houding van de Duitse intellectueel, die schippert tussen ivoren toren en engagement, wordt nog verder uitgediept door de verwijzingen naar de moeizame (historische) ontmoeting van de joodse dichter Paul Celan en de halfslachtige Heidegger, die geen schuld kan bekennen: ‘dit zwijgen zweeg door’. Op die drie gelaagde en psychologisch verfijnde stukken volgt een grappige satire op de opvoeding in een anti-autoritair schooltje (1969). Als een ‘probleemkind’ vol enthousiasme over de maanlanding op televisie op de klaswand de Amerikaanse vlag kliedert met veel sterren en strepen, krijgt het pedagogische tegenwind van een maoïstische student, die het meisje wil overhalen een knalrode vlag op de maan te planten.
Leidt het vele onheil van deze ‘twistzieke, strijdbare, moorddadige eeuw’, zoals Grass hem in een interview noemt, tot een sceptisch boek? Neigt de schrijver tot geschiedpessimisme? Als het betekent dat hij er geen reden toe ziet de geschiedenis blind te verheerlijken, is dat zo. Zijn historiestuk is niet monumentaal, heeft nauwelijks glans; het ligt in scherven. Maar, lijkt Grass te zeggen, er bestaat een verborgen historische onderstroom, die telkens weer de kop opsteekt. Altijd opnieuw zie je tekenen van overlevingskunst en verzet, van de historische uitspraak van de schilder Max Liebermann bij de fakkeloptocht in 1933 toen Hitler aan de macht kwam: ‘Ik kan helemaal niet zo veel eten als ik wil kotsen’ over het verhaal van de student die mensen hielp vluchten uit de DDR (‘Toen leefden we echt’) tot de inzet van een gewezen achtenzestigster voor de bootvluchtelingen in 1980, gezien door de ogen van een weifelend ambtenaar: ‘Die mensen, meneer de staatssecretatis, houden van de chaos. Hij maakte hen creatief, kreeg ik te horen. We hebben in dit geval met idealisten te maken, die absoluut niet geïnteresseerd zijn in bestaande voorschriften, richtlijnen enzovoorts. Ze zijn er eerder, zoals deze beste vrouw in haar rijtjeshuis, rotsvast van overtuigd dat ze de wereld een zetje kunnen geven’. Ondanks het vele negatieve, zelfs gruwelijke in dit boek, blijft Grass een kind van de Verlichting.
Er zit in de 100 verhalen, die je het best chronologisch kunt lezen, ook meer samenhang dan op het eerste gezicht lijkt. De geschiedenis houdt van herhalingen; ergens wordt ze ‘een herkauwster’ genoemd. Wie dat beseft, kan zich neerleggen bij wat onvermijdelijk lijkt (de traditie van het militarisme, geconcretiseerd door helmen van diverse makelij), of zich gewaarschuwd voelen en lessen trekken uit het verleden. In 1926 hakt Zijne Keizerlijke Majesteit in zijn ballingsoord Doom de ene boom na de andere om. ‘Wie alleen met zijn rechterhand stam na stam plat krijgt, die kan ook in Duitsland weer voor orde zorgen’. In 1989 sterven de bossen vanzelf af, maar staat er op de affiches en spandoeken van demonstrerende burgers in Leipzig en elders te lezen: ‘Bescherm de bomen: zaag de bonzen om’. In het laatste verhaal laat Grass zijn moeder herleven en in 1999 haar 103de verjaardag vieren (een ontroerende droom van het overleven. ‘Er was altijd oorlog, voortdurend was er oorlog met pauzes ertussen’. En terwijl ze kijkt naar haar achterkleinkinderen die op straat vredig skaten met valhelmen op hun hoofd, verheugt ze zich op het jaar 2000. ‘Eens kijken hoe het verder gaat... Als er maar niet weer oorlog is... Eerst daar beneden en dan overal...’
[Erik de Smedt]
Günter Grass: Mijn eeuw
Meulenhoff, 1999, 251 p., 738 F, ISBN 90-290-6547-8
Vert. van: Mein Jahrhundert door Jan Gielkens
Mein Jahrhundert verscheen bij uitgeverij Steidl, Göttingen in een gewone uitgave (ISBN 3-88243-650-6, 48 DM) en een geïllustreerde uitgave met 100 aquarellen van de auteur (ISBN 3-88243-651-4, 98 DM). Het hele boek wordt door Grass ook op 12 audio-cd's voorgelezen (Universal Music; Deutsche Grammophon, ISBN 3-8291-0940-7, 198 DM).
Voor de Duitse ‘kulturpapst’ (‘paus van de literaire kritiek’) Marcel Reich-Ranicke heeft Günter Grass de Nobelprijs zeker niet voor zijn late werk verdiend (‘we mogen niet verzwijgen dat hij hem vooral door zijn vroege werk en door een en ander in zijn middenste periode heeft verdiend’). Sprekend is de cover van ‘Der Spiegel’ uit 1995 waarop Reich-Ranicke, haast demonisch, zijn hoofd steekt tussen de verscheurde helften van het door hem verguisde Ein weites feld (Een gebied zonder eind - Li 1996, p. 804) die hij vol afschuw omhooghoudt, terwijl de ondertiteling betuttelend debiteert ‘Mein lieber Günter Grass...’. Een fotomontage welteverstaan, want de criticus beweert niet de kracht te bezitten om een fatsoenlijk ingebonden boek te verscheuren. Wat weerhoudt Reich-Ranicke in een interview met ‘Der Spiegel’ (nr. 40, 1999) als waardevol in Grass' oeuvre? Delen van De blikken trommel, de novelle Kat en muis, het lange verhaal ‘Das treffen in Telgte’. Hij ziet in Grass dan ook geen romanschrijver, maar een verteller van lange verhalen - op de korte baan bakt hij er niets van; en een dichter van poëtische romanpassages en een onderschat dichtoeuvre. Maar toch liever Grass de Nobelprijs dan Martin Walser of die ‘domme’ Peter Handke! ‘Mein lieber Günter Grass, Sie sind es, Sie sind doch der Grösste!’ Is het dan zo slecht met het Duitse proza gestelt, of is Reich-Ranicke gewoon een oude zeur en haarkliever?
Laat één ding duidelijk zijn, voor ons gewone lezers zijn de werken van Günter Grass - met hier en daar wat doorzettingsvermogen - een feest om te lezen. Het is dan ook bijzonder prettig om weten dat Meulenhoff een rist vertalingen van Grass aan het herdrukken is: Hondenjaren, De bot en Een gebied zonder einde verschenen als eerste, De blikken trommel volgt. Bij Muntinga verschijnen Kat en muis en De rattin opnieuw in herdruk. Tijd om ze alsnog aan te schaffen, eventueel in meerdere exemplaren, want de vraag zal groot zijn in het zog van de Nobelprijs.
Hondenjaren, Meulenhoff, 1999, 510 p., 700 F, ISBN 90-290-6664-4
Vert. van: Hundejahre door Koos Schuur
De bot, Meulenhoff 1999, 623 p., 700 F, ISBN 90-290-6666-0
Vert. van: Der Butt door Peter Kaaij
Een gebied zonder einde, Meulenhoff 1999, 649 p., 90-290-5174-4
Vert. van: Eein weites Feld door Jan Gielkens
Een recensie verschijnt op bibnet