Vertaald proza
De bedrieglijke eenvoud van het eiland
‘In de eenvoud toont zich de meester’, wordt wel eens gezegd i.v.m. de Schone Letteren. Maar eenvoud verbergt al te vaak bloedarmoede. Het is pas wanneer de eenvoud bedrieglijk is, zoals bij David Guterson, dat het literair interessant wordt. Die bedrieglijke eenvoud en een speciaal soort ‘geladen rust’ maken deze roman, die in de Angelsaksische uitgave als een whodunit werd omschreven, tot een erg aangename leeservaring. Ceders in de sneeuw (zie p. 193), een uitgave van Prometheus.
Guterson bouwt zijn intrige langzaam maar vastberaden op. Negen jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog wordt op San Piedro, een eiland in de Noord-Amerikaanse zeearm Puget Sound, het dode lichaam van drijfnetvisser Carl Heine gevonden in de netten van Kabuo Miyamoto. Die wordt als verdachte aangehouden. De Miyamoto's en de Heines hebben immers al lang een vete over een perceel eilandgrond dat geschikt is voor de aardbeienteelt, een van de voornaamste bronnen van inkomsten op San Piedro. Bovendien wordt Miyamoto door de Amerikaanse sergeant onder wie hij gediend heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog om de Verenigde Staten te ‘verdedigen’, een koelbloedige meester in het kendo-stokvechten genoemd, die zijn hand niet omdraait voor een genadeloze wraakpleging.
De plaatselijke journalist Ishmael Chambers volgt met meer dan gewone belangstelling de rechtzaak, want Hatsue Miyamoto, de vrouw van de verdachte, is een jeugdliefde die hij nooit vergeten is. Tijdens de lange rechtzaak slaat het noodweer toe op het ruwe, maar spectaculair mooie eiland, en steekt eveneens een storm op in de harten van de personages. Het is fascinerend hoe Guterson bedachtzaam, maar met grote beeldende en stilistische kracht, zowel de woestheid van de elementen als de onderdrukte en verborgen hartstochten van zijn personages naar een hoogtepunt leidt. Je zou in de verleiding komen om te zeggen: eindelijk weer een kloek boek dat handelt over de listige paden die passie in het menselijke hart volgt. Het geraffineerde aan Ceders in de sneeuw is dat de intensiteit van de herinneringen van de personages zo meeslepend is dat de vele flashbacks en de weidse adem waarmee Guterson zijn intrige ontwikkelt de lezer toch niet het gevoel van traagheid geven. Integendeel, de kalmte van de ontwikkelingen, die toch geladen zijn met een emotionele diepgang, doet in dit tijdperk van ‘fast food-fast reading’ weldadig aan. Bovendien schetst de auteur treffend de deugden en ondeugden van een kleine gemeenschap die opeen afgelegen, moeilijk toegankelijke plek moet samenwonen en verscheurd wordt door racisme. De reacties van de eilandbewoners bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog tegenover de ‘Amerikaanse Japanners’ die in hun gemeenschap werken en wonen, vormen ook nu, meer dan 50 jaar later, ‘stichtende leerstof’. Guterson laat zich nochtans niet verleiden tot opzichtige moralisering, maar tekent met nauwgezette pen de spanningen op tussen families die elkaar lang kennen en plotseling door een ver conflict achterdocht, angst en haat beginnen te voelen. Tijdens de rechtzaak zinderen die oude vetes na en hoewel ze meestal gebaseerd zijn op futiliteiten weet Guterson goed over te brengen hoe kleine
feiten en eigenaardigheden van mensen soms onze levensloop indringend kunnen beïnvloeden. Maar dat is niet alles: het groteske van de oorlog wordt in een aantal indrukwekkende hoofdstukken onnadrukkelijk - maar onvergetelijk - belicht en de psychologie van de drijfnetvisser, die's nachts eenzaam zijn werk doet, wordt op indringende wijze ontrafeld. De schonkige mannen kunnen slecht emotie tonen en weten geen blijf met elkaar: ze drukken elkaar de handen fijn, maar kijken elkaar niet in de ogen. Ze praten over de toestand van hun boot en over de beste visgronden, maar wat ze willen zeggen kunnen ze nauwelijks overbrengen.
Er komen een heleboel personages aan bod, maar Guterson heeft verwarring weten te voorkomen door de spannende rechtzaak - waarin aanklager en verdediger elkaar de loef willen afsteken - als cement te gebruiken.
Zo zijn er nog een aantal pluspunten op te sommen, maar ik volsta ermee om vooral aan te stippen dat Guterson deze brede caleidoscoop heeft samengebracht in een evenwichtige constructie, waarin het verleden en het heden steeds intenser verstrengeld raken en waarin duidelijk wordt wat er hapert aan het Amerikaanse rechtsstelsel. En boven dit alles spant de wilde en majesteitelijke natuur haar kroon: het is lang geleden dat ik nog een boek in handen heb gehad waarin de natuur zo mooi en genuanceerd wordt beschreven: ‘Het ene ogenblik was het stil, het volgende moment stak een rukwind op van boven het water, die geurde naar zout en zeewier en het geruis van de bladeren in de bomen was dan even sterk als dat van de golven die braken op het strand’. Ceders in de sneeuw is een poëtische literaire roman die zijn diepzinnigheid niet opvallend etaleert, maar een web van spanning en intrige rond de lezer weeft, met personages die je niet licht vergeet. Dit romandebuut heeft in mijn ogen de prestigieuze PEN/Faulkner Award ruimschoots verdiend.
[Bob van Laerhoven]