Jaerboeken van het souvereine gilde der kolveniers, busschieters en kanonniers gezegd hoofdgilde van Sint Antone, te Gent . Deel 3
(1867)–Anoniem Jaerboeken van het souvereine gilde der kolveniers, busschieters en kanonniers gezegd hoofdgilde van Sint Antone, te Gent– Auteursrechtvrij1662.
| |
[pagina 120]
| |
caet ende ordonnantie gemaect op tfaict vande jacht ende vogelrye, mitsgaders het draegen van waepenen achter lande, met huerlieder stocken ofte handtbussen vryelyck, sonder pericle van calaingne, te gaen wandelen achter lande, om hun plaisir ende tot onderhaut van hunne conste, te schieten naer alle ongeprevilegerde vogelen, gelyck syn: hintvogels, duyckers, bruwiers, craeyen, meerlaers, lysters ende alle andere diergelycke vogels, gereserveert de geprevilegerde, als syn: swaenen, hoyvaers, reyghers, putoiren, faisanten, patrycen ende keetduyven, welcke voornomde hemlieden medebroeders oock in possessie waeren van alsoo ten platten lande alomme te schieten, sonder eenighe contradictie ofte tegenseggen van yemandt, ende naementelic oock binnen de voornomde prochie van Drongene, ende hoewel niemandt geoorloft en was hemlieden daerinne eenighen trouble ofte onghebruyck te doene, nochtans alsoo de voornomde originele betrockene, op den 2en novembre 1654, by pure nieuwichede hadden angesproken de voornomde Keyser ende Helaut, medebroeders van tvoorseide Gulde, die binnen de voornomde prochie waeren gegaen, omme als vooren, uut hun plaisir ende tot onderhaut van hunne conste, te schieten naer diergelycke ongeprevilegerde vogelen, ende hemlieden afgenomen hemlieden respective handtbussen ende roers, niet iegenstaende dat sy beyde voorsien waeren van behoorelycke commissie, inder manieren voorschreven, gedepesschert, ende dat sy die an hemlieden presenterden te thoonen, segghende dat sy daermede niet te doene en hadden ende die niet en wilden nochte en moesten sien, waerdoore sy heesschers hun inde voorschrevene hunne possessie getroubleert vonden ende schaede angedaen ter somme van duysent guldenen, salvo justo, soo hadden sy, omme daerinne by weghe van justitie te voorsiene, van ons versocht ende vercregen onse opene letteren van | |
[pagina 121]
| |
comissie van complainte ter matterie dienende, de welcke sy hebbende geleyt in handen van deurwaerdere van desen Hove, tot het exploicteren van diere, hadde den selven deurwaerdere de voorseide originale betrockene gedachvaert te compareren voor hem als juge referendaire, teenen sekeren ende competenten daeghe, omme de voornomde commissie, aldaer redelic ende naer haerlieder vorme ende inhauden, te sien furnieren, dan midts den voornomden verweerdere de saecke, soo voorseit is, over de voornomde originele betrockene anveerdende, hem daer iegens gepresenteert hadde in oppositie, ende geallegiert verscheyden redenen ende middelen tot destructie vande premisen vande voornomde heesschers comissie, sustinerende om alle de selve dat tvoorseide reel furnissement saude achterblyven, ende dat dheesschers daer iegens in handen vande voornomde deurwaerders gedient hadden van solutien, hadde hy deurwaerder, naer hem op alle tselve thebben gheinformeert, by auditie van diversche oorconden ende exhibitie van verscheyden bewysen, by partyen hem ter hant gedaen, de saecke geconsulteert met rechtsgeleerde, ende ingevolge van huerlieder advys, d'heesschers gehauden ende gemaintineert inde voorseide huerlieder possessie, by teeken geweert den voornomden trouble, ende ten surpluse de saecke nemende ende stellende in sConyncx ons geduchs heeren handen, omme geregiert te worden als byder heuverhant, hangende tgeschil van partyen, den verweerdere gedachvaert te compareren hier in tHof, teenen sekeren anderen daege, omme te tooghen de cause vande voorseide trouble dheesschers te verandworden, ten welcken daege dienende ofte anderen daer vooren onderhauden, beede partyen in jugemente gecompareert wesende, door huerlieder respective procureurs, hadden dheesschers te faicte leedende de voornomde huerlieder impetratie ende tnaratif | |
[pagina 122]
| |
van diere, voor heesch employerende ten principalen doen concluderen tot reparatie vande voorseide trouble, ende voorts al pertinentelicke, soo ende gelyck de matterie was verheesschende, ende niet min dat by maniere van provisie ende gedurende tletigie, hemlieden angewesen saude worden de recredentie vande saecke in questien op seker, omme waerinne tobtineren, sy verbaelick hadden doen allegieren sulcke motiven ende redenen als hemlieden goetgedocht hadde, de welcke van wegen den verweerdere gedebatteert geweest synde, hadden de commissarissen presiderende ter expeditie vande rolle, inde maent van january 1655, de saecke op tvoornomde debat genomen in huerlieder advys, ende an partyen geconsenteert de voorseide hunne motiven ende redenen te moghen deduceren by advertissemente, ingevolge van welcke, dheesschers in handen vande voornomde commissarissen geexhibeert hadden, eerst, de voorseide acte van previlege vande Eertshertoghen, vanden jaere 1611, ende geseyt dat daerby te siene was dat hemlieden niet nieuws gejont nochte gegeven en was, maer alleene geconfirmeert tgonne sy, van allen auden tyde ende buyten smenschen gedyncken, gedaen hadden ende mochten doen uut crachte van huerlieder voorgaende aude previlegen; ten tweeden eene commissie van complainte by hemlieden vercreghen, ten jaere 1613, ten laste van 'sverweerders voorsaete, ter causen dat hy afgenomen hadde het roer van Heyndericq van Goethuyse ende Jaspar van Sinoy, oock heesschers medebroeders, omme dat sy eenige vogelen hadden geschoten binnen de voornomde prochie van Drongene, met het relaes vanden deurwaerdere Goethals van dat hy dheesschers inde voorseide huerlieder possessie hadde gehauden ende gemaintineert, naer dat hy op de premisen vande voorseide commissie gehauden hadde d'informatie by dheesschers oock overgeleyt; ten derden seker sententie hier tHove | |
[pagina 123]
| |
verleent, den xi decembre 1619, daerby an dheesschers, by provisie ende op seker, geconsenteert was de lichtynge ende gevolch van het roer van Jan de Brabandere, oock medebroeder van tvoorseide Gulde, by Huybrecht de Schepper, sverweerders ampman van tvoorseide Drongen, oock afgenomen; ten vierden, extraict uutten boeck van tvoorseide Gulden, ten betooghe dat de voornomde Keyser ende Helaut hadden de voornomde qualiteyt van guldebroeder; ende ten vyfden, de twee commissien die sy op den voet van tvoorseide privilegie van dheesschers vercregen hadden, omme ten platten lande te mogen gaen schieten, met al twelcke dheesschers niet alleene en sustineerden vastegestelt thebben de voornomde hunne possessie, ende dat sy dienvolghende moesten obtineren in dese hunne actie possessoire, maer oock thebben gheveriffiert hunnen title ende recht ten petitoire, oock niet iegenstaende de voorseide placcaeten, geëmaneert op tfaict vande jacht, gemerct die maer en waeren respecterende de persoonen die geen contrarie previlegie en hadden, gelyck wel deden dheesschers, want by het 4, 5 ende 82e article van tgonne in daeten lesten ougst 1613, alleenelic geinterdiceert wesende te schieten, ande gonne die daertoe geen recht en hadden, waeren nottoirelic in hun geheel gebleven de vryheden, rechten ende previlegen die dese heesschers daer te vooren vande Majesteit hadden vercregen, oversulcx seyden sy, heesschers, altyt inde voorseide huerlieder possessie van alomme ten platten lande, met hunne stocken ende handtbussen, te gaen schieten, soo wel binnen de voorseide prochie van Drongen als elders, gecontinueert thebben soo sy sustinerden met d'oorconde voor den voornomden deurwaerdere beleet, thebben geprobeert, den verweerdere hadde, om t'optineren inde voorseide syne contrarie soustenue, geseyt niet te gelooven dat dheesschers, complaignanten, waeren | |
[pagina 124]
| |
in possessie van door haerlieder guldebroeders, binnen de voorseide prochie van Dronghene, te schieten ongeprevilegerde voghelen ende datte paisivelic ten ansiene vanden verweerdere ofte syne gecommitteerde, maer saude in contrarie van dien waerachtich syn geweest, dat, telcken als de voorseide guldebroeders hadden commen schieten op de voornomde prochie, tselve hemlieden belet was door het afnemen van huerlieder roers ende andere debvoiren by sverweerders voorseide officieren gedaen, ter causen van welcke hy seide noch proces thanghen hier tHove, bydien en sauden dheesschers hun, obsterende de voorseide contrarie acten, niet hebben connen behelpen met eenige clandestine possessie, boven dat de voornomde sheesschers guldebroeders, over de welcke sy intercederen, hadden afgejaecht sekeren bosch ande boschkeete met spilloenen ende diergelycke loopende honden, ende geroepen gelyck partrysseerders syn doende, twelck an hemlieden nottoirelick niet geoorloft en saude syn geweest, al hadden sylieden, uut crachte van hunne pretense comissien, vermoghen achter lande te gaen met roers ende ongeprevilegerde vogels te schieten, dat neen, ten opsiene dat het selve jaegen met honden geen gemeens en hadde met het schieten, maer tendeerde tot bederffenisse van sverweerders jacht ende verjaegynge van het wilt, alle twelcke byde voornomde commissarissen eyndelick oversien ende gevisiteert synde, hadden, by vonnisse vanden xxii marty 1655, uuttende tvoorseide huerlieder advys, dheesschers annegewesen de voornomde versochte recredentie, op seker, sonder prejuditie vande saecke principaele inde welcke sy partyen geordonneert hadden voorts te procederen naer de retroacte, twelcke den verweerdere doende hadde iegens den voornomden sheesschers heesch genomen conclusien van niet ontfanghelicheit ende van absolutie, fonderende de selve syne | |
[pagina 125]
| |
conclusien boven de voorschrevene redenen, op dat tvoorseide exploict ende afnemynge van roers vanden voorseiden Helaut ende Keyser principaelic gebuert was, ter causen sy hun vervoordert hadden op de voorseide prochie van Drongene te jaegen, ende daertoe t'employeren jachthonden ende handtbussen, mitsgaders te gebruycken van d'ordinaire termen van jacht, roepende ende schuyffelende jachtgewyse, ende dat tselve exploict allessints was gefondeert, doordien hy verweerder recht hadde ende in possessie was van aldaer, ter exclusie vande heesschers ende alle andere, te jaeghen gelyck syn denombrement claerlic was uutwysende, waer uutte by dien saude gevolcht hebben dat dheesschers quaelick ende abusivelic het voorschreven exploit calaigne ende afnemynge waeren baptiserende eenen trouble die hemlieden angedaen saude syn in hemlieder possessie van inckelic te mogen schieten naer ongeprevilegerde vogels, ende by voorder consequentie, dat haerlieder vercregen comissie van complainte niet en quadrerde op den act van diergelicke jacht, nemaer alleenelic concernerende den enckelen act van tschieten, twelcke hy verweerder seyde niet te willen handelen als ter matterie voor handen, teenemael impertinent synde, oversulcx concludeerde hy, verweerdere, by reconventie, ten fyne dat verclaerende de voorschrevene callaingne ende exploict wel ende ten rechte gedaen, dheesschers originel gecondemnert sauden worden de voorschrevene roers ofte handtbusse te redintegreren, ten huyse vanden officier van tvoornomde Drongene, in sulcker weerde als het was geweest ten tyde vande overleverynge gedaen uut crachte vande voornomde sententie provisionnele, ofte emmers de selve weerde in goede, ende dat oock verclaerende de selve verbuert sheesschers proffycte, de voornomde Keysere ende Helaut gecondemnert sauden worden in proffycte alsvooren inde boete van thien kuer realen, | |
[pagina 126]
| |
conforme den placcaete geemaneert op tfaict vande jacht ende vogelrye, dheesschers seyden tot wederlech van aldies, dat het abusif was dat de voornomde Keysere ende Helaut gejaecht hadden binnen de voorseide prochie met spilloenen, in plaetse van te schieten, midts dat dhonden, die sy by hun hadden gehadt, geene spilloenen en waeren geweest maer cortharige waeterhonden, dienende omme te haelen de geschoten vogelen inde waeteren ofte andere plaetsen, daer de schutters niet anne en consten, ende nietmin al hadden de selve Keysere ende Helaut ingevolge van sverweerders geposeerde gejaecht gehad, dat neen, evenwel an sverweerders officieren niet geoorloft en saude syn geweest af te nemen de voorseide hunne roers, maer ingevalle sy hun lieten voorenstaen, dat sy hunne possessie ende previlegie hadden geexcedeert, saude alleene van tdebvoir vande selve sverweerders officieren syn geweest hemlieden daerover te calaingieren ofte de honden te houden, sonder dat sy ten dien respecte sauden hebben vermogen af te nemen de voornomde hemlieder roers, boven dat sheesschers guldebroeders oock in possessie waren van alomme ten platten lande te gaen schieten, oock met eenen waeterhont, tsy omme de vogelen op te jaegen ofte wel omme die te haelen ter plaetsen daer sy door waeteren, haeghen, grachten ofte andere obstaclen, niet en consten by geraeken, oversulcx en saude geen reflectie hebben staen te nemen, op dat de voornomde persoonen oock eenen hont hadden gehadt, midts dat het niemandt verboden en was achter lande met waeterhonden ofte bastaerde waeterhonden te gaen, ende boven dat sheesschers previlegie oock medebrochte dat sy diergelicke honden nootsakelick van doene hadden, omme dat hemlieden daerby gepermitteert was te moghen schieten intvogels, duyckers ende diergelicke passagiers, hun haudende inde waeteren, rivieren ende groote inaccessible | |
[pagina 127]
| |
plaetsen, waertoe de menschen niet en consten geraeken, ende namentlick niet in den winter, alswanneer de schutterye wiert geexerceert ende gebuert was de calaigne in questien, soo stont oock grootelicx te bemercken dat den verweerder niet probere en saude, dat de voorseide guldebroeders, met huerlieder honden, eenich wilt hadden gejaecht, alhoewel tselve met dese saecke geen gemeens en hadde, midts in desen inckelick moeste ondersocht ende gedecidert worden, of sy, heesschers, ende hunne medebroeders, mochten schieten naer alle ongeprevilegerde vogels ofte niet, dat jae, sustinerden dheesschers claerelick thebben bewesen, ende bydien dat sverweerders officieren tselve niet en hadden vermogen te beletten, met het afnemen vande voorseide roers, den verweerder seyde tot solutie van 'tvoornomde sheesschers wederlech, als tauderen tyde, dat hy niet en verstont te behandelen den ynckelen act van schieten, nemaer den act van formele jacht, sustinerende voor hem daertoe souffisant te wesen, dat hy hadde recht ende was in paisible possessie van binnen de voornomde prochie ende heerlykheid van Drongene, ter exclusie van dheesschers ende alle andere, thebben vrye jacht, ende dat oock hy, verweerder, door syne officieren altyt gecallaingiert hadde de gonne die bevonden waeren geweest te doene ter contraren, ende de selve overtreders afgenomen haerlieder roers ende ander gewan, daermede sylieden de jacht waeren exercerende, sulcx dat geen regard en saude hebben staen te nemen op sheesschers geallegierde, ter contrarien dan dat sy de faculteyt hebbende omme te moghen schieten intvogels ende duyckers oock daertoe sauden mogen hebben ende medeleeden haerlieder honden, want al hadde mogen waer syn, dat dheesschers vermochten honden by hun thebben ende die temployeren als wanneer sy uutgyngen ende ten platten lande wilden exerceren den ynckelen act van schieten, | |
[pagina 128]
| |
twelck, soo voorseyt is, den verweerder alhier niet en verstont thandelen, soo saude evenwel waer hebben gebleven, dat de voorseide heesschers guldebroeders, gedaen hebbende eenen formelen act van jaegen, alswanneer sylieden gebesicht hadden haere jachthonden ende de selve opgetogen, met geroep ende geschuyffelsel, op den voet ende manieren gelyck alle jacht ordinairelick wordt gedaen, hunnen pretensen trouble niet en consten baptiseren by dat sy als jaeghende gecallaigiert ende hunne roers afgenomen waeren geweest, ende alsoo, door de selve callaigne ende afnemynge, maer ten uuttersten en sauden hebben connen verstaen worden geturbeert te syne inde possessie vande jacht, indien sy meenden recht ofte possessie thebben van eenich exercitie van diere, op sverweerders prochie ende heerelickheid, dat expresselick neen, ende by voorder consequentie saude daer uutte ghevolcht hebben, dat daer den verweerder hadde syn recht ende possessie van vrye jacht, ter exclusie vande heesschers ende alle andere, wel ende ten rechte hadde vermocht, door syne officieren, te doene de calaigne ende afnemynge dies questie is, tot maintenue vande voornomde syne gerechticheyt, ende dat ter contrarien dheesschers aldaer, neffens den verweerder niet hebben recht nochte possessie van jaegen, hemlieden niet en consten beholpen met den trouble die sy maintineren wilden hemlieden angedaen te syne, by middel vande voornomde calaigne gebuert, ter causen hemlieden guldebroeders hadden geexercert de voorseide jacht, met welcke ende meer andere redenen, beede partyen persisterende inde fynen ende conclusien, by hemlieden respectivelic genomen, elcanderen gemaeckt hadden heesch van costen, de saecke op huerlieder different gesloten in rechte van wedersyden gefurniert ende gestelt in staete van wysen, versoeckende hemlieden daerinne goet, cort recht ende expeditie van justitie te worden geadmi- | |
[pagina 129]
| |
nistrert, waertoe sy te verscheyden stonden gecompareert waeren door huerlieder procureurs in jugemente, dienvolghende by ons gesien dacten, letteren ende munimenten by partyen overgelyt, d'enquesten by hemlieden beleet, reprochen ende contradictien salvatien ende solutien daer iegens gedient, dacten vanden Hove, ende sonderlynge de gonne van conclusie in rechte, ende op alles gelet met ryphede ende deliberatie van raede, soo ist, dat wy recht doende d'heesschers gehauden ende gemaintineert hebben, hauden ende maintineren, by desen, inde rechte possessie ende saisine van duer huerlieder guldebroeders, voorsien synde van haerlieder ordinaire comissie, ten tyde ende saisoene daerby gelimiteert, op de voornomde prochie van Drongene, met huerlieder stocken ende hantbussen te moghen schieten naer alle ongeprevilegerde vogelen, als intvogels, duyckers, bruwiers, lysters ende diergelicke, gereserveert de geprevilegerde vogelen synde swaenen, reyghers, hoyvaers, phaysanten, patrysen ende keetduyven, mitsgaders de selve tappliqueren thaerlieder proffycte ende oirboire ende weerende dhant sConyncx ons geduchs heeren, an de saecke letigieuse gestelt, interdiceert den verweerder ende syne officieren ande heesschers daerinne meer eenich ongebruyck ofte obstacle te doene, ende condemneert hen, over den trouble, inde boete van dry ponden parisis, tot proffyete vande voorseide syne Majesteyt, over de schaede, in sulcke somme als mannen hemlieden dies verstaende de selve sullen estimeren, ende verclaerende voorts den verweerder, inde reconventionele conclusien sheesschers laste genomen, te syne niet ontfangelic nochte gefondeert, condemneert hem inde costen vanden processe ter tauxatie. In kennissen, etc. den xvien decembris xvje tweentsestichGa naar voetnoot(1). |
|