folio 245
1751
Met 't nieuw jaar biegten wij ook bij d' Eerw. assistent en de siekte nam toe. En om de groote zwakte kreeg d'Eerw vroegtijdig den Hl olij, was een exempel van gedult en overgeven in de wille Gods. Dog zeijde zelfs, als t'Godt hadde behaagt nog wel bij ons hadde willen blijven om ons vorder tot de volmaakthijd te geleijden, terwijls de gemeente ter nu in order en goede rust was. Maar Godt, die zijn arbijd en leijden vroeg wilde beloonen, op den 8 februarij 1751 in een sterke bloedspouwing na middernagt overleden. t' Lighaam wirt int warmhuijs gebragt 6 a7 daagen en door de heer pastoor kolckens met gevolg van alle omleggende priesters met een open kist in de kerk gesteld en met exelente predicatie vereert en sollemneele mis, int' priestergraf geset, niet zonder veel traanen van de geheele gemeente. En wij verloren daar alleen niet aan, maar ook heel Gelderland, waar van zijn Eerw. aartspriester was, seer geleert en bequaam daartoe. Zijn Eerw. liet ons na uijt liefde f 833 gld. Men versogt voort d' Eerw. heer van Oijen onse biegt mogt blijven hooren en een faculteijt, om een pater te verkiesen. Dewelk na een tweede verkiesing op d'Eerw. heer van Oijen is gevallen, die dat ook met liefde aannam, en de zending kreeg op onse L' Vrouw Boodschap voorts ons int' geestelijke en tijdelijke bijstaan de tot de doodt toe.