Keurig binnen de conventies van het genre
De Nederlandse journalist Erik van Zwam heeft met zijn debuut Nachtschaduw een ‘ijzersterke thriller’ afgeleverd volgens de achterflap. Dat stijlbloempje typeert alvast Van Zwams manier van schrijven: hoewel zijn intrige niet onaardig is, heeft hij zich angstvallig gehouden aan de conventies van het genre, die de jongste tijd meer en meer lijken te evolueren naar een ‘erop en erover’-stijl.
Van Zwam ruimt eerst en vooral weinig plaats in voor de gevoelens of de persoonlijke gedachtegang van zijn hoofdpersonage, de Amsterdamse rechercheur Michel Ferron. Deze veertiger moet immers twee spectaculaire, maar mysterieuze inbraken oplossen, en heeft weinig tijd voor zijn verhouding met de veel jongere kunstenares Susan. Het weinige wat we over Ferron aan de weet komen is nogal clichématig: de man is modieus cynisch, hij kent niks van computers, hij houdt niet van dansen en hij is van het ‘ruwe bolster, marsepeinen hart’-type. Wat ook opvalt, is dat Ferron tijdens vuurgevechten geen enkele vrees lijkt te koesteren. Toch een niet alledaagse mens! Wat de karakterisering van de overige personages betreft, blijft Van Zwam al even oppervlakkig, op de typering van de oude, joodse juwelier Max Cohen na, die na meer dan 50 jaar de gruwel van de concentratiekampen en het verlies van zijn vrouw en zijn kinderen tijdens de Tweede Wereldoorlog nog altijd niet echt te boven is gekomen. In deze figuur toont Van Zwam dat hij het echt wel kan, maar in de overige figuren komt hij niet verder dan aardige typetjes, waarbij de sigarenrokende en zwaar besnorde Duitse rechercheur Zindl een van de beste is. De personages vormen een bonte bende, maar vaak gebruikt de auteur ze te eenzijdig in functie van de plot en lijken het niet altijd mensen van vlees en bloed. Vooral de typering van de vrouwen loopt nogal mank: ze zijn bijna allemaal stuk voor stuk verleidelijk en sexy, en Ferron kan blijkbaar geen rok zien, of het kwijl loopt langs zijn lippen. Voor een opgejaagde veertiger lijkt hij nog over ontzettend veel libido te bezitten. Of zullen we het maar op de bekende midlife-crisis houden?
De plot is lang niet onaardig, hoewel het de oplettende lezer van misdaadverhalen een beetje zal ergeren dat de wortels van het verhaal in de Tweede Wereldoorlog liggen. Niet dat het daarmee ongeloofwaardig wordt, maar dit is de zoveelste trhiller die de jongste 20, 30 jaar verschijnt met een plot die nog uit die periode stamt en pas zovele jaren later een ‘showdown’ kent. Maar afgezien daarvan, is het verhaal meeslepend. De Amsterdamse juwelier Max Cohen heeft samen met zijn oudste medewerker de zwarte diamant ‘Nachtschaduw’ geslepen, de grootste zwarte diamant ter wereld. Niemand kan de werkelijke waarde ervan bepalen, maar ze is erg hoog. In occulte kringen is de Nachtschaduw echter ook zeer gegeerd.
Van Zwam gebruikt een nogal doorzichtig trucje om meer informatie over slijpen en diamanten in het boek te brengen: Ferron kent namelijk slijper Van der Moolen en Max Cohen goed uit zijn jeugd, toen hij regelmatig de winkel van Cohen bezocht. Maar goed, de informatie die hij geeft over diamanten in de geschiedenis die ‘occulte’ krachten zouden hebben bezeten, wordt interessant en kernachtig gebracht. Op een nacht wordt er met dodelijke gevolgen ingebroken bij Cohen en wordt de Nachtschaduw gestolen, samen met enkele andere waardevolle diamanten. Tegelijkertijd wordt er ingebroken in het Amsterdamse Stedelijk Museum waar kunstwerken van de avant-gardist Jeff Koons worden ontvreemd en beschadigd, wat tot enkele vrij grappige discussies leidt tussen de esthetisch niet erg geschoolde Ferron, die het werk van Koons maar ijdeltuiterij zonder inhoud vindt, en zijn vriendin Susan, die er allerlei pseudo-filosofische en modieuze verklaringen omtrent geeft. Al gauw blijken de twee inbraken verband met elkaar te houden en worden de inbrekers met een zeldzaam vergif om het leven gebracht. Wie is hun moorddadige opdrachtgever? De verdenking valt op Sal Cohen, de oudste zoon van de juwelier, die zich in de Verenigde Staten in het filiaal van Cohen in financiële nesten heeft gestoken. De oude juwelier, zwaar aangeslagen door de moord op Max Rosenthal, één van zijn personeelsleden met wie hij een diepe vriendschapsband had, volgt zelf een ander spoor, dat naar Zwitserland leidt. Voor de overval had hij immers een nogal bruusk opgestelde brief gekregen van het Zwitserse Satum Gesellschaft waarin praktisch werd geëist dat hij de Nachtschaduw aan hen zou verkopen. Cohen schakelt een privé-detective in, vertrekt zelf naar Zwitserland en komt daar in de klauwen van zijn oorlogsverleden terecht, met alle gevolgen vandien.
Sommige puzzelstukjes vallen wat te makkelijk op hun plaats, maar niettemin is het een interessante plot en de kleine makkelijkheidsoplossinkjes die de auteur af en toe nodig heeft, vergeef je dadelijk, vooral omwille van het medeleven dat hij bij de lezer kweekt met Max Cohen. In die passages toont Van Zwam werkelijk dat hij veel in zijn mars heeft. Vandaar misschien dat het verschil met de