Het tweede deel van de koddige olipodrigo

[p. 218]

Geboorte-vermaning,
Aan I.S. Student.

JAcobe, jongste Broêr, oubolligen Studiosus,
Van brein noch vry wat weeck, van hert wat generosus;
't Is heden datge krijgt tien jaren, vier en twee.
Wel aan, ik heb op u in 't kort dan deze beê,
Datge, terwijl de telgen van uw' jonkheit bloeijen,
De trappen van uw' kunst en wetenschap doet groeijen,
Op dat, wanneerge nu Mevrouw Grammatica.
Ter deeg deurkauwt hebt men zou mogen zeggen: ha!
Wat heeft die knecht Latijn met lepelen gegeten,
En als gy dan noch dry en vijfmaal meet zult weten,
Zoo zeg ik datge dan, als Iacob, met geneucht,
Wel zeven jaartjes om een Rachel dienen meucht,