Zonder zelfbeklag
De Amerikaanse dichteres en essayiste Mary Karr gaf haar prozadebuut De leugenaarsclub als ondertitel ‘Een herinnering’ mee. Zij blikt terug op een verbijsterende jeugd, vol traumatiserende gebeurtenissen. Merkwaardig genoeg levert dat geen wrang boek op, maar een terugblik doortrokken van weemoed, die af en toe doet glimlachen. We schrijven Texas, 1961...
In dat onbarmhartige land van oliewinning en zand, van rampen en orkanen, hebben Mary's ouders elkaar ontmoet. Charlie Marie loopt Pete toevallig tegen het lijf wanneer ze haar zoveelste echtgenoot in de steek laat en bij het verlaten van Leechfield lek rijdt op snelweg 73, vlak bij de benzinepomp waar Pete dienst deed. Zij wijst alle hulp bij het opkrikken af en vloekt als een ketter wanneer de wielmoeren klem zitten. ‘Nog nooit had hij een vrouw zo horen vloeken’. En Mary voegt er droogjes aan toe: ‘Mijn moeder had nooit een vaste vriend, ze trouwde. Dat zeiden wij althans, toen we eindelijk achter al haar huwelijken vóór Pappa kwamen. Alles bij elkaar was ze zeven keer getrouwd geweest, waarvan twee keer met mijn vader’. Charlie Marie en Pete komen uit twee totaal verschillende werelden. Pete is opgegroeid met drie luidruchtige broers en een zusje in een houthakkerskamp in Oost-Texas. Zijn familie leefde in primitieve omstandigheden, grotendeels zonder baar geld. Pete maakte als sergeant de landing in Normandië mee en ging daarna aan de slag als ploegenarbeider bij Gulf Oil in Leechfield. De olieraffinaderijen en de chemische industrie vervulden de hele stad met de stank van rotte eieren. Dat, en de hitte en de moerasdampen geven aan het troosteloze stadje een danteske dimensie in het geheugen van de schrijfster. Charlie Marie groeide op in Lubbock in West-Texas. Ze is kunstschilder en volgde ooit haar opleiding in het bruisende New York. In het begin scheen het jonge paar ondanks de grote verschillen in afkomst en achtergrond gelukkig. Ze kochten een huisje in de rij. ‘Het was meer dan Pappa ooit gedroomd had te bezitten’. Maar de idylle blijft niet lang duren; het huwelijk is trouwens absoluut niet naar de zin van de grootmoeder en zij laat geen kans onbenut om haar dochter daaraan te herinneren. De rusteloze Charlie Marie wordt steeds ongelukkiger in de zandwoestijn. Zij tracht haar groeiende
frustratie te bevechten door zich geheel in de armen van Koning Alcohol te storten. Schreeuwen, vechten en laveloze dronkenschap zijn vaste prik in huize Karr. Mary en haar zusje Lecia zijn er de stille getuigen van. ‘Als mijn ouders in de keuken woedend tegen elkaar tekeer gingen, praatten Lecia en ik soms over de hut op het strand die we zouden zoeken om samen in te wonen [...] Soms hoorden we een klap of het geluid van een lichaam dat tegen het linoleum smakte, en dan renden we er in onze pyjama's heen om te kijken wie wat gegooid had of wie er bewusteloos op de grond lag. Als ze nog min of meer bij bewustzijn waren, schreeuwden ze ons terug naar bed’. Mary en Lecia kunnen hun mannetje staan als het op vloeken en vechten aankomt. Heel soms eindigt de ruzie tussen Pete en Charlie Marie in algemeen gelach. Dan gaan ze met z'n allen naar de drive-in-bioscoop en zitten de ouders een potje te vrijen terwijl de kinderen naar de film kijken. Maar het meest plezier beleeft Mary aan de ‘leugenaarsclub’. Het is de naam die een vrouw aan een groepje vrienden rond Pete gegeven heeft. Zij komen dagelijks samen om een biertje te drinken en elkaar sterke verhalen te vertellen. De jonge Karr doet niets liever dan stilletjes in hun buurt rondhangen en luisteren naar hun stoere, scabreuze verhalen. Zij vindt er warmte; het doet haar het dagelijks leven vergeten.
Als de grootmoeder, die kanker heeft, in Leechfield komt inwonen, breekt voor Mary een écht zware periode aan. In de ogen van Mary is zij een manipulerend en tiranniserend kreng, dat oorzaak is van zowat alle ellende in het gezin. Met haar voortdurende op- en aanmerkingen op van alles en nog wat drijft zij haar dochter en schoonzoon nog verder uit elkaar. Voor de kinderen is het gedaan met het ongebonden leven. De flarden herinneringen die Mary aan de aftakeling en voortwoekerende kanker heeft overgehouden zijn gruwelijk: het geamputeerde been met de akelige stomp, de gele korstjes in haar mondhoeken, de geur van bederf in haar kamer... Haar dood ervaart Mary als een bevrijding. Ze kan er geen traan om laten. Maar Charlie Marie zinkt meer en meer weg in een depressie. Als zij in een roes van alcohol en pillen alle kleren, speelgoed en huisraad verbrandt, wordt zij opgenomen in de psychiatrie. Maar dan zijn we nog maar halfweg het verhaal. De erfenis van de grootmoeder maakt een verhuis naar Colorado mogelijk. Het geld wordt er binnen de kortste keren doorgejaagd. Het drankmisbruik van de ouders en hun ruzies lopen volledig uit de hand. De moeder vestigt zich met