Pockets
Van de pocketmarkt
‘Eeuwig El Dorado’ was het thema van de 61ste Nederlandse boekenweek, die liep van 13 tot 23 maart. Latijns-Amerika herleeft in boeken en er is naast het nieuwe werk ook heel wat van de oude meesters te herontdekken. Muntinga selecteerde voor de Rainbowpockets bv. vooral uit de klassieke namen. Daarmee ligt Carlos Fuentes' De dood van Artemio Cruz opnieuw in de boekhandel en Horacio Quiroga, tot voor kort onbekend, is er nu in ruime oplage. Voor de nieuwe generatie vrouwelijke auteurs voeren Isabel Allende en Laura Esquivel nog steeds de pen.
De oude Artemio Cruz ligt op sterven en overschouwt zijn leven. Hij was ooit een voorvechter van de idealen van de Mexicaanse Revolutie, maar gaandeweg heeft hij ze alle geofferd voor een carrière, macht en zelfbehoud. Carlos Fuentes (Mexico, 1928) laat het ik-verhaal van Cruz doorkruisen met episodes waarin hij door zijn onderbewuste geconfronteerd wordt met zijn leven (jij-fragmenten) en door een hij-verhaal waarin verslag wordt gedaan van zijn leven. In de slotparagraaf (zijn dood) komen de drie lijnen samen: ‘Ik weet niet... ik weet het niet... of híj ík is... of jíj híj was... of ik alle drie ben [...] ik zal ze in mij dragen en ze zullen met mij sterven... alleen...’ De dood van Artemio Cruz is een kroniek van een verloren bestaan en de confrontatie van de hoofdpersoon met zichzelf, in wiens leven en dood meteen ook de neergang van een volk besloten ligt.
Horacio Quiroga (Uruguay, 1879-1937) is de ‘aartsvader’ van het Latijns-Amerikaanse kortverhaal. En nochtans was er tot voor een jaar niets van hem in het Nederlands beschikbaar. Maarten Steenmeijer maakte in Verhalen van liefde, waanzin & dood een ‘exemplarische selectie’ van 10 van de ca. 200 verhalen die Quiroga bijeenschreef. Exemplarisch is wellicht ook het thema, de alomtegenwoordigheid van de dood. Zijn leven was er van doordrongen en in zijn verhalen is de dood een telkens weer onverhoeds opduikende vijand. De mens is de ‘eeuwige verliezer [en] elk uitzicht op transcendente verlossing ontbreekt’. Quiroga is in meer dan een opzicht een pionier geweest, aldus Steenmeijer; hij was ook, onder invloed van E.A. Poe, de grondlegger van het fantastische in de Spaans-Amerikaanse literatuur. De Chileense schrijver Luis Sepúlveda (geb. 1949) boekte met De oude man die graag liefdesromans las een enorm succes, ook in Europa. Een gringo wordt door een ocelot verscheurd omdat hij haar jongen heeft omgebracht. De burgemeester, hoogste autoriteit ter plaatse, wil zijn dood op de Shuar-indianen afschuiven, maar de oude man ziet het anders. Er wordt jacht gemaakt op het dier en hij slaagt erin het te doden, de fout van de blanke te herstellen m.a.w. Sepúlveda zet de tragedie van het Amazone-gebied, dat gaandeweg volledig wordt opgeofferd aan de oprukkende ‘beschaving’, op bepaalde punten te clichématig in de verf. Zijn personages beantwoorden sterk aan de gemakkelijke tegenstelling tussen de wijze natuurmens en de blinde bezitsdrang van de blanke, en hij haalt te vaak te zwaar uit naar de ‘barbarij van de mens’. Het boek verliest daardoor aan gewicht.
De grote vrijheidsstrijder Simón Bolívar (1783-1830) is nog slechts een schaduw van zichzelf in De generaal in zijn labyrint. Gabriel García Márquez (Columbia, 1928) laat hem in de laatste maanden van zijn leven verbitterd en vereenzaamd op zijn versplinterde dromen terugkijken. Bolívar is 46 wanneer zijn politieke rol is uitgespeeld. De legendarische ‘Libertador’ van Zuid-Amerika is er niet in geslaagd de sterke federale natie te vormen die hij voor ogen had. De treurnis van zijn verschrompelde bestaan steekt schril af tegen de heroïek die zijn leven beheerste. García Márquez houdt zich vrij strak aan de historische feiten, maar de agonie van de verteerde held neemt universele vormen aan: de macht die hij eens in handen had, lijkt nu met de dood voor ogen provisorisch en tweederangs. Aan wat werkelijk telde (‘De grote macht bestaat in de onweerstaanbare kracht van de liefde’) is hij altijd voorbijgegaan.
Lof van de stiefmoeder is het speelse, erotische verhaal van een driehoeksverhouding. Don Rigoberto, weduwnaar, hertrouwt met de zinnelijke doña Lucretia. Fonchito, zoontje uit Rigoberto's eerste huwelijk, ontpopt zich als een geduchte rivaal wanneer Lucretia hem inwijdt in de liefde. Rigoberto wijst haar de deur, is zelf ten diepste gekwetst en de fluweelzachte Fonchito laat opnieuw zijn kinderlijke (?) lach klateren. Mario Vargas Llosa (Peru, 1936) wisselt dit verhaal af met erotische beschrijvingen en fantasieën rond zes schilderijen. Lichtvoetig en verrassend binnen zijn overwegend politiek gekleurde oeuvre.
De verhalenbundel Als je mijn hart beroert verscheen in 1987 o.d.t. Brekend licht. De bedoeling was vrouwelijke auteurs uit Latijns-Amerika in het Nederlands taalgebied te introduceren. Erg bekend zijn ze hier toch niet geworden; alleen van Luisa Venezuela en Christina Peri Rossi is sindsdien al meer in het Nederlands vertaald, en in deze herdruk zijn de namen Isabel Allende en Laura Esquivel als extra verkoopsargument toegevoegd. Nochtans was de oorspronkelijke bundeling ook ruim de moeite waard. Van de 18 auteurs is een kort stukje met bio- en bibliografische gegevens opgenomen.
[Jen de Groeve]