Het tweede deel van de koddige olipodrigo(1654)–Anoniem De koddige olipodrigo– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina t.o. 177] [p. t.o. 177] f177 [pagina 177] [p. 177] Ongestadigheit. Toon: Ay wat hoort men vieze grillen. HYlas heeft'er veel bedrogen Met het klagen van zijn wond, En verwekt tot mededogen Door zijn treuren t'aller stont; Maar 't verandren van zijn zinne Doet my speuren wat hy is; Dies ik nimmer hem kan minne, Want hy gaat goê weegen mis. 2.[regelnummer] Geestigheit en scharpe zinnen Is 'et niet dat hem ontbreekt; [pagina 178] [p. 178] Maar 't is jammer dat daar binne Zulken trouweloosheyt steekt; Doch zijn wufte en lichte oogen Doen hem treuren t'allerstont; Want nooyt schoon komt hy beôgen, Of hy krijgt een nieuwe wont. 3.[regelnummer] Dan aan 't lopen, dan aan 't draven, Dan aan' zuchten en gesteen. En hy houd niet op van slaven, Met zijn zuchten en gebeên, Zo lang tot weêr nieuwe vonken Blaaken in dat lichte hart; Want een Juffer, door eens lonke, Doet hem voelen nieuwe smart. 4.[regelnummer] En dat duurt tot weêr een ander Met haar schoonheit hem bekoort, [pagina 179] [p. 179] Dan is 't datelijk verander, En de oude uitgesmoort; Zo verslijt hy nu zijn dagen Met verandering van zin; Maar ik vrees hy zal 't beklagen; Want een Straffer is de Min. Catharina Questiers. Vorige Volgende