Vertaald proza
Horde uit de hel
Meridiaan van bloed verscheen oorspronkelijk in 1985. Het boek wil een correctie zijn op de bekende Amerikaanse mythe van de verovering van het Wilde Westen. Cormac McCarthy maakt komaf met de clichés over saloons en huifkarren, over helden met een ruwe bolster en een blanke pit, over de nobele wilden. Tegelijkertijd is het een bezinning op het kwaad dat in ieder van ons ingebakken zit. Het resultaat is een bloedig verhaal met klassieke epische allures.
Een jongen zonder naam is hoofdpersonage, een Elckerlijck, model voor alle mensen. Het verhaal vangt aan in 1847 wanneer de jongen als 14-jarige wegloopt uit het ouderlijk huis in Tennessee. ‘Hij kan lezen noch schrijven en in hem broeit al een hang naar redeloos geweld. Alle geschiedenis besloten in dat beeld, het kind de vader van de man’. Zo typeert McCarthy zijn personage. En die onontkoombaarheid doorwasemt het ganse boek. Aan goed twee bladzijden heeft de auteur genoeg om de eerste jaren van de jongen te schetsen. Dan ontmoet hij voor het eerst de rechter. ‘Een reusachtige man in een oliejas kwam de tent binnen en nam zijn hoed af. Hij was zo kaal als een biljartbal, vertoonde geen spoor van baardgroei en had wenkbrauwen noch wimpers’. McCarthy maakt van judge Holden een onvergetelijke creatie en de angstaanjagende, dreigende spil van zijn roman. Het is een personage dat je tot in je dromen achtervolgt: erudiet, geniaal en minzaam, maar tegelijkertijd onverschillig en afschuwelijk wreed. Holden is overal geweest, speelt viool en danst, maar misbruikt met evenveel gemak kinderen en is een gewetenloos moordenaar. De personificatie van het kwaad in elk van ons. Achter zijn kinderlijk-onschuldig aandoend uiterlijk schuilt een ongekend potentieel aan wreedheid en een groot vermogen om dezelfde wreedheid in anderen aan te wakkeren. Het ene moment speelt hij met een klein indianenjongetje, vijf minuten later heeft hij het kind - haast terloops - gedood en gescalpeerd. De auteur laat hun ontmoeting plaatsvinden in 1849 in het Texaanse stadje Nacogdoches. Dat plaatsje ligt praktisch op de 98ste meridiaan, volgens sommige historici de scheidingslijn tussen beschaving en wildernis. Vandaar wellicht de titel van het boek, maar wie het gelezen heeft, weet wel beter. Beschaving en wildernis zijn van elkaar niet te onderscheiden; moord, doodslag en verkrachting kennen geen grenzen.
Na een mislukte militaire raid sluit de jongen zich aan bij de Glanton Gang, een bende outlaws die de Texaans-Mexicaanse grensstreek rond 1850 in opdracht van de lokale overheid van de indianen zuiverde. De Glanton uit Meridiaan van bloed is overigens een historisch personage en ook de feiten uit de roman zijn globaal genomen historisch correct weergegeven. Met hun bende maken de outlaws jacht op indianenscalpen. Erg nauw nemen zij het daarbij niet. Per slot van rekening is er weinig verschil tussen de scalp van een indiaan en die van een Mexicaan. Zij willen hun quotum halen. Dorpen worden platgebrand, vrouwen noch kinderen worden gespaard in de niets ontziende orgie van geweld. En telkens is Judge Holden de katalysator die de Glanton Gang stuurt en meesleurt in een spiraal van geweld. Hij is het die oplossingen bedenkt wanneer ze in uitzichtloze situaties belanden, die uit onwaarschijnlijke ingrediënten buskruit brouwt, die met radde tong onderhandelt met de vijand... Tussendoor maakt de rechter nauwgezet tekeningen én aantekeningen van wat hij op zijn weg ontmoet: vreemde planten, bladeren van bomen, voorhistorische rotsschilderingen en archeologische vondsten. Daarna vernietigt hij de voorwerpen even zorgvuldig als hij ze net daarvoor gekopiëerd heeft. ‘Alles wat er bestaat, zei hij. Alles wat er in de schepping bestaat zonder dat ik het weet, bestaat zonder mijn toestemming’. Het vernietigen is voor Judge Holden een manier om de natuur te bedwingen. Door zelf te vernietigen blijft de mens heersen. McCarthy is de nauwgezette chroniqueur van de verschroeiende raids van de Glanton Gang. Hij beschrijft de slachtoffers ‘met hun afschuwelijke wonden, hun ingewanden uit hun buiken [...] met vreemde menstruatiewonden tussen hun benen en geen mannelijk geslacht, want dat was afgesneden en hing donker en vreemd uit hun grijnzende mond’.
Maar de wreedheid is geen monopolie van de blanke. Villen, roosteren en scalperen gebeurt aan beide kanten. McCarthy's beschrijving van een groep indianen laat aan duidelijkheid niets te wensen over en doet denken aan de helleprenten van Jeroen Bosch. Als zij in de aanval gaan, tekent hij hen als een legioen afgrijselijken, honderden in getal, halfnaakt of gekleed in klassieke of bijbelse dracht of uitgedost als wezens uit een koortsdroom. Hij laat hen opdraven in buitgemaakte kleren, stijf van het geronnen bloed, als ‘een horde uit de hel’. En hun slachtoffers scheuren ze de kleren van het lijk. Zij halen hun messen over de kruinen van levenden en doden en zwiepen de bloederige haardossen omhoog. Ze hakken hun slachtoffers open en ‘zwaaien met handenvol ingewanden en geslachtsdelen. Sommige wilden zaten zo onder het bloed en de smurrie dat het leek of ze zich er als honden in hadden gewenteld en andere gooiden zich op de stervenden en