Kooplieden op straat
(ca. 1870-1880)–Anoniem Kooplieden op straat –
[pagina 1]
| |
[pagina 2]
| |
![]() Nieuwe noten, noten, koop!
Is dit niet een groote zegen,
Dat ik pas een volle vracht,
Van dit goedje heb gekregen?
![]() Kersen, kersen, malsch en rood,
Pas geplukt van onze boomen,
Zoet als suiker en zoo groot,
'k Denk niet dat ze er beter komen.
| |
[pagina 3]
| |
![]() Jutteperen, zoet als vijgen,
Meisje! proef ze maar gerust;
Twaalf, koopt ge voor vijf centen,
Zulke peren, 't is een lust.
![]() Al zijn mijn knollen geen citroenen,
't Is toch als altijd goede waar,
Koop met elkander gaauw mijn zoodje,
Dan ben ik spoedig klaar.
| |
[pagina 4]
| |
![]() Zeeuwsche mossels, versch en goed,
Vijftig koopt ge voor tien centen,
Juffrouw vindt ge ze ook niet blank,
'k Hoef niet lang er meê te venten.
![]() Aardappelen! 't is een lekker eten,
Ook gij houdt zeker wel daarvan,
Wilt gij er gaarne wat van hebben?
Wel, koop ze dan maar van dien man.
| |
[pagina 5]
| |
![]() 'k Moet door wind en regen loopen,
Wil 'k mijn melk met winst verkoopen,
't Lange wachten voor elk huis,
Is voor mij nog 't zwaarste kruis.
![]() Dubbele dooijers zult gij vinden,
In mijn eijers, koopt ze vrinden,
Die ze maar eens van mij nam,
'k Ben zeker dat hij wederkwam.
| |
[pagina 6]
| |
![]() Zijn uw fijne pennemessen,
Of uw scharen bot en rond,
'k Zal 't gebrek wel eens verhelpen,
Dit versta ik in den grond.
![]() Garnalen, Garnalen!
Ik laat niet duur betalen,
Ik durf er van vertellen,
Ze zijn goed om te pellen.
| |
[pagina 7]
| |
![]() Om de huizen uit te boenen,
Heb ik bezems, bezems koop!
En ten dienst van vuile schoenen,
Heb ik matten, matten koop!
![]() Borstelwerk en muizevallen,
Houten lepels bij den hoop,
Juffrouw, is er nog iets noodig?
Borstels, houten lepels, koop!
| |
[pagina 8]
| |
![]() Levie heeft weer lekker zuur,
'k Liep en riep al op den duur,
't Was vergeefs; ik ga wat rusten,
Zou mijn waar dan niemand lusten?
![]() Om den pot eens vlug te koken,
Moet er goede brandstof zijn;
Koopt mijn turven droog en zuiver,
Zoo roept hier de nijvre Hein.
|
|