Whitbread Prize 1997
Begin januari werd in Groot-Brittannië de Whitbread-prijs - de belangrijkste onderscheiding na de Booker Prize - toegekend aan Beryl Bainbridge (geb. 1933). Ze kreeg de 21.000 pond voor haar roman Every man for himself. Daarin vertelt ze de geschiedenis van de ondergang van de Titanic vanuit het gezichtspunt van de reder. In 1977 had Bainbridge de Whitbread al eens gewonnen met Blessuretijd (De Arbeiderspers. 1980), een tragikomisch verhaal over vier gangsters en hun vijf gijzelaars, en hun kleinmenselijke interacties. Nochtans was de kritiek toen enigszins gestruikeld over de onwaarschijnlijkheid van de weinig conventionele gebeurtenissen in de plot. In Het uitstapje van de flessenfabriek (BZZTôH, 1991), een van haar meest gewaardeerde boeken, krijgt het uitje van een aantal arbeidsters overigens ook een vreemd slot. Hierin vind je ook wat Bainbridges centrale thema's zullen blijven: het conflict tussen realiteit en fantasie, zelfkennis en zelfbedrog. Er volgen Sweet William, een commercieel succes en verfilmd voor televisie, en het autobiografische A quiet life, dat wordt onthaald als het schoolvoorbeeld van een schitterende familieroman. Na een korte writer's block kwam de schrijfster in 1978 met Young Adolf, een fictioneel verslag van een verblijf van Hitler in het Liverpool van voor de Eerste Wereldoorlog. Daarna gaat ze meer voor televisie werken, schrijft scenario's en bewerkt haar romans voor dat medium.
Bainbridges werk krijgt noemers als macabere thrillers, psychologische romans, horrorfictie, absurdistisch of naturalistisch; zeker is dat ze oog heeft voor het uitzonderlijke in de alledaagse werkelijkheid die ze beschrijft. Ze behoort tot het respectabele kruim van het Engelse schrijversgild en haar werk heeft zijn invloeden nagelaten op de hedendaagse Engelse literatuur.