[Nummer 16]
Berry Dongelmans
Redactioneel
Na ruim veertig jaar bouwen aan de digitale Short Title Catalogue Netherlands (stcn) wordt anno 2009 het resultaat opgeleverd. Reden voor het Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis om aandacht te schenken aan dit megaproject in de vorm van een semi-speciaal nummer. Ontwerpers, architecten, aannemers en werklui steken de vlag uit, blikken terug op wat er allemaal bereikt is en voeren een keuring uit. Zonder vooruit te willen lopen op de inhoud van de concrete bijdragen, is het duidelijk dat de stcn een niet meer weg te denken onderzoeksinstrument is geworden voor allerlei soorten vragen. Ze wordt in feite al - net als het weer - als een vanzelfsprekend fenomeen beschouwd, maar waar het weer veranderlijk is, staat de stcn als een huis. De fundering is hecht en gebaseerd op een goed doordacht theoretisch concept (zie de bijdrage van Bos en Gruys) dat in de praktijk in allerlei bibliografieën wordt doorgevoerd. Dat het stcn-bureau op 18 november 1999 de prestigieuze Menno Hertzberger Prijs ontving, onderstreepte toen al het grote belang van dit project. Tot op de dag van vandaag is dat belang onverminderd groot gebleven.
De stcn heeft ontegenzeggelijk een belangrijke bijdrage geleverd aan de moderne bibliografie van oude drukken in Nederland. Maar ook voor het oude ‘Nederlandse’ boek buiten Nederland. Een grote collectie als die in de British Library in Londen is aan het bestand toegevoegd. En sinds 2000 wordt er ook in Vlaanderen gewerkt aan het beschrijven van het oude bezit aldaar, waarbij gezegd kan worden dat de stcn niet alleen een stimulerend, maar ook lichtend voorbeeld is geweest. In de stc Vlaanderen zijn inmiddels 10.000 titels beschreven wat voor de bestudering van het boek in de Zuidelijke Nederlanden van groot belang is. De bijdrage van Lanoye in dit Jaarboek over de Mechelse drukpers biedt een fraaie casus.
Dankzij de stcn is er in bibliografenland langzaam maar zeker terminologische uniformiteit gegroeid bij begrippen als titeluitgave, staat, editie, vingerafdruk, bibliografische eenheid, enzovoort, op basis waarvan boekhistorici, literatuurwetenschappers, neerlandici, historici en andere -ici helderder dan voorheen met elkaar zijn gaan communiceren, ook internationaal. Vanuit internationaal perspectief kunnen we dan ook trots zijn op onze nationale bibliografie, zeker als we de vergelijking met andere landen aangaan, zoals Mathis ons in zijn bijdrage laat zien.