Voorpraatje
Aardighe Iuffertjes welleevende Messieurs van den beroemde Amstel: alle te gelyk lustige zieltjens, die sonder naaukeurig onderschydt, by de so de uyt als inheemsche boerteryen, met overtollige danckbaarheydt komt te vergelden. Siet hier een koddig schepsel, een beroyt personaadgje uyt een averechtich vertrek, en op een verkeerde tyt, als een kaale beedelaer, met een schabbetje, van veel verwige lappen, en ouden verleegene vodden tsaamen gedrieght, onbeschaamdelijck voor U B. soo veel verlekkerde kykertjens op het tonneel aanklompen, speelende den rol van een aansienlyk lossebel, en rechtschapen lanterfant.
Even wel om deese ongesiene willige, niet te haastig te verbluffen, en soo lichtvaardigh van het tonneel des aardtrykx af te hompen, soo weet dit geestige zieltjens, dat hy niet de eerste zy, die deese blaauwe aapenroll tot veeler geneuchte komt opspeelen, maar wel eer hoogere geesten tot voorloopers gehadt heeft. Ten anderen dat hy dus toe gezaakelt en so soet wonderlijck opgesmukt zijnde, niet so seer uyt sijn eigene drift en aangeschaapene bleuheydt, als wel door krachtige aan-