Hoewel de literaire kritiek in de jaren '80 wel meende dat Caryl Phillips potentieel had, sloeg zijn werk aanvankelijk niet echt aan. Er was nogal wat verwarring rond de structuur en de opzet van Higher ground en men raakte er niet uit of de drie delen thematisch wel samenhoorden. Diezelfde meerstemmigheid van Higher ground zal later, bij het verschijnen van Crossing the river, hogelijk geprezen worden. Met Cambridge (1991 - Ned. vert. De Bezige Bij, 1996) spreekt Phillips duidelijk sterker aan. Een jonge, nuffige Engelse vrouw reist naar de suikerplantage van haar vader op de Cariben. Ze zal daar een rapport van de stand van zaken opmaken. Ze raakt er overtuigd van de inferioriteit van de zwarte slaven. Haar rapport krijgt een tegengewicht in het verhaal van Cambridge, een intelligente, integere slaaf, die als vrij en geëduceerd man naar Afrika trok, maar werd opgepikt door een slavenhandelaar. Op de plantage vermoordt hij een opzichter. Als slot wordt het officiële rapport van de moord gegeven. Het simpelweg naast elkaar plaatsen van de verschillende versies heeft als effect dat het de hoge graad van soms bewuste, soms onbewuste vertekening in de verschillende bronnen zichtbaar maakt. Dat het boek de naam van de slaaf als titel draagt, is significant voor Caryl Phillips' visie: hij geeft daarmee stem aan diegenen die in de officiële geschiedschrijving (bewust) zijn weggeschreven, de slachtoffers.
Phillips heeft in Higher ground de thematische band tussen de delen in de ondertitel slechts gesuggereerd: ‘a novel in three parts’. In Crossing the river kadert hij de in se identieke structuur (hier vier verhalen die samen zo'n twee en een halve eeuw omvatten) veel concreter in. In de openingsscène rouwt een Afrikaanse vader over het feit dat hij als gevolg van een mislukte oogst zijn kinderen heeft verkocht. Een niet te keren wanhoopsdaad die de individuele verhalen over tijd en ruimte heen bindt. Want de Afrikaanse kinderen zijn sinds eeuwen verstrooid over de wereld: Nash, een slaaf die begin 19de eeuw voor zijn trouwe dienst als kolonist naar West-Afrika mag, Martha, (tweede helft 19de eeuw) op weg naar het beloofde land California, Travis, soldaat in de Tweede Wereldoorlog. Het thuisloos zoeken naar een beter leven van de verschillende generaties tot op vandaag, wordt een tweede keer gelinkt met de slavernij door het vierde deel, het dagboek van de kapitein van een 18de-eeuws slavenschip. In een interview antwoordt Phillips op de vraag waarom hij als schrijver van de jaren '90 nog steeds over de slavernij schrijft: ‘Als je niet weet waar je vandaan komt, dan weet je ook niet waar je naar toe gaat. [...] Je kan niet verwachten dat iets wat de relaties van Groot-Brittannië met de rest van de wereld voor twee en een halve eeuw heeft gekarakteriseerd geen diepe nawerking heeft tot op vandaag. [...] Een enorme periode in de geschiedenis en ik ben er zeker van dat je meer planken kan vullen met boeken over de Tweede Wereldoorlog dan met boeken over de hele twee en een halve eeuw slavernij’. Met de verhalen van Nash, Martha en Travis hervertelt Phillips opnieuw een stuk geschiedenis vanuit een doorgaans genegeerd oogpunt.
Phillips beperkt zich evenwel niet tot de geschiedenis van de zwarte diaspora. The nature of blood (De aard van het bloed), zijn recentste roman, begint met een reis van een groep mensen naar hun nieuwe vaderland, Israël. Een van de begeleiders is in de jaren '30 tijdig Europa ontvlucht en aan de shoah ontsnapt. Zijn familie is gebleven en grotendeels omgekomen. Hij heeft vervolgens zijn vrouw en kind achtergelaten om een thuisland voor de joden in Palestina te stichten. Dan volgt een monoloog van Eva, een joods meisje dat de gruwel van de Tweede Wereldoorlog moet ondergaan omdat haar ouders de verkeerde beslissing namen. Een derde deel situeert zich in de 15de eeuw in Portobuffole bij Venetië, waar joden samengestroomd zijn op de vlucht voor het antisemitisme. Wat zich daar afspeelt, is een akelige prelude op het lot van de joden in de Tweede Wereldoorlog. In de persoon van de zwarte generaal, die door Venetië aangezocht wordt om hun troepen tegen de Turken te leiden, heeft Phillips een Othello-figuur in zijn roman geïntegreerd. Zich ervan bewust dat zijn huidkleur hem parten speelt, doet hij er alles aan om te integreren. Maar hij blijft een vreemdeling. Hij huwt een Venetiaanse en realiseert zich dat hij daarmee zijn familie en volk verraden heeft. Ontworteld op elke grond.
Verbindt Phillips het lot van de thuisloze joden aan dat van de Afrikanen in de diaspora als slachtoffers van vreemdelingenhaat en historische desinformatie, hij neemt evenzeer het feit in acht dat de joden met hun expansie-politiek de Palestijnen het recht op een eigen staat ontzeggen. En op de discriminatie van de Ethiopische joden, die in de jaren '80 emigreerden naar Israël, op geen andere dan racistische gronden. Kathleen Gyssels evalueert in het tijdschrift ‘Streven’ (1998, nr. 7) zijn oeuvre als volgt: ‘Het belang van Phillips' romans lijkt [...] dat ze de keerzijde van situaties laten zien, dat ze de gangbare beeldvorming aangaande minderheden en sekserollen nuanceren, en machtsmechanismen en uitsluitingsprocessen blootleggen’. Schrijven dus tegen een onderstroom van historische onwetendheid.
[Jen de Groeve]
Op 23 en 25 november organiseert de British Council de ‘New Writing’-tour waarbij Britse schrijvers uit nieuw werk voorlezen. Voor de 25ste staat o.m. Caryl Phillips op het programma, die van januari tot mei 1999 British Council Writer in Residence zal zijn aan de University of the West Indies (Barbados). Info: 02/227.08.43.