en sommige geestelyken aen. In de achttiende eeuw bestond dit onderscheid zelfs niet meer.
By de opgave van verscheidene namen vindt men bygevoegd solvit aen Wandele, aen Kethulle, enz. Daer wy in de voorrede, bl. xxii-xxv, de namen dezer ambtenaren opgegeven hebben met het jaertal, toen zy in bediening getreden zyn, kan men het jaercyfer der gedane betalingen bepaeldelyk opmaken.
De woonplaets der confraters in de zeventiende eeuw is aengewezen, iets wat niet onbelangryke aenteekeningen oplevert onder het oogpunt onzer stedelyke topographie.
De naemlysten bevatten drie tydperken: 1o van de stichting van 't Gilde tot deszelfs afschaffing in 1703; 2o van 1752 tot 1793; en 3o van 1800 tot heden. Het eerste tydperk bevat drie onderverdeelingen, de geestelykheid, den adel en den burgerstand. De confraters zyn in de alphabetische orde hunner voornamen ingeschreven. Wy eindigen met de naemlyst der confreressen of gildezusters, die in het algemeen vrouwen of dochters van confraters waren.
De schryfwyze is gevolgd geworden zooals zy in de oorspronkelyke registers voorkomt.
De aenteekeningen by de naemlyst der edelen en confreressen gevoegd hebben wy den heer graef van Limburg te danken.