Vertaald proza
Op weg naar mededogen
Met Een weg in de wereld (zie p. 284) brengt V.S. Naipaul het meesterstuk van een volgroeid schrijverschap. Hij etaleert er de volmaakte beheersing van zijn vak. In Caribische reis (1993) en in Het verlies van Eldorado (1978) ging zijn aandacht naar zijn land van herkomst, Trinidad en zijn geschiedenis. Proloog voor een autobiografie (1983) en Het raadsel van de aankomst (1988) kunnen gelezen worden als autobiografische herinneringen aan een schrijverschap in ontwikkeling. Beide lijnen vinden in het nieuwe boek, uitgegeven bij Atlas, hun voltooiing.
Tijdens zijn ruim 35-jarige loopbaan als schrijver heeft V.S. Naipaul zeer uiteenlopende genres beoefend. Naast bitterzoete zedenkomedies en reisverhalen bevat zijn oeuvre ook autobiografisch werk, historische studies en journalistiek met politieke inslag. In elk genre komt steeds hetzelfde thema aan bod: de ontwortelde mens, produkt van het kolonialisme en postkolonialisme, opgegroeid in verschillende culturen, een mens zonder kern en eigen geschiedenis, op zoek naar een weg in de wereld. Ook in zijn nieuwe boek zet Naipaul de zoektocht naar de eigen identiteit verder. ‘De meesten van ons kennen de ouders of grootouders van wie we afstammen’, schrijft hij in de proloog, maar ‘we gaan steeds verder terug; we gaan allemaal terug tot het allereerste begin; in ons bloed, in onze botten en hersenen dragen we de herinneringen mee van duizenden mensen. [...] We kunnen alle karaktertrekken die we hebben geërfd niet begrijpen. Soms kunnen we vreemden zijn voor onszelf’.
Wie vertrouwd is met Naipauls werk zal in Een weg in de wereld weinig nieuws aantreffen. Op het eerste gezicht althans. De bundel bevat negen verhalen, die je probleemoos op zich kan lezen. Opnieuw wisselen autobiografie en fragmenten geschiedenis af met flarden reisverhaal, journalistiek en fictie. Het nieuwe en de kracht van het boek liggen in de compositie, in de manier waarop hij zijn verhalen met elkaar verbindt tot een weefsel, dat de neerslag is van 40 jaar doorleefd schrijverschap. Die samenhang wordt al gesuggereerd door de ondertitel: ‘een reeks’. Het Engelse woord ‘sequence’ verwijst tegelijkertijd naar ‘iets wat volgt op iets anders’, naar ‘herhaling van een motief en naar logisch gevolg’. Die samenhang wordt pas langzamerhand duidelijk. De negen vertellingen verwijzen onderling naar elkaar en naar de andere werken van Naipaul. Ook al komen de personages uit andere continenten en leefden ze in verschillende eeuwen, toch zijn ze met elkaar verbonden. Zo komt Naipaul Blair, eerste klerk op het kantoor van de burgerlijke stand, jaren later opnieuw tegen in een of ander Oostafrikaans land. En de communist Lebrun uit de jaren '30 doet denken aan de mislukte revolutionair Miranda. Zes van de negen verhalen zijn autobiografisch en verwijzen naar Naipauls terugkeer naar Trinidad, naar de periode waarin hij werkte bij de burgerlijke stand in Port of Spain, of hebben te maken met het moeizaam op gang komen van zijn schrijverscarrière in Engeland.
De overige drie noemt Naipaul schijnbaar achteloos ‘ongeschreven verhalen’ en ‘niet uitgeprobeerde ideeën’ voor ‘een toneelstuk of filmscript, of een combinatie van beide’. Het zijn echter drie hoofdstukken geworden waarin hij zijn uitzonderlijke talent demonstreert om verhalen en personages uit het verleden tot leven te brengen. De portretten van de mislukte Venezolaanse revolutionair Miranda en van Sir Walter Raleigh beklijven door hun bijzondere levendigheid.
Autobiografie, geschiedenis van de Caraïben en fictie zijn onlosmakelijk verstrengeld. Naipauls leven en schrijven is verankerd in Trinidad en zijn bevolking. Sterker nog, het zijn facetten van eenzelfde realiteit. Eerder reeds keerde Naipaul terug naar zijn land van herkomst. Caribische reis was er het bittere verslag van. Het is het harde relaas van een terugkeer naar een ontworteld land en ontwortelde mensen met een pseudo-cultuur. Die kijk werd hem niet in dank afgenomen en men verweet hem cynisme en racisme. Nadien trachtte hij in Het verlies van Eldorado dat beeld aan te vullen door de geschiedenis van West-Indië voor een stuk in kaart te brengen. In Proloog voor een autobiografie en in Het raadsel van de aankomst keek Naipaul al terug op het ontstaan van zijn schrijverschap en op de ontwikkeling ervan in Engeland, zijn woonplaats sedert 1950. In Een weg in de wereld blikt hij ook terug op dat schrijverschap, maar dan nadrukkelijk gezien als produkt van en ingebed in de geschiedenis van Trinidad. Hij keert terug naar het land van oorsprong, schrijft de geschiedenis van het gebied, van de mensen en gebeurtenissen die Trinidad gemaakt hebben tot wat het is. Terzelfder tijd bepaalt hij zijn plaats in die wereld en resumeert hij de weg die hij als auteur heeft afgelegd. ‘Hoe kon een schrijver over deze wereld schrijven als het de enige wereld was die hij kende?’ Vraagt Naipaul zich af. Misschien ligt het antwoord besloten in De weg in de wereld: door de nodige afstand te nemen van die wereld maar tegelijkertijd te beseffen dat je er onlosmakelijk mee verbonden bent. Het resultaat is een groot mededogen en begrip voor de medemens dat van de bladzijden afstraalt.
Geert Swaenepoel