Whitbread Book Awards 1999
De sinds 1971 toegekende prestigieuze Whitbread Book Awards mogen dan de internationale uitstraling van de mediagenieke Booker Prize ontberen, toch behoren ze tot de belangrijkste literaire onderscheidingen in Groot-Brittannië. Schrijvers die meer dan zes maanden per jaar hun hoofdwoonplaats in het Verenigd Koninkrijk of Ierland hebben, komen in aanmerking. Opvallend is de diversiteit aan genres die een bekroning te beurt vallen. Voor volwassenenliteratuur zijn er vier categorieën: ‘Novel’, ‘First Novel’, ‘Biography’ en ‘Poetry’. De winnaar (goed voor £ 2000) wordt telkens uit een shortlist van vier boeken verkozen. Bovendien vormen de vier laureaten samen de shortlist voor de Whitbread Book of the Year, waarvoor de winnaar £ 21.000 in ontvangst mag nemen. De jeugdliteratuur kent maar één onderscheiding: de Whitbread Children's Book of the Year Award, goed voor £ 10.000. Uitzonderlijk mag ook de winnaar daarvan dit jaar meedingen voor de Whitbread Book of the Year.
Wat de Whitbread Novel Award betreft, was de winnaar van 1997, Jim Crace (zie p. 40) met Kluizenaars (Li 1999, p. 532), ook dit jaar van de partij met het voorlopig onvertaalde Being dead. Samen met de voor de Booker Prize genomineerde Michael Frayn (Headlong - Pretmakers in een berglandschap (Li 1999, p. 712)) en Joanne Harris (Chocolat) moest hij echter de duimen leggen voor Rose Tremain (zie ill.) met Muziek en stilte, die daarmee Justin Cartwright (Leading the cheers) opvolgt.
Bij de Whitbread First Novel Award behoorden Suzanne Cleminshaw met haar pas vertaalde The great ideas (De grote ideeën - een bespreking verschijnt in Li 02/2000), Booker Prize genomineerde Andrew O'Hagan (Our fathers (Li 1999, p. 737)) en Francine Stock (A foreign country) tot de verliezers. In navolging van de vorige laureaat - Giles Foden met The last king of Scotland (De laatste koning van Schotland (Bibnet)) - kaapte Tim Lott met White city blue (een bespreking verschijnt in Li 02/2000) de gegeerde debuutprijs weg.
Voor de Whitbread Poetry Award kon de eind 1998 overleden poet laureate Ted Hughes zijn postuum toegekende titel van vorig jaar (Birthday letters (Li 1998, p. 791)) niet postuum verlengen met Alcestis. En ook de bundels van Michael Hofmann (Approximately nowhere) en Don Paterson (The eyes) konden het verschil niet maken met Seamus Heaney's bekroonde Beowulf (een bespreking verschijnt in Li 02/2000).
Tot slot de Whitbread Biography Award waar slechts twee genomineerden en hun resp. onderwerpen - Nicholas Shakespeare met Bruce Chatwin (Li 1999, p. 632) en Hilary Spurling met Matisse - moesten sneuvelen voor David Cairns tweede deel over Berlioz.
Voor een overzicht van de Whitbread Awards-winnaars kan je terecht op de website: http://www.whitbread-bookawards.co.uk/