Den koddigen opdisser. Deel 1(1678)–Anoniem Koddigen opdisser, Den– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Tracaner. ALs ick kus de soete mond Van mijn lieve Radegont, Zoo ist of myn hert Op de tipjes,, van haar lipjes; Myn van vreught ontstoolen werd. Segh ik 't harte-diefje dan Dat sy my genesen kan Met het honing soet; Of een lonkje,, minnevonkje Met het honing soet Dat weer uyt haar lipjes vloet. Dit is 't antwoordt met een lach: Ey! wat Damon praten mach, Spot noch met myn smert; Doende, o wrede Vlugger treden, Spot noch met myn smert, Vlugt en laat my sonder hert. Vorige Volgende