| |
| |
| |
Drinck-Lietje, op de tweede dag des Bruylofs van Juffr. G. van L.
Stemme: VVat is het Licke, licke, &c.
1. SPeel-meysjes, Speel-knechjes, nobele basen
Die hier soo soetjes zyt vergaart,
Nu 'er soo soeten paartje paart
Laat ons eens rasen, rasen, rasen, rasen
Laat ons rasen in het glas,
Speel-meysjes, Speel-knechjes, nobele basen
Laat ons rasen in het glas,
'k Wouw dat ick al half Nobis was.
2. Laat ons het keel-gat salven, salven,
Salven met Monsieur licke-pot;
't Is de Bruygom en Bruyts gebodt,
| |
| |
Laat ons pooyen heelen en halven.
Laat ons eens schoontjes drincken uyt;
Laat ons het keel-gat salven, salven
Laat ons eens schoontjes drincken uyt
Drincken tot dat het weerom stuyt.
3. Vive le romer, romer, romer
Vive le romer plain de vin
Laat'we me-kaar daar door eens sien;
Die't niet en mach is maar een droomer:
Vive moer lysje met een Oor;
Vive le romer, romer, romer
Vive moer lysje met een Oor
Daar ick soo wondere geern van hoor.
4. Vive le Fluyten, kelcken, schalen
Vive le schalen vol Candeel;
O ick mach soo wel mijn deel:
| |
| |
'K hoef er geen andere hulp toe te halen,
'K weet goe' raed om met een veegh
Twee, drie, vier, vijf, ses, seven schalen,
'K weet goe' raed om met een veegh
Vijf, ses Fluyten te maecken leegh.
5. Schencker, sta vast, pas op mijn wencken,
Pas op mijn oogen, als een man:
Schenckt een pimpeltje van een kan,
Dat sal îck in mijn keel verdrencken,
Drincken in mijn dorstigh hert,
Schencker, sta vast, pas op mijn wencken,
Schenckt eens voor mijn dorstigh hert;
Op dat de vocht geoorbert wert.
6. 'K brenghu eens een Menniste boortje,
Buurman die naest aen mijn zy sit:
Kit my nae als ick voor kit;
| |
| |
'K sal dat lappen in mijn boortje,
Blaes eens lustigh uyt die kaers,
'K brengh u eens een Menniste boortje,
Blaes eens lustigh uyt die kaers,
Sie, dat lap ick in mijn......Elleboogh.
7. Nu brengh ick u eens Speel-genootje,
Op de Maeghdom van de Bruydt,
Schoontjes, schoontjes, schoontjes uyt,
Schoontjes uyt een trootje, trootje trootje,
Immers tot de knoopjes toe,
Nu brengh ick 't u eens, Speel-genootje,
Immers tot de knoopjes toe,
Doet my eens na als ick voor doe.
8. Speel knechje nu moet ick eens nemen
| |
| |
Fac etiam sic sonder teemen,
Giet het gelijck ick giet in 't lijf
Speel-knechje jy moetse oock aan-nemen,
Giet het gelijck ick giet in 't lyf
't Is op de maaghdom van't jonge wyf.
Inter pocula. Dulce este desipere in loco.
H. Bruno.
|
|