De kleine Jan Groen
(ca. 1870-1880)–Anoniem Kleine Jan Groen, De– Auteursrechtvrij
[pagina 1]
| |
[pagina 2]
| |
Zijn moeder, o wat hield ze van hem!
Zij hoorde zoo gaarne zijn schoone stem.
Zijn grootste lust was altijd lezen
En digtbij bij zijn moe te wezen.
| |
[pagina 3]
| |
Hij was met zijn makkers steeds ijvrig ter school
En hield dan ook wel van onschuldige jool.
Dikwijls las hij hun uit zijn boeken wat voor:
Eensklaps is men stil, - daar is de meester, hoor!
| |
[pagina 4]
| |
Was 't immer zijn lust trouw ter schole te gaan,
Voor 't bord bleef Jan Groen nooit als een bloodaard staan.
't Hoogst in de klas, antwoordt Jan dan ook hier:
Meester! twee en twee is te zamen vier.
| |
[pagina 5]
| |
Toen 't vacantie en ook kermis was,
Kocht Jan voor zijn zusje een pijas.
Hij hield van goeddoen en van 't spel,
Jan Groen voer altijd daarbij wel.
| |
[pagina 6]
| |
Jan was eens jarig en kreeg een mand met koek
Weldra bragten zijn vriendjes hem een bezoek.
Hij deelde van wat hij bezat met hen meê;
Hij was dan, zoo sprak hij, 't beste tevreê.
|
|