Het tweede deel van de koddige olipodrigo(1654)–Anoniem De koddige olipodrigo– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 105] [p. 105] Een Munnik op een Bagijntje, gezonden tot een Wedergift aan Iuff. N.N. voor haar Koddenaar, en Lauwertak, N.N. op zijn Verjaar-dag toegezonden. ZOo haast uw kodd'ge Koddenaar, In 't huis daar hy gevangen waar, Door 't openen, de minste lucht Bequam, begaf hy zich ter vlucht, En bracht op mijn Geboorten - dag, Door u geschenk, een schrik en lach: Ik dacht, dit 's koddig by malkaar, Een Lauwerier en Koddenaar; Dies ik tot Weder - gift aan uw Geen Lauwer zend, of Vogel schuw; [pagina 106] [p. 106] Maar een die door een yver - geest, Als Pater, hier de Metten leest; Terwijl 't Bagijntje met aandacht Na Biecht en Absolveering wacht, En van de Pater aan het endt Gewijt word Mater van 't Convent. Besluit. 't Geschenk is wederzijds van heel contrary zin; Want 't eerste wou 'er uit, en 't tweede wou 'er in. SLegt - hooft deê wijslik, en hy prees malle Jan. Hy heeft alle Landen deurreist, denk of hy niet wat kan. 'k Looft, zey Koentjen, dat hy in veul dingen versocht is, Maar 't is slechte waar die van alle marten weêr komt, en nergens verkocht is. G. Verbiest. Vorige Volgende