't Kortswylige steekertie

[p. 80]

Avontuurtje.

‘k Quam onder een luyffen in way en reegen,
Een extra vagant Pieternelletje teegen,
‘k Lyd met permissiale verlof myn schabbetje op haar schoft
Maar ‘k was wel een heel half morgen-lands bekost
Dat viese instrumentje had juyst een sondags-ssetje an als een taan,
En nog had ik met een kreukjen Crimen lese Majestatis begaan
‘k Riep mysjes genaame Iuff. excuse moy,
Al die permante sinlyk heetjens syn dog maar drek en hoy
De Iongmans passen langer niet op ront, of vierkants,
Aan die Allemans mode heeft menig zyn hant verbrant,
Men toetst de mysjes so seer niet van buyten als van binnen,
Meenig speelt de schakel-Iuffr. en heeft niet een Eesels klau om me te beginnen,
Ik most my ook op die togt belyden sonder soen
Of by Neeltjen volontier loopen had ik ‘er een van doen.

[p. 81]

- - - - - - - -

Van die Iuffr. en Monsr.

Iuffr.

VVie watertant die vloy een kus,
Ik schenk’er duysent ‘k raak niet blus.

Monsr.

Haar lonkjens syn so suykersoet,
Dat sy verkragten kleur en bloedt