijke wirwar van kraampjes en
stalletjes te vervangen door een groots opgezet winkelcentrum: een overdekt conglomeraat van geklimatiseerde koepels met binnentuinen, marktkramen, boetieks en restaurants. Het moet zijn Arcadia worden. Wat