Het tweede deel van de koddige olipodrigo(1654)–Anoniem De koddige olipodrigo– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 159] [p. 159] Zang. Toon: Nova. DAt Ganimedes met zijn Nectar-schaal, Ten kimmen toe vol Wijn geschonken, al de Goôn onthaal, Dat al de Goden haar vry dol en vol Van zoete Nectar drinken dat den Hemel zuizebol. 'k Ruylde die vreucht niet voor de Nectar wijn Van mijn lieve RoZelijn: Want uit de lipjes van mijn schoone Roos Zypelt Nectar en Ambroos, 2.[regelnummer] Was ik een Bietje, blanke Stroom-godin, Ik zou myn nesje maken in het kloof je van uw' kin, En storten in uw lipjes d'honigraat, Gezogen uit de Roosjes van u kaakjes; 'k wed, zo dra 't [pagina 160] [p. 160] Jupijn vernam, hy Ganimedes zondt, (O myn Ambrozijne mont) Op zijnen Arent, om een een'ge drop In zijn goude Nectar-kop. 3.[regelnummer] Maar al boodt Jupijn my Juno aan, En Ganimedes Kellek ten kimmen toe gelaan, Vol Godewijn, en dat ik in zijn steê, Aan Junoos rechter-handt, over Hemel, Aardt, en Zee Zou voeren heerschappy, k zei ô neen, 'k Ben met RoZelijn te vreên; Want uit de lipjes van myn schoone Roos Zypelt Nectar en Ambroos. P. Dubbels. Vorige Volgende