Klioos kraam. Deel 1(1656)–Anoniem Klioos kraam– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave Aan den heer S. Abbes Gabbema. Vertoog. Op de wapenkroon Van Amsterdam, Aen den Ed. Heer Kornelis de Graef, Vryheer van Zuidpolsbroeck, Burgermeester en Raet der zelve Stede. Op het regenen In 't vreedejaar. Op het zelve regenachtig weder. Klaagliet Over het benauwde Jaar cIɔ Iɔc XLVIII. Op den tafelkrans Voor den Heer Geeraert Hulft, Directeur generael in de Oostindien, Konstig van parlemoêr in een toetsteene tafel door Ryswyck gevlochten. Uitvaert Van wylen den doorluchtigen Zeeheldt Marten Harpertsz Tromp, Ridder, L. Amirael van Hollandt en Westvrieslandt. Eer-dicht aen Adrianus Hasius, Rotterdammer, Dienaer des Goddelijcken Woords tot Leeuwarden. Op syn Konincklycke leydsterre. Strydt tusschen de Doodt en Natuur, of zeege der Schilderkunst. Toe-gift Op de deftige Reden van d'Heer Iacob Meyen Canonick. Aen den Coninck van Spanjen. Op Een Pater-noster Van pruyme-steenen. Op de Doodt van Sijn Exellentie Henric Casimier, Graef van Nassau, &c. Stadthouder van Vrieslandt, Groeningen, Omlanden, en Drente. Op den Heer Theodorus Saackma, Raad in 't Hooge Hof van Friesland. Geschildert door den vermaarden Wybrand de Geest. Geluck-Wensch aan Jacob van Wassenaer, Heer van Opdam, Ammirael van Hollandt, &c. Blijde Inkomste Van Koninginne Christina Maria Alexandra te Rome Suchten Van 't vrye Nederlandt, Op het Lijck van Marten Harpertsz Tromp. Op het Orgel-Gebruyck, Van de Heer van Zuylechem. Jaghtzang Aen Den Doorluchtigen Vorst en Heer J. Mauritius, Vorst des H. Rijcks, Prince van Nassau, Stadthouder te Kleef, &c. Aan Mejuffer Margarita de Heer, Naa het bezichtigen van haar Kunst. De vier Deelen der Aerde. Aen Joan Six, Toen ik Hooft van de Schouburg wierdt. Op het Onweder van 's Lants bussekruit te Delft. Op het op-springen Van het Hollants magazyn tot Delf. J. v. Vondels Inwydinge Van het Stadthuis t'Amsterdam. Inwyding Van het Stadthuis t'Amsterdam. Door Jan Vos. Op het Eeuwig Verbont, Gemaakt tusschen de machtigste Gemeenebesten, Engeland en Holland. Op de zeegeviering Over 't Vreêverbont met Engeland. Aan Mevrouw Sibylla van Griethuysen. Op de komste Van den Heer Michiel le Blon, uit Sweeden. Schip-breuck Van de Heer Predikant Goedthals. Ter Bruilofte van den E. Heere Joan de Witt, Raet Pensionaris van den Lande van Hollant en Westvrieslandt, en de Ed. Joffer Wendela Bickers. Blyde inkomst van den Wel-Edelen Gestrengen Heer Joan Huidekooper, Ridder, Heer van Maarseveen, Neerdijk, &c. Burgermeester, Raadt, en Gezant der Stadt Amsterdam aan Zyne Keurvorstelyke Doorluchtigheydt van Brandenburgh. Voorwind, naa nieuw Batavie, Aan het Schip de Paerle, Voerende den Heere Gerard Hulft, Uyt het Sekretarisschap der Stad Amsterdam, Beroepen tot Hoogeraad van Oostindien. Op het geschildert hooft van Gustaaf Adolf, Koning van Zweede, &c. Vrye Zeevaert, Onder de Vlagge Van den Doorluchtigen Zee-helt Marten Harpertsz Tromp, Ridder, L. Amirael van Hollant en Zeelant. Op de behoude weerom-reis Van den Manhaften Zee Helt Marten Harpertsz Tromp, Luitenant Admiraal van Hollant en Zeelandt, Ridder, &c. Danck-dicht Aen Godt almachtig, over het behouden inkomen van de Koopvaerders en Oorlogs Scheeps Vlooten. Op de blokhuizen t'Amsterdam, Toenze gesloopt wierden, door niemandts order dan der Eed. Eed. Heeren Burgermeesteren en Raaden. Op het hooghdravend Treurspel Van Jan de Vos Glasemaecker. Op het Treurspel van Brandt, de veynsende Torquatus. Graf-Schrift Van F. Augustus Thuanus, Die ter gunste van sijn vrienden, de misdaet heelde, die hy selfs had vuyl geschouwt. De Zweetsche Pallas, of wysheit van Kristina, der Zweden, Gotten, en Wandalen Koningin, &c. Papier voor Goudt Aan de Doolugtigste Majesteit van Zweden. Op de doodt Van den Godtvruchtigen Assuerus Matthisius. Op het graf des selven Matthisivs. Op een marmeren Beeldt Van Koningh David. Op een Kriekesteen, daar de Kaizer, de Zeeve Keurvorsten, de Doodt met haar zandtlooper en eenige hondert doodtshoofden, door een Beiersche Non, op gesneeden zyn. Op het eeuwighstroomende Beeckje, Van den Heer Laurens J. Baeck, In sijn Hofstede te Beverwijck. Op de Deuren van 't Orgel, in de Kercke te Zee-rijp, door Theodorus Faber heel nieuw ghemaeckt. Op het Vioolspelen van Henrik Maas, Fenix der Violisten. Op d'Afbeelding van Carolus Niellius In zijn leven Remonstrantsch Predicant tot Amsterdam. Rampzaalig sterflot, In 't overlijden van Albert Gualtheri, Zoone van den Raadsheer Gualtherus Gualtheri. Op de Verdediging des Konings, door K.L. Salmaaz'. Maria Magdalena Aan de voeten van Jesus. Zinnebeeldt op Maria Magdalena. Magdalene voor Christus voeten. Op de zeylwagen Van Prins Maurits. Aen den Gevangen Admirant. Jaargetyde Van haar Doorluchtighste Majesteyt Van Zweeden. Op de Heelkunst van Dr. Paulus Barbette. Op d' Afbeeldinge Van D. Robbertus Junius Gewesen Predikant tot Amsteldam. Op de Doodt Van Sijn Excellentie Hugo de Groot. Gesant der Koninginne en Kroon van Sweeden, by den Allerchristelijcxsten Koningh. Op een Schildery, Daar Jozef van Jempsar, Potisars huisvrou, tot onkuisheydt verzocht wordt. Op de naem van de Stadt Grol. Eer-spore, Of Moedigende Aansprake van 't Vrye Nederland Aen zijne zeehelden. Op het huldigen Van den Heer Geeraerdt Bikker Drost van Muyden, Baljuw van Goylandt, &c. Graf-schrift Van Kornelis Jansz Toegenaemt het Haantjen. Grafschrift op den Manhaftigen Waterhopman De Haan. Nederlandtschen donder-slag, Gevallen onder de Spaansche Vloot. Klinck-dicht. Aan J. v. Vondel, Toen zijn E. het Feest van S. Lucas met zijn gezelschap vereerde. Pronosticon physico-politicum. Gemaeckt den 25. Augusti 1648. als tegens d' Avont, na bykans den gehelen dag langduyrigen Regen, de Son helder had begost te schijnen. Op de vertalinge van S. v. Griethuysen. Rijm-trant op 't voorgaende. Op den selven trant. Op de geschilderde Bloemen van Pater Zeegers Aan de Lent. Op het Huwelijck Van den Heer Benedictus van Velsen En Juffrouw Sophia van Roorda. Op d' Af beeldinge van Laurens Koster. Lyck-tranen Over de Doodt van den Heer Johan de Groot, Rechts-geleerde, en Oudt Schepen van Hoorn. Op de afbeeldienge van den Heer P.C. Hooft. Ridder, Drost te Muyden, Bailjuw van Gooylandt. Op de Geboorten Dagh van Anthoni Borremans Ter Bruilofte Van den E. Heere, Joan Huidekooper. Ridder, Jongkheere van Maerseveen, Schepen t' Amsterdam, En de E. Joffer Sofia Koeimans. Huwlyk van den Eed. Heer Joan Huidekooper van Maaseveen, Ridder, Scheepten t' Amsterdam; En de E. Juffrouw Sofye Koeimans. Op de Afbeeldinghe Van de schoone Herderinne Anna. Geluk aan den Heer Hendrik Spiegel Op 't aanvaerden van sijn Burgermeesterschap. Op de Triumphante In-komst en Huldinge Van den Doorluchtigen en Hoog-geboren Vorst Wilhelm, Graef van Nassouw, &c. Tot Stadthouder van Stadt Groningen ende Ommelanden. Op Magdalena Baak Klachte Over de Doodt van den Heer Kaspar van Baarle, Doctor in de Mediçijne, Professor der Filosofie in de doorluchtige Schoole t'Amsterdam. Prins der Poëten. Op de Beurs t' Amsterdam. Echt-gedicht Ter eeren van den Heer C. Huygens, Ridder, Secretaris van mijn Heere den Prince van Oranje. En Me-joffrouw Susanna van Baerle. Aen de Inwoonders van Hoorn, Over de Watervloedt, op Sondagh den 5. Maert 1651. Danck Aen de aerdige Tesselschade, Voor het Festoen opgehangen in de Sale op 't Huys te Muyden. Op het Festoen Gemaeckt van Juffrouw Maria Tesselschaa, Van Herfst-vruchten op 't Huys te Muyden. Minntriomf Ter Bruilofte Van Monsr. Pieter Mejontsma En Juffr. Titia van Andla. Op het overlyden Van den Heere Geeraert Vossius, Kanonick der Aertsbisschoppelijcke Kercke te Kantelbergh, en der Historien Professor t'Amsterdam. Aen de lyckdragers Van den Heer Professor Geeraart Vossius, Voor de Doorluchtige Schoole van Amsterdam. Op de Vertalinge van de Eerste Weecke Van G. de Saluste, Heer van Bartas, Door den Heer Wessel van Boetseler, Vry-heer en Baron tot Asperen, &c. Op eens Vorsten afbeeldinge. Op het Huwelijck Van den Heer Johannes van Overbeke, En Me-joffrouw Klara van Baserode. Aen de Bruydt. Aan den Heer. Arnout Hooft, Ridder der Ordre van S. Michiel, Dat hy 't licht vergun aan de History geschreven door wijlen zijn Vaader P.C. Hooft, Ridder &c. Drost van Muiden, &c. Klachte Der Vrouwe van Mechlen, Over De Min des Princen van Oranje. Op de Kunstige Teekeningen en Bootzeerzels Van Juffr. Catharina Questiers. Klaghte Van Henriette de Bourbon, Koninginne van Groot Britanjen, over de doodt van den Doorluchtighsten en ongeluckighsten Koningh Karel Haren Man. Tranen Gestort over 't koninklijke lijk van Karel Stuart. Aan de Heerlykheidt van den Heer Joan Huidekoper, Ridder, Heer van Maarseveen Neerdyk, &c. Burgermeester, Raadt, en Bewinthebber der Oost-Indische Compagnie t'Amsterdam. Klaghte Op den ondergangk der Rijksstede Aken. Brief, Geschreven van den Heer P.C. Hooft, Uyt Florence in 't Jaer 1607. of 8. aen d' oude Amsterdamsche Kamer in liefd' bloeyende. Op de Psalmen Van Henrick Bruno. Uitvaert van Orfeus. Speelstryt van Apollo en Pan. Op de Doodt van sijn Hoogheyt Prins Willem Van Oranje, En de geboorte van den jongen Prins. Op d' Af-beeldinge Vande Vorstelijcke Pop, sijn doorluchtige Hoogheyd Willem Henrick, Prins van Oranje. Aan Juffrouw. Anna Maria Schuurman. Leanders wensch. Op het lijck van Leander In d' armen der Zeegoddinnen, door Rubens geschildert. In de zaal van den Heer Pieter Six. Op de Print van Karel de Eerste Koning van Groot Britanje. De loop van Aldewerelt Voor den E. Bruidegom Salomon van Aldewerelt, Met zijne E. Bruit Helene Pieters van Roozendaal. Aen Daniel Snoek Disputeerende in de rechten, onder 't praesidio van den wijdberoemden Heer Bernardus Schotanus. Lyckdicht, Over den Edelen Gestrengen Heer, Mijn Heer Jr. Wilhelm van Nassauw, Heer vander Lecke: Lieut. Admirael van Hollandt. Op d' Afbeeldinge Van Marten Harpertsz Tromp, Daer hy als Neptunus op een wagen van zeepaerden getrocken wort. Op de Print Van Marten Harpertsz Tromp. Den Boezem van den bedrukten, ellendigen, naakten, en verdreven Vaudois, Uitgestort in den Schoot van den trouhertigen, en mildadigen Nederlander, Op de gelegentheit van de Erbarm-giften, toegestaan by haar Ed: Groot-Mogende, tegen den 5 September dezes Jaars 1655. Op de Konstige Af-beeldinge Vande E. Hoogh-begaefde Juffr. Margareta de Heer Door haar E. selfs gedaen. Aan Juffrouw. Margareta de Heer, Op 't vereeren van haer E. selfs geschilderde wonderstucken. Aen de Ed. Heeren Burgermeesteren, En Regeerders der Stadt Amsterdam. Toenze 't Vertonen van J. v. Vondels Salomon met [ha]er Ed. by zijn vereerden. Scheeps-kroon Behaelt, in den Scheepstrijt, by Livorne, door den Doorluchtigen Zeeheldt Joan van Galen, Amirael der Hollantsche Vloote in de Middellantsche Zee. Grafschrift Op den zelven, Aen zijn quetzuur overleden. Ter lyckstaetsi Van wijlen den Edelen Heere, Joan van Galen, Amirael in de Middellandtsche Zee. Lykstaatsi op den Eedelen Heer Jr. Joan van Gaalen, Opper Bevelhebber in de Middellandtsche Zee over de Vloot van haar Hoog: Moog: de Heeren Staaten Generaal. Grafschrift Op den zelven Heer. Op d' Afbeeldinge. Graf-schrift Van Joan van Galen Admiraal der Hollandtsche Vlote, in de Middellantsche Zee. Op de Doodt Van den dapperen Zee-Held Jan van Galen, Amiraal in de Middel-landtsche Zee. Ter gedachtenisse Van den Dapperen Zee-Held Joan van Galen, Admiraal der Hollandsche Vlote op de Middellandsche Zee. Lykstaatsi Over den Ed. dapperen Zeeheld, en Heer Joan van Galen, Amiraal in de Middellandtsche Zee. Gehouden tot Amsterdam, op den 11. December 1653. Klinkdicht Aan Simon Abbes Gabbema. Rouw-klacht Oover 't ooverlijden van Juffer Maria van Iaarsma. Op de lyck-reden Over den Drost P.C. Hooft. Door G. Brandt. Waerschouwinge Aen den Geestigen Adrianus Nieuwhof, Op de Teykening van de Tytel-plaet in den Heemelschen Troost-borne. Op de Afbeeldinge van Keizerlijcke Majesteit, Ferdinandus den Derden Toen Joachimus Sandrart van Stockou my, uit Weenen in Oostenryck, zyn Majesteits afbeeldinge, met haer loofwerck en cieraden, vereerde. Traanen Oover 't ooverlijden van den Professor Boxhorn. Uyt het Latijn van Antonius Clement. Op d' overwinningh van Hulst, Aan Antwerpen. Op den Prince van Oranje. Op d' Afbeelding Van den Heer Frans Banning Kok, Ridder der Ordre van S. Michiel, Heer van Purmerlandt, Ilpendam, Burgermeester van Raadt der Stadt Amsterdam. Op d' Afbeelding Van den Heer Kornelis Bikker, Heer van Zwieten, Burgermeester der Stadt Amsterdam; door Flink geschildert. Op d' Afbeelding Van den Heer Johan Huidekooper, Ridder, Heer van Maarseveen, Neerdijk, Burgermeester en Raadt der Stadt Amsterdam. Op d' Afbeelding Van den Heer Dr. Nikolaas Tulp, Burgermeester en Raadt der Stadt Amsterdam. Op d' Afbeelding Van den Heer Kornelis de Graaf, Heer van Zuidt-Polsbroek, Oudt-Burgermeester en Raadt der Stadt Amsterdam. Op d' Afbeelding Van den Heer Nikolaas Korver, Oudt-Burgermeester en Raadt der Stadt Amsterdam, toen hy gedoodtverft was. Bedenckelijke Rijm-regelen, gepast op onze wekelyke bedestonden. Aangevangen den XXXI van Hoymaandt des Jaars cIɔ Iɔc Lii. Op het Hooge-liedt Salomons In rijm gestelt door Simon Gabbes Abbema. Aan Juffrouw, Margareta de Heer. Lauwren-krans Gevlochten om 't Schilderkunstigste hooft Van Juffrouw Margareta de Heer. Aen de kunst-rijcke Margarita de Heer, Na oogh-verlusting in heur wonderwercking' Op de Inleidinge tot de Practijck van den Hove van Holland, Beschreeven door den hooggeleerden Heere Wilhem de Groot. Op de Wijt vermaerde zeestadt Hoorn. Aen de E.E. Heren, Burgermeesters en Wethouders der zelve Stede. Op Het XLVI. voljaaren van den Heere Theodorus Saakma, Raad in 't hooge Hof van Friesland. Op d' Afbeelding Van den Heer Theodorus Saakma: Aan den beroemden Wybrand de Geest. Woudnimfs Hikken, Uitgeboezemt over 't zielscheiden van Juffrouw Maria Boelens; Weduwe van den Heer Tarquinius van Boelens, In leven Griitman van Achtkarspelen, enz: Troostrym Aan Upke Wiitzema, En Sibille van Griethuizen, Over 't afsterven harer Dochtertje Op Maximiliaan de Cocq Van Neriinen. Op het oordeel, Door M. Angelo geschildert. Aan Mevrouw Katarina Hooft, Huisvrouw van den Heer Burgermeester Graaf, Vryheer van Zuidtpolsbroek. Klachte Van de Doorluchtige Vorstin Sophia Hedwigh, Hertogin van Brunswijck, Over de bejegening des Vorstelijcken Lijcks van sijn Excellentie. Henrick Kasimier, Graef tot Nassou, &c. Den Eclips, Welke wezen zal den 12. van Oogst-maand, 1654 's morgens ten half neegen; gepast op een geestelijkken zin, in de navolgende Vairzen. Op de veinzende Torquatus. van G. Brandt. Byschriften. Besluit.