Klioos kraam. Deel 2
(1657)–Anoniem Klioos kraam– Auteursrechtvrij
[pagina 198]
| |
In Burgermeesters Kamer: op Fabius Maximus, geschildert door Ioan Lievensz.
DE Vader eert zijn Zoon, om 't opperste beleit.
Wie 't recht van't ampt gebruikt bewaart 's Lants achtbaarheidt
All' ampten zijn verplicht aan d' Opper-overheeden.
Zoo d' achtbaerheidt vervalt, vervalt de kracht der steeden.
| |
In Haar Ed. vertreck: op Fabricius, door Ferdinandus Bol.
FAbricius behout voor Pirrhus laagen standt.
Die gistren 't goudt verwon vreest nu geen Olifant.
Op zulk een dapperheit magh d' Amstel zich verlaaten.
De trou der Grooten is het schilt der onderzaten.
| |
In 't zelve: op Markus Kurius, door Govert Flink.
D' Oprechte Markus kiest zijn raap voor 's vyants gout.
Waar d' Eigenbaat verdwijnt wort Stadt en Staat gebout.
Die landtpest zagh men nooit aan 't Y in 't Raathuis raaken.
Wie 't Algemeen bestiert moet gift en geever wraaken.
| |
In de Trezory: op Iosef, door Niklaas Helt Stokaade.
DE honger drijft het volck naar Josefs schuur om graan.
De voorzorg is een burg voor landt en onderdaan.
Men zorgt aan 't Y, in weeldt, tot steun van andre tyen.
De Schatbewaarders zijn tot heil der burgeryen.
| |
[pagina 199]
| |
Op 't stuk boven de deur van de Trezoriers, door Kor. Brizé.
HIer ziet men, door de pen, al d' inkomst van de Stadt.
De zeevaart is een bron die overvloeit van schat.
Zoo zet zich d' Amstel vast op winst van losse baaren.
De steeden worden groot door winnen en bewaaren.
| |
Op 't stuk van Oudt Amsterdam, in de Trezory.
HIer beurt zich Amsterdam, vol hoop, uit brakke veen.
Zoo wordt een visschers buurt de haven aller zeen.
Op zulk een grondtvest weet het Landt haar Staat te zetten.
Men bloeit door koopmanschap. men leeft door wijze wetten.
| |
In de Weeskamer: op Likurgus, door Kornelis Holstein.
LIkurgus hout zijn neef voor wettigh erf van 't landt.
De hulp der voogden strekt de weez' een mondt en handt.
Hier leert men d' Eigenbaat de wees zijn erfrecht geeven.
Zoo blijft de vaaders zorg, als 't lichaam sterft, in 't leeven.
Jan Vos. |
|