Poëzie
Mensenlandschappen: een epos van deze tijd
Een dichtbundel van nagenoeg 500 bladzijden, die daarenboven in de begeleidende flaptekst zonder meer wordt vergeleken met het werk van Gabriel Garcia Lorca, Pablo Neruda en Vladimir Majakowski: het lijkt te veel om een lezer vertrouwen in te boezemen. In het geval van Mensenlandschappen (zie p. 290) van de Turkse dichter Nazim Hikmet zijn deze superlatieven echter volstrekt gewettigd.
Met deze vlot lezende vertaling komt een magistraal epos binnen het bereik van de geïnteresseerde Nederlandse lezer. Allicht klinkt de naam Nazim Hikmet hem niet echt vertrouwd in de oren. In ons taalgebied kan de Turkse dichter niet meteen bogen op een grote bekendheid, ook al geniet hij sedert een aantal jaren toch enige belangstelling. Zo werden reeds aan het einde van de jaren '60 enkele van zijn teksten vertaald, binnen de kringen van de geëngageerde Nieuw-realistische dichters rond het Vlaamse tijdschrift Ruimten (Luk Wenseleers, Ludo Abicht, Stefaan van den Bremt). In 1981 bracht uitgeverij Masereelfonds zelfs een bundeling Turkse gedichten uit, in een verdienstelijke vertaling van Joris Iven. Zelfs die publikatie bleef evenwel grotendeels buiten het gezichtsveld van recensenten en lezers (zeker in Nederland). Deze nieuwste poging kent allicht meer succes. Uitgeverij De Geus heeft zich (in samenwerking met Epo) immers tot doel gesteld om een aantal teksten van Hikmet uit te geven. Eerder verscheen al het sprookje Allem Kallem, en een vertaling van De romantici is aangekondigd.
In een kort inleidend essay wordt de figuur van Nazim Hikmet voorgesteld; dat is geen overbodige luxe, daar zijn naam in heel wat naslagwerken ontbreekt. Mensenlandschappen is zijn (deels onafgewerkte) hoofdwerk, dat ontstond in de jaren 1939-1947. In die periode zat de dichter wegens vermeende opruiing opgesloten in de gevangenis. Zijn politiek engagement, en met name zijn communistische sympathieën, en zijn contacten met de Russische intellectuelen en avant-gardisten hadden hem niet bepaald in de gratie van de toenmalige Turkse heersers gebracht. In 1950 kwam Hikmet - ter gelegenheid van een algemene amnestiemaatregel - vrij, en week hij uit naar de Sovjet-Unie, waar hij verbleef tot aan zijn dood in 1963. Mensenlandschappen is structureel opgevat als een epos, bestaande uit vijf boeken en een aantal afdelingen. De tekst fungeert zo als een overkoepelend raamwerk, waarbinnen vervolgens een aantal uiteenlopende personages hun eigen verhaal kwijt kunnen, deels via de registrerende activiteit van de verteller, maar eveneens in de directe ik-vorm, als een rechtstreekse getuigenis. Door die eigenzinnige verhaalstructuur sluit de auteur bewust aan bij de traditie van de grote epen, met de aan dat genre inherente tweeledigheid; enerzijds wordt het verhaal verteld van de algemene geschiedenis - de sequens van cruciale data en gebeurtenissen, binnen een nationaal-historisch perspectief -, terwijl anderzijds een ruime aandacht wordt besteed aan de persoonlijke geschiedenis, het levensverhaal van de gekozen helden...
Toch legt Hikmet hier, vanuit zijn uitdrukkelijk geëngageerde en modernistische perspectief, een aantal eigen accenten. Met name vertrekt de dichter van het stramien van een lange treinreis. Die ruimtelijke verplaatsing stelt hem in staat om het omvattende Turkse landschap in beeld te brengen, maar bovenal wordt die reis voortdurend onderbroken door het oponthoud in tussenstations en door talrijke vluchtige ontmoetingen. Wanneer men in de treinreis een allegorie wil zien voor het ambitieuze (historische) project, stellen die ‘intermezzi’ evenveel breuken en nuances voor die uiteindelijk het globale patroon zelfs gaan ontwrichten en vervangen. Op die manier evolueert dit epos - waarin voortdurend door middel van allusies de Turkse geschiedenis van het eind van de 19de eeuw en het begin van de 20ste eeuw wordt opgeroepen - naar een reeks getuigenissen van gewone mensen. Zij vormen in feite de echte helden van de geschiedenis, met hun idealen en hun dromen maar evenzeer met hun frustraties en tekorten. En uiteindelijk zijn het vooral die verhalen, van romantiek én ontluistering, die de lezer bijblijven: verhalen over werkeloosheid en misplaatste plicht, over seksuele frustratie en winstbejag, over vervlogen dromen en eindeloze frustraties... Verhalen over doodgewone mensen en hun lot; wat doorgaans in een epos wordt verzwegen of afgevlakt in een collectieve lofzang, krijgt hier - in de meest letterlijke betekenis van de uitdrukking - ‘recht van spreken’.
Precies die indringende aandacht maakt - uiteraard in combinatie met een wervelend ritme, een suggestieve beeldspraak, en een uiterst doeltreffende segmentering van de tekstfragmenten - de lectuur van dit boek tot een ware belevenis, een confrontatie die niet meer voorbijgaat. Het verhaal doet de ronde dat Hikmet een soort van encyclopedie van schijnbare antihelden en van het dagelijkse leven voor ogen had. Welnu, het monument dat voor hen werd opgetrokken, is zelfs duurzamer gebleken dan de herinnering. Een aangrijpend geheel waaruit je moeiteloos een hele bloemlezing zou kunnen citeren.
Dirk de Geest