Roman van Lancelot
(1846-1849)–Anoniem Lanceloet– Auteursrechtvrijnaar het (eenig-bekende) handschrift der Koninklijke Bibliotheek
[pagina IV]
| |
Vanno per quella i cavalieri erranti | |
[pagina V]
| |
Aan Zijne Excellentie den minister van binnenlandsche zaken, W.A. Baron Schimmelpenninck van der Oye tot Beide de Pollen, Ridder van de Militaire Willemsorde 4de kl., Commandeur van de Orde van den Nederl. Leeuw, enz., enz. | |
[pagina VI]
| |
wordt deze uitgave van den Roman van Lancelot, met verschuldigden eerbied opgedragen door Zijner Excellenties gehoorzame dienaar DR. Jonckbloet. | |
[pagina VII]
| |
[Eerste deel]
| |
[pagina VIII]
| |
De meeste der ons overgebleven epische gedichten waren ons, ook aleer ze werden uitgegeven, min of meer bekend uit de aanteekeningen van Huydecoper, Clignett en van Wijn: zoo de Ferguut, de Limborch, de Walewein, de Floris ende Blancifloer. De Roman van Lancelot daarentegen, hoewel het uitgebreidste Nederlandsche dichtstuk uit de middeleeuwen, bleef tot heden onbekend en ongebruikt. De schrijvers die er melding van maken hebben zich bepaald tot de bloote opgave van den titel, zonder veel meerGa naar voetnoot3). Het mag dus eene belangrijke aanwinst heeten voor onze oude letterkunde in het bijzonder, en voor de kennis van de Artur- en Graal-sage in het algemeen, dat dit gedicht eindelijk, na meer dan vijf eeuwen onder het stof der boekerijen bedolven geweest te zijn, aan het licht wordt gebragt; en men zal mij dan ook wel eenige zelfvoldoening ten goede houden nu ik de eerste ben die dezen roman, door Jubinal niet ten onregte un poème immense genoemdGa naar voetnoot4), bij het publiek mag inleiden. |
|