| |
| |
| |
Tijdschriften
Uit de tijdschriften
Deze rubriek, die een paar maal per jaar zal verschijnen, wil een selectief overzicht geven van interessante bijdragen over het brede domein van kunst en cultuur die in diverse Nederlandstalige maandbladen zijn verschenen. Om principiële redenen kunnen we alleen die tijdschriften aan bod laten komen die ons door de uitgevers ter beschikking zijn gesteld. Wat volgt, is een subjectieve keuze, uiteraard, maar we hopen toch dat ze enige attenderingsfunctie heeft.
| |
Film en televisie (1995, nrs 1, 2, 3, 4)
Het recente filmaanbod in onze bioscopen oogt behoorlijk schraal. Dat is zowat de conclusie van Ronnie Pede in het april-nummer van ‘Film en televisie’. ‘Het koren is er. Maar het lijkt alsof dit jaar het kaf buitensporig groeit’. Kenneth Branagh zorgde met een nieuwe verfilming van Mary Shelley's Frankenstein alvast mee voor het koren. Het tijdschrift besteedt er in zijn januari-nummer ruim aandacht aan en blikt ook kort terug op andere Frankensteinfilms. Een ‘subtiel en doordacht gevoelsdrama’. Die lovende typering krijgt de Britse prent ‘Tom & Viv’, over de relatie tussen de Amerikaanse dichter T.S. Eliot en Viviane Haigh-Wood, dochter van een begoede Engelse familie. De film staat volop in de kijker in het februari-nummer, waarin ook een interview met regisseur Brian Gilbert. In hetzelfde nummer wordt ‘Manneken Pis’, het regiedebuut van Frank van Passel, gewikt, gewogen en... goed bevonden. Blikvangers in het maart-nummer zijn ‘Quiz show’, de nieuwste regie van Robert Redford, en ‘Bandit Queen’ van de Indische regisseur Shekar Kapur, het verhaal van een ‘tot legende en mythe uitgegroeide vrouw’, ook ‘koningin van de Indische bandieten genoemd’. Kapur voorziet zijn film van het nodige commentaar in het bijgeleverde interview. Film van de maand april is ‘Priest’ van de Britse regisseur Antonia Bird, een film over priesters, oprecht geloof en hypocrisie, evangelische inspiratie en dogmatiek, celibaat en homoseksualiteit. Een homofilm? Een katholieke film? Antwoord van de geïnterviewde Bird: ‘Ik denk dat het in de eerste plaats een menselijke film is. Toegankelijk voor iedereen overal ter wereld.’ Overigens vind je in deze nummers portretten van Robert de Niro (januari), Robert Redford (maart) en Sean Connery (april), en interviews met o.m. de Canadese filmregisseur Denys Arcand (februari), Shekar
Kapur (maart) en de Italiaanse cultfilmer Dario Argento (april).
| |
Ons erfdeel (1995, nrs. 1, 2)
In het januari-februari-nummer schrijft Hans Bobkova over het werk en de ‘theatrale poëtica’ van de Vlaamse regisseur Ivo van Hove en verzorgt Paul Depondt een bijdrage over het oeuvre van beeldend kunstenaar René Daniëls. Op het literaire front zijn er bijdragen van G.F. Raat over De harde kern, het vierdelige ‘levenswerk’ van Frida Vogels, van Ton Anbeek over de ‘Kongo-teksten’ van Walschap en Geeraerts en van Hugo Brems over de gedichten van Hugo Claus. Dan Roodt levert met ‘De windstilte van post-apartheid’ een degelijk overzicht van de Afrikaanse literatuur na 1980. Nog in dit nummer artikels over de uitdagende toekomst van het moedertaalonderwijs en over de grammaticale veranderingen die ‘het Nederlands in onze bijna afgelopen eeuw’ heeft meegemaakt.
Anja van Leeuwen schrijft in het maart-april-nummer over de bloei van de biografie in de Nederlandse letteren en pleit ervoor dat het genre ook door de academische wereld ernstig zou worden onderzocht en geboekstaafd. Zoniet ‘loopt de levensbeschrijving het gevaar de verschoppeling van de literatuurwetenschap te blijven’. Hoezeer zij ook ‘bloeit in het “echte” leven’. ‘Ons erfdeel’ heeft als geen ander tijdschrift aandacht en respect voor culturele verscheidenheid; zo kan je in dit nummer zowel uitvoerig kennismaken met het Nagelaten werk van Daniël Robberechts als grasduinen in de wereld van Suske en Wiske; Pascal Lefèvre onderscheidt in ‘Het lustige lustrum’ drie grote perioden ‘in de chronologische ontwikkeling van deze stripreeks’. Overigens zijn er in dit nummer o.m. bijdragen over zin en onzin van literaire prijzen, het (uitblijven van een degelijk) Vlaams filmbeleid en het broze bestaan van regionale televisie in Vlaanderen.
| |
Kreatief (1995, nr. 1)
In dit nummer o.m. een essay van Yves T'Sjoen over de Nederlandse auteur E. du Perron en zijn verhouding tot de artistieke avantgarde in het Vlaanderen van de jaren '20. Vooral Paul van Ostayen en Richard Minne worden hier mee op de voorgrond geplaatst. In een andere literair-historische bijdrage gaat het over verzuiling en literatuur in Vlaanderen. Ann Duhamel promoveerde onlangs aan de RUG met een verhandeling over ‘De politieke verzuiling van de Vlaamse letteren na WO II’. Zij schreef voor dit ‘Kreatief’-nummer een (enigszins teleurstellend, want nogal opsommend en soms te veralgemeniserend) literair-historisch overzicht sinds 1945. Hopelijk is dit slechts een inleiding op enkele meer fundamentele bijdragen (er wordt alleszins een vervolg aangekondigd). ‘Kreatief’ heeft ook aandacht voor de literaire actualiteit, publiceert o.m. een interview met de 23-jarige Amsterdamse auteur
| |
| |
en rijzende ster Arnon Grunberg en een korte beschouwing van Jef Ector over de Albanese auteur Ismaïl Kadare.
| |
Vlaanderen (1995, nrs. 1 en 2)
Het januari-februari-nummer geeft een overzicht van musea in de kersverse provincie Vlaams-Brabant. Raoul Maria de Puydt tekent voor de samenstelling. De musea worden uitgebreid voorgesteld en er is van elk besproken museum een praktische steekkaart met adres, telefoon en openingstijden. In de rubriek ‘In en om de kunst’ is er een interview van Patrick Lateur met Prof. em. August Keersmaeckers, Timmermans- en Claes-kenner bij uitstek. Het maart-april-nummer van ‘Vlaanderen’ is een speciaal themanummer, gewijd aan de bijzondere en - vooral vanuit historisch perspectief - nauwe relatie tussen Bourgondië en Vlaanderen. Uiteraard is er veel aandacht voor die historische verwantschap, maar de samensteller heeft er naar gestreefd om - parallel met historische onderwerpen - ook zoveel mogelijk hedendaagse aspecten aan bod te laten komen, zowel op het gebied van levensbeschouwing (Ridderorde van Sint-Joris van Bourgondië, Taizé), gastronomie (gerechten en wijnen) als toerisme. Een beetje in de schaduw van dit thematische luik is er een overzicht van de Vlaamse poëzieproduktie in 1994 door Stefan van den Bossche.
| |
Kunst en Cultuur (1995, nrs. 1, 2, 3, 4)
Ter gelegenheid van 100 jaar film laat het januari-nummer een aantal filmkenners en -liefhebbers vertellen ‘over hun plaats als kijkers en wachters’. Het is een caleidoscoop van impressies, herinneringen, ervaringen en meningen, die onmiskenbaar een soort geheel vormen waarin op een even eigenzinnige als persoonlijke wijze de werkelijkheid in en rond de bioscoop uit de doeken wordt gedaan. In een afzonderlijke bijdrage wordt het Belgisch filmmuseum en -archief kort voorgesteld.
In het februari-nummer een vijftal bijdragen over en omtrent Piet Mondriaan, o.m. ook een stuk over de biografische roman die Max Dendermonde over deze kunstenaar schreef. Het maart-nummer heeft zijn karretje aangehaakt bij de tentoonstelling ‘Fiamminghi a Roma’, die dit voorjaar liep in het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten. Net als in de tentoonstelling gaat men in het tijdschriftnummer op ontdekkingstocht naar en in het werk van beeldende kunstenaars en musici van de Nederlanden en het Prinsbisdom Luik die tijdens de Renaissance in Rome hebben gewerkt.
Naar aanleiding van de tentoonstelling ‘Ik was 20 in '45’ zijn in het april-nummer een vijftal bijdragen samengebracht: Kurt de Bondt schrijft over de holocaust, Joris Capenberghs over Het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Hilde Heyen over Daniel Libeskind, architect van het joodse museum in Berlijn. De Vlaamse Beweging tijdens de Tweede Wereldoorlog staat centraal in een artikel van Joannes Késenne, en Pascal Lefèvre heeft het over strips over de holocaust.
| |
Kultuurleven (1995, nrs. 1, 2, 3)
In het januari-nummer o.m. een stuk van Jan van Gils over filosoferen met kinderen en de beknopte weergave van ‘De weg naar Auschwitz’ uit Mark Heirmans De waanzinnige twintigste eeuw. In het februari-nummer plaatst Walter Weyns onder de titel ‘De postmoderne nieuwe wilden’ een aantal pregnante kanttekeningen bij de ontdubbeling van onze maatschappij en in het maart-nummer is er veel aandacht voor leesbevordering en het tot lezen stimuleren van jongeren, met een samenspraak tussen Hugo Weckx en Marc de Bel en bijdragen van Marita de Sterck, televisieproducer Wim Vanseveren en Anita Wuestenberg.
| |
Streven (1995, nrs. 1, 2, 3, 4)
In het februari-nummer belicht Hans Willemse de poëzie van Mark Insingel en probeert Jan Muylle een antwoord te geven op de vraag hoe klanken en kleuren te verzoenen zijn. Het theologische denken van Dorothee Sölle, de grote impact van taalgebruik op de menselijke samenleving en het romandebuut van Anna Enquist (Het meesterstuk) leverden stof voor het maart-nummer. Het april-nummer focust o.m. op de dieptetheologie van Eugen Drewermann en het oeuvre van Simone en André Schwarz-Bart.
| |
Tenslotte
In het lentenummer van ‘De Brakke Hond’ buigen Paul Mennes, Kamiel Vanhole, Désanne van Brederode, Joris Note, Luc de Vos, Alfred Kossmann en Hugo Weckx zich over de vraag ‘Wat heet klassiek in de 21ste eeuw?’ Onderwerp van dienst: de literatuur. Of wat dacht u? In het maart-nummer (1995, nr. 1) van ‘Deus ex Machina’ onderzoekt Henri-Floris Jespers het mogelijke Siamese tweelingschap van Paul Snoek en Hugues C. Pernath en kan men Isabel Allende ontmoeten. ‘Gierik / NVT’ zorgde in zijn lentenummer voor interviews met de Zaïrese auteur Sony Labou Tansi en Alstein, ‘de man die zichzelf herschreef’.
Het tweemaandelijkse ‘De Vlaamse Gids’ begint de jaargang met een themanummer waarin de redactie ‘vanuit een literair perspectief het onderwerp van het thuis-zijn, het horen-bij, de “identiteit” aan de orde stellen’. De auteurs konden genre (verhaal, gedicht, essay...) en invalshoek vrij kiezen. De teksten van o.a. Marc Reynebeau, Charles Ducal, Kamiel Vanhole, Ivo Michiels en Jeroen Brouwers zorgen voor een erg genietbaar geheel, zoals je dat van dit literaire tijdschrift nieuwe stijl mocht verwachten.
|
|