Poëzie
Jotie is alive! En zijn gedichten?
Het toeval wil dat ikzelf nog afgelopen jaar, naar aanleiding van een publicatie, nogal intensief bezig was met leven en werk van Jotie T'Hooft (1956-1977). Op dat ogenblik rees bij mij de vraag naar de actualiteit van de jong gestorven dichter. Bood zijn werk nog voldoende mogelijkheden om de beruchte tand des tijds te doorstaan? Of zou de belangstelling voor zijn persoon (de charlatan, de drugsgebruiker, het poëtische genie, de waanzinnige) integendeel de gedichten zelf grotendeels doen vergeten? En bleef ook het personage T'Hooft nog wel actueel genoeg om te blijven fascineren?
Nu, 20 jaar na zijn overlijden, liggen drie publicaties voor die een antwoord op die vragen zoeken te geven. En het kan geen toeval heten dat twee van de drie boeken vrijwel uitsluitend aandacht besteden aan de persoon en de levensloop van de dichter, terwijl zijn oeuvre het met een beperkte uitgave (en dan bij nader toezien nog een heruitgave) moet stellen. De titels van de zopas verschenen boeken spreken trouwens al voor zich: Een zeer treurige prins, Een pijl in het Niet: een leven in teksten, en In mij is onstuitbaar de doodsbloem ontloken.
Het boek van Jean-Paul Mulders en Annick Lesage, Een zeer treurige prins, dient zich blijkens de achterflap aan als de ‘eerste volwaardige biografie van Jotie T'Hooft’, op basis van talrijke nieuwe getuigenissen en documenten. Nu, het dient gezegd, als biografie heeft het boek inderdaad grote verdiensten. De auteurs, die eerder al een veelbesproken radiodocumentaire over de junkie-dichter verzorgden, hebben getracht alle denkbare getuigen uit Joties korte leven - want typerend genoeg wordt het studieobject veelal met de vertrouwelijke voornaam aangeduid - op te sporen. Daarnaast hebben zij ook de gerechtelijke dossiers kunnen inkijken, en uiteraard vormde ook de autobiografische inslag van heel wat verhalen en gedichten een belangrijke informatiebron voor hun reconstructie. Uit dat alles komt een boeiend relaas naar voren van een onaangepaste jongeman. De kindertijd kent, ook al door ziekte van de moeder, een allerminst idyllisch verloop, en de school vormt voor het bijzonder begaafde kind al evenmin een stimulerende omgeving. Daarna gaat het zonder meer van kwaad naar erger: weggestuurd van school, opgepakt wegens drugsgebruik, evenveel baantjes als ongelukken, vluchtige erotische relaties, een marginaal bestaan dat uitmondt in de dood door een overdosis. Een ongeluk of een gewilde zelfmoord, het is een kwestie die ook de auteurs van deze monografie uiteindelijk in het midden laten. Mulders en Lesage zijn, door de grondigheid van hun onderzoek, veel verder gekomen dan de hagiografie die Walter Nelissen reeds in 1981 liet verschijnen. Toch valt op hoe ook zij zich ten zeerste met hun ‘studie-object’ hebben geïdentificeerd. Op de levensloop van T'Hooft - zijn onaangepast schoolgedrag, zijn gebruik en misbruik van allerlei geliefden, zijn propaganda voor drugs... - wordt nauwelijks kritisch gereageerd. Ook de gewrongen-persoonlijkheid van de dichter,
waarop ook in de psychiatrische rapporten doorlopend wordt gewezen, blijft grotendeels buiten schot: zijn volstrekte egocentrisme, zijn mythomanie, zijn neiging om andere mensen puur voor eigen gewin te gebruiken. Het zijn integendeel steevast de gezagsdragers en de omgeving die als ‘schuldigen’ worden aangewezen, en over literaire recensenten die het werk niet meteen de hemel inprijzen, wordt al even smalend gedaan. Toch verhindert die soms theatrale idealisering geenszins het informatieve gehalte van het boek.
Jammer is wel dat Lesage en Mulders blijkbaar - door de twist van uitgeverijen (als gevolg van de overstap van Manteau naar Houtekiet) - geen beroep hebben kunnen doen op de uitvoerige documentatie die voor Een pijl in het Niet door een zekere P.B. Merkan (waarom dat idiote pseudoniem?) werd bijeengebracht. Dit boek volgt het stramien dat eerder al voor Paul Snoek in Ik ben steeds op doorreis met succes werd aangewend. Allerlei types van documenten worden aan elkaar geregen tot een levensloop: brieven, autobiografische uitspraken, rapporten en officiële