Klioos kraam. Deel 1(1656)–Anoniem Klioos kraam– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Op de Vertalinge van de Eerste Weecke Van G. de Saluste, Heer van Bartas, Door den Heer Wessel van Boetseler, Vry-heer en Baron tot Asperen, &c. LOf-waerdige Bartas, hoe dickmaels met een sucht Heb ik beklaeght, dat ghy niet zijt in dese tyen, Om met eerbiedigheyt my nevens u te vlyen, En selver uyt u mond te leeren deucht en tucht. U soete Poësy beschrijft noch droom, noch klucht, Noch geen verwinnaers lof door wreedt en bloedig stryen, Veel min van Venus kindt het geyl en dertel vryen. Maer 't gheen wel Goddelijck ons hert heft inde Lucht. Ey siet eens, wat geluck kan ick met klagen winne, Du Bartas leeft! hy schrijft! hy noemt my sijn vriendinne, O edel Heer Baron, in u soo rust sijn geest: Want sonder die en wast niet moog'lijck aen te halen Sijn boeck in suyver duytsch soo aerdigh te vertalen, Ghy zijt het selfs, of hy heeft u gelijck geweest. Anna Roemers. Vorige Volgende