De auteurs
Berends, ir G. (1931) studeerde bouwkunde aan de Technische Hogeschool in Delft en is sinds 1963 als bouwhistoricus werkzaam bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, eerst als hoofd van de thans niet meer bestaande onderafdeling Bouwhistorisch onderzoek, vervolgens als waarnemend hoofd van de toenmalige onderafdeling Materialen en Technieken en thans bij de afdeling Cultuurwaardenonderzoek. Voorzitter van het Bouwhistorisch Platform.
Keunen, G.H. (1947) studeerde weg- en waterbouwkunde aan de Hogere Technische School te Utrecht. Sinds 1970 werkzaam bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg op het gebied van molens, molenbehoud en waterstaat. Van zijn hand verschenen diverse publicaties op dit gebied, waaronder de inventarisatie van het Noordhollandse molenbestand.
Kuipers, dr M.C. (1951) studeerde kunstgeschiedenis en archeologie aan de Rijksuniversiteit te Leiden en is sinds 1977 als architectuurhistorica werkzaam bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Zij heeft diverse publicaties op het gebied van de jongere bouwkunst en stedebouw en de monumentenbescherming op haar naam staan en promoveerde in 1987 aan de Rijksuniversiteit van Groningen op het proefschrift Bouwen in beton, experimenten in de volkshuisvesting voor 1940.
Laanen, drs H.M.A.P. van (1955) studeerde Engelse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit te Utrecht en heeft zich bij het bestuderen van interieurs voornamelijk bepaald tot bovenafsluitingen. In 1994-'95 tijdelijk verbonden aan de Rijksdienst voor de Monumentenzorg.
Maring, M.C.E. (1966) studeert architectuurgeschiedenis aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Tijdens een stage in het kader van de afstudeerrichting Monumentenbeheer bij het Oversticht deed zij onder andere onderzoek naar de kunstbunker te Paaslo. Zij is voornemens in het voorjaar van 1996 af te studeren.
Meischke, prof. dr ir R. (1923) was van 1953 tot 1959 hoofd van de Gemeentelijke Dienst Monumentenzorg in Amsterdam, van 1959 tot 1972 directeur bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en daarna tot aan zijn pensionering wetenschappelijk medewerker bij die dienst. Wegens zijn talrijke en belangrijke publikaties op het gebied van de geschiedenis van het bouwen werd hem in 1983 door de Rijksuniversiteit van Utrecht een eredoctoraat verleend. Van 1985 tot 1988 was hij tevens hoogleraar in de architectuurgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit te Leiden.
Nispen tot Sevenaer, Jhr dr E.O.M. van (1895-1957) werd in 1920 na zijn studie kunstgeschiedenis te Utrecht aangesteld als commies bij het Rijksbureau voor de Monumentenzorg en klom op tot directeur in 1939. Hij had een grote belangstelling voor de archeologie en de kastelen en bracht vele publicaties op zijn naam, al dan niet ten dienste van de Geïllustreerde Beschrijving. In 1933 promoveerde hij op het proefschrift Uit de bouwgeschiedenis der St. Servaeskerk te Maastricht. Zijn tamelijk vroege dood bracht in januari 1957 een onverwacht einde aan zijn vele activiteiten.
Peet, drs C.J. van der (1959) studeerde in de jaren 1978-1984 kunstgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Vanaf 1985 is hij werkzaam als architectuurhistoricus bij het bureau van de Rijksbouwmeester (Rijksgebouwendienst). Afgelopen voorjaar verscheen mede onder zijn redactie een uitgebreide studie naar de geschiedenis van de rijksarchitectuur sinds de late 18e eeuw.
Pey, dr E.B.F. (1943) volgde een opleiding tot chemisch analiste en studeerde kunstgeschiedenis en archeologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, welke studie zij afsloot met een interdisciplinair onderzoek naar nomenclatuur en samenstelling van 19de-eeuwse schilderspigmenten (collectie Hafkenscheid). Aan dezelfde universiteit promoveerde zij in 1993 op het proefschrift Herstel In Nieuwe Luister. Thans is zij verbonden aan het Nederlands Architectuurinstituut te Rotterdam.