Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis. Jaargang 13
(2006)– [tijdschrift] Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 120]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 1: Koning Lodewijk, geportretteerd in een Italiaans landschap. Gravure van Louis de Parme, Milaan 1810, naar J.B. Bosio. (Collectie Legermuseum Delft/Foto Pictura, Heiloo).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 121]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Louis Ph. Sloos
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 122]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ce qui est grand est toujours beau: het hofceremonieel van Napoleons keizerrijkTijdens de slag bij Waterloo maakte een Nederlandse officier de catalogus ‘prijs’ van een van de door Napoleons privé-bibliothecaris Antoine-Alexandre Barbier (1765-1825)Ga naar voetnoot2 met zorg samengestelde reisbibliotheken.Ga naar voetnoot3 Napoleon was een bibliofiel.Ga naar voetnoot4 Hij gebruikte zijn boeken daarnaast als een bron van informatie;Ga naar voetnoot5 alle bibliotheken in de keizerlijke paleizen werden, de verschillen daargelaten, gekenmerkt door een praktische inrichting.Ga naar voetnoot6 Literatuur en geschiedenis namen een belangrijke plaats in. Napoleons kabinet in Parijs bestond voor negentig procent uit geschiedenis.Ga naar voetnoot7 Ten slotte speelden boeken en bibliotheken een rol in zijn beleid als instrumenten voor zijn propaganda en prestige. De buitgemaakte catalogus kan daarom in veel opzichten symbool staan voor de grote verliezen van Napoleon bij Waterloo. In bredere zin laat het hofceremonieel van het bonapartisme zich kenmerken door een grote belangstelling van de staat voor de bloei van de kunsten en wetenschappen. Napoleon achtte dat gunstig voor het aanzien van het staatshoofd. Uit dit laatste volgde overigens een strenge boekcensuur waardoor de aanduiding ‘bloei’ een andere lading krijgt.Ga naar voetnoot8 Napoleon was op zoek naar grandeur; ‘ce qui est grand est toujours beau’, was een uitspraak van hem.Ga naar voetnoot9 Het hofceremonieel was daarnaast inherent aan het senaatsbesluit om het bewind over de Franse republiek toe te vertrouwen aan een keizer der Fransen.Ga naar voetnoot10 Anders geformuleerd: bij een keizer hoorde een hof met veel grandeur. Napoleons zoektocht naar grandeur enerzijds en het senaatsbesluit anderzijds, betekende dat hij zich als keizer volledig kon uitleven. Tot het hofceremonieel behoorde ook het kronen van familieleden. Napoleon maakte drie van zijn vier broers koning, onder wie Louis, beter bekend als Lodewijk Napoleon (hierna Lodewijk), van Holland. Vrijwel alle Bonapartes hadden literaire belangstelling.Ga naar voetnoot11 Deze kwam goed van pas bij het geschetste hofceremonieel. Lodewijk Bonaparte verslond boeken.Ga naar voetnoot12 Hij was thuis in de literaire kringen en dweepte met Rousseau. Op 24-jarige leeftijd debuteerde hij met de roman Histoire d'Albert, ou les souvenirs d'un jeune homme (1802).Ga naar voetnoot13 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 123]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op veel vlakken stelde Lodewijk als koning zijn broer de keizer teleur, hetgeen hem in 1810 uiteindelijk zijn troon heeft gekost. Dit leidde tot de inlijving van het Koninkrijk Holland bij het Franse Keizerrijk tot het ontstaan van het (Verenigd) Koninkrijk der Nederlanden in 1813. Op het gebied van grandeur wist Lodewijk geen maat te houden. Een maand nadat hij in Nederland was gearriveerd had hij al bepaald dat eenderde van het leger moest worden ingezet als zijn lijfwacht.Ga naar voetnoot14 Vooral de huisvesting van Lodewijk loog er voor een klein land als Nederland niet om.Ga naar voetnoot15 Tussen 1806-1808 verruilde hij Den Haag voor Utrecht en vervolgens verhuisde hij zijn residentie naar Amsterdam. Hij week af en toe ook uit naar SoestdijkGa naar voetnoot16 of Apeldoorn, waar hij zijn intrek nam in Paleis Soestdijk respectievelijk Het Loo. Daarenboven kocht Lodewijk een buitengoed in de Haarlemmerhout, door de koning zijn ‘Paviljoen’ genoemd, en het landgoed Amelisweerd, bij Utrecht. Ondanks zijn weelderige levensstijl is Lodewijk bij het volk lange tijd populair gebleven.Ga naar voetnoot17 Lodewijk heeft zich, mede uit grote persoonlijke belangstelling, vooral actief ingezet voor de kunsten en wetenschappen in Nederland. Op 15 januari 1808 werd de Nationale Bibliotheek in Den Haag getooid met de naam Koninklijke Bibliotheek en werd haar organisatie verbeterd. De Koninklijke Bibliotheek was, net als onder meer het Koninklijk Museum, gevestigd in het Paleis op de Dam, een soort dochterorganisatie voor collectiebeheer van het Koninklijk Instituut van Wetenschappen, Letteren en Schoone Kunsten in Amsterdam, opgericht op 4 mei 1808. Ondanks de slechte financiële toestand van het land werd fors in deze instellingen geïnvesteerd.Ga naar voetnoot18 Het Instituut was weliswaar een kopie van het Institut de France, maar de persoonlijke inbreng van Lodewijk bleek bijvoorbeeld uit de aankoop van collecties voor de Koninklijke Bibliotheek voor eigen rekening. De huisvesting van Lodewijk in Nederland verliep moeizaam. Hij kon niet rechtstreeks naar hét verblijf rijden dat bij zijn waardigheid als koning, broer van de keizer van Frankrijk en het keizerlijk protocol paste. Zoiets was er simpelweg niet. De voormalige ‘meubelbewaarder’ van de kroon, Athanase Garnier, schreef ‘On comptait en Hollande six palais royaux, dont le plus important était le palais d'Amsterdam, quoiqu'il n'y eût ni cours ni dégagemens.’Ga naar voetnoot19 Het Amsterdamse stadhuis werd dus ondanks zijn tekortkomingen en de oorspronkelijke functie gezien als het belangrijkste (potentiële) koninklijk paleis.Ga naar voetnoot20 En dat was, in tegenstelling tot de gangbare mening, van begin af aan het geval.Ga naar voetnoot21 Maar het duurde tot 1808 voordat Lodewijk dit stadspaleis betrok, of beter gezegd, kon betrekken.Ga naar voetnoot22 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 124]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op 18 juni 1806 arriveerde Lodewijk met zijn echtgenote Hortense, de dochter van Napoleons vrouw Josephine de Beauharnais, en hun beide zoontjes 's avonds om elf uur bij het Huis ten Bosch in Den Haag.Ga naar voetnoot23 Voor hen werd intussen het Binnenhof als ‘noodpaleis’ gereedgemaakt. Na de winter van 1806/1807 op het Binnenhof te hebben doorgebracht, ging de koninklijke familie begin april terug naar het Huis ten Bosch, vanaf dat moment ‘Palais Royal du Bois’ geheten. Spoedig werd echter het vertrek naar Amsterdam in gang gezet. In de tijd die nodig was om het stadhuis in Amsterdam als koninklijk paleis in gereedheid te brengen verbleef de koning in Utrecht. Op 20 april 1808 betrok hij zijn paleis in Amsterdam. Ondanks de korte duur van de verblijven van Lodewijk in Den Haag en Utrecht, werd op deze locaties alles gedaan om de koninklijke waardigheid te manifesteren. Het Huis ten Bosch was in 1795 door de Fransen aan het Bataafse volk geschonken, om vervolgens onder leiding van de Franse architect Jean Thomas Thibault (1757-1826), de controleur der gebouwen van de kroon, te worden omgetoverd tot een paleis in Empirestijl.Ga naar voetnoot24 Thibault stelde voor elk paleis een architect aan. Tot hofarchitect van het Huis ten Bosch werd J.D. Zocher benoemd. Dezelfde functie werd toebedeeld aan J.P. Posth voor Het Loo en B.W.H. Ziesenis voor Amsterdam. Voor de nieuwe inrichting van de paleizen te Den Haag (het Binnenhof en het Huis ten Bosch) en Het Loo werd een bedrag van f 1.012.680,- gespendeerd.Ga naar voetnoot25 Meubelen liet Lodewijk overkomen uit Frankrijk, waaronder zijn bed, maar hij liet ook nieuwe in Empirestijl maken door meubelmakers in Den Haag en Amsterdam. Het Receuil de décoration intérieurs, met beschrijvingen en afbeeldingen van ontwerpen door de grondleggers van de Empirestijl Percier en Fontaine, moest hen daarbij inspireren.Ga naar voetnoot26 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een schijn van post: Bilderdijk of Flament bibliothecarisOp 25 juli 1806 kreeg Lodewijk een van zijn eerste boeken in zijn functie van koning cadeau van de boekverkoper, uitgever en publicist Cornelis van der Aa (1749-1816). Het betrof een exemplaar van Van der Aa's kapitale Atlas van de zeehavens van de Bataafsche Republiek, [...], een jaar eerder verschenen bij Evert Maaskamp in Amsterdam. Van der Aa voorzag het exemplaar van een uitvoerige opdracht op een apart meegebonden vel papier.Ga naar voetnoot27 Het door Van der Aa geschonken boek kreeg een plaats in de bibliotheek van Lodewijks (Haagse) residentie. In juli 1806 vond de benoeming plaats van een bibliothecaris voor deze bibliotheek. De dichter Willem Bilderdijk (1756-1831) legde echter een claim op deze functie en zorgde voor de nodige verwarring.Ga naar voetnoot28 Om te beginnen waren er twee | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 125]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Koninklijke Bibliotheken, de nationale en die van de koning zelf. Zoveel is zeker dat de Fransman Charles Sulpice Flament (1758-1855) op 1 juli 1806 door Lodewijk tot bibliothecaris-generaal van de (nationale) Koninklijke Bibliotheek werd benoemd.Ga naar voetnoot29 Een brief in de collectie Bilderdijkiana van Jeronimo de Vries,Ga naar voetnoot30 gedateerd 21 maart 1807, werpt daarnaast licht op de zaak: Het is zoo, [...] ik heb den tytel van Bibliothecaris, ook heeft Z.M. my gezegd, dat Hy de groote of Koninklyke Bibliotheek in mijne bewaring wilde stellen. Ondertusschen is de Hr. Flamant niet verplaatst, maar gaat in zijne functie, zoo wel omtrent deze als de byzondere Bibliotheek des Konings voort; en ik heb tot nog geene Boeken of Boekery gezien... Het schynt my toe, dat de Koning by myn pensioen en op dat ik my niet geheel als Doodeeter zou aanmerken, een schijn van post heeft willen voegen, maar waar van de functien aan den Hr. Fl. blijven, die ook daar zeer op gesteld is.Ga naar voetnoot31 Bilderdijk was dus in uitvoerende zin van de nationale noch van de particuliere bibliotheek van de koning bibliothecaris.Ga naar voetnoot32 Zijn rol is ook wel omschreven als die van erebibliothecaris.Ga naar voetnoot33 Ook uit de volgende brief, van Flament aan Johannes Meerman (1753-1815) blijkt dat eerstgenoemde aanvankelijk beide functies bekleedde: Le Roi m'a signifié ses ordres relativement au service qu'il vouloit que je fisse habituellement auprès de sa personne, comme son Bibliothécaire général et secrétaire des archives de son Cabinet; et en même tems Sa Majesté m'a ajouté que pour la grande Bibliothêque elle m'adjoignoit Mr. Bilderdijk, me permettant du reste de m'occuper des ses intérêts ou de son service pour autant que cela ne nuiroit pas à celui que je dois faire au palais.Ga naar voetnoot34 Meerman, door Lodewijk benoemd tot directeur-generaal van het Openbaar Onderwijs en de Wetenschappen, waaronder de Koninklijke Bibliotheek ressorteerde, moest dus toezien hoe de tijd van zijn bibliothecaris Flament meer en meer in beslag werd genomen door 's konings particuliere dienst, terwijl hij (ook) niets had aan Bilderdijk. Op 15 mei vertrok Flament bovendien met Lodewijk naar Het Loo, om hem op 30 mei op zijn reis naar de Pyreneeën te vergezellen. Toen de koning 20 september weer in Nederland | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 126]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
was en zich naar Utrecht begaf, volgde Flament, inmiddels benoemd tot zijn particulier secretaris, hem eind oktober ook daarheen.Ga naar voetnoot35 Maar Bilderdijk werd nog datzelfde jaar door de koning bevrijd van het ‘co-bibliothecarisschap’ (in naam) van de nationale bibliotheek, dat hij als een drukkende ‘last’ ervoer omdat hij in de eerste plaats dichter wilde zijn.Ga naar voetnoot36 Hij werd op voorspraak van Meerman vervangen door de achtentwintigjarige Mr. Adam Anthony Stratenus, die tot in 1809 tevens Flament moest vervangen.Ga naar voetnoot37 Na toekenning van een pensioen door Lodewijk kon Flament zich met ingang van 1 oktober van laatstgenoemd jaar weer geheel wijden aan de nationale bibliotheek.Ga naar voetnoot38 De nieuwe persoonlijke bibliothecaris van de koning heette Elie de Case.Ga naar voetnoot39 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De bibliotheek tot de intrek in het Paleis op de Dam in AmsterdamIn zijn Haagse tijd had Lodewijk waarschijnlijk niet de beschikking over een afzonderlijke bibliotheekruimte, dit valt althans niet op te maken uit de door Thibault opgestelde bestekken van het Huis ten Bosch.Ga naar voetnoot40 De oorzaak hiervan moet ruimtegebrek zijn geweest. De nodige veranderingen die uit de bestekken blijken, kwamen voort uit het feit dat het gebouw functioneel gezien veel te klein was; driekwart van het personeel woonde dan ook buiten het paleis.Ga naar voetnoot41 Wel maakte de Haagse meubelmaker Horrix in 1806 een mahoniehouten boekenkast, zowel voor het kabinet van de koning als voor de topografische bibliotheek, voor respectievelijk f 800,- en f 1700,-.Ga naar voetnoot42 Daarnaast benoemde Lodewijk in 1806 de broers Pieter ii en Jan Eliza van Cleef in Den Haag (De Gebroeders van Cleef) tot ‘Boekverkopers van den Koning en der Koninklijke Bibliotheek’.Ga naar voetnoot43 De boekverkopers Johannes Altheer in Utrecht en Jan Steven Esveldt Holtrop in Amsterdam werden achtereenvolgens in 1807 en 1808 benoemd tot Boekverkopers van de Koning.Ga naar voetnoot44 Voorts kreeg ook het in 1808 te Amsterdam geopende filiaal van De Gebroeders van Cleef het predikaat Koninklijk.Ga naar voetnoot45 Met het oog op de tijdelijke residentie van Lodewijk in Utrecht werden in diens opdracht vele particuliere huizen in Utrecht aangekocht,Ga naar voetnoot46 waarvan de kosten in totaal f 177.300,- bedroegen. Daarnaast werd f 120.000,- uitgegeven aan nieuwbouw. Onder leiding van Zocher werd er een geïmproviseerd koninklijk paleis van gemaakt. In de offi- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 127]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ciële indeling van het paleis worden een ‘Eerste bibliotheekkamer’ en een ‘Tweede of groote bibliotheekkamer’ genoemd.Ga naar voetnoot47 Op 5 januari 1808 ging Lodewijk over naar zijn paleis in Utrecht om op 20 april eindelijk naar Amsterdam te verhuizen, waardoor het Utrechtse paleis al weer werd gedegradeerd tot een pied-à-terre.Ga naar voetnoot48 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Extra droog Rijnsch of Riga's wagenschot: de bibliotheek in het Paleis op de DamIn 1808 ontbrak aan de vertrekken van Lodewijk in het Paleis op de Dam feitelijk niets meer. Deze waren geheel conform de eisen die werden gesteld aan een allervoornaamst nationaal vorstelijk verblijf, in wat door Napoleon als de derde stad van het rijk was bestempelde.Ga naar voetnoot49 De ‘Bibliotheek en het Topografisch Kabinet des Konings’ waren gevestigd op een deel van de eerste verdieping van de Zuidvleugel, waar oorspronkelijk de stedelijke secretarie was gevestigd,Ga naar voetnoot50 dus vanaf de Damzijde van het stadhuis gezien links. In de oude secretarie, waarvan de grote kamer in tweeën was verdeeld, werd ook de badkamer van de koning gemaakt en kreeg de bibliothecaris de beschikking over een eigen kamer. De bibliotheek deed daarnaast dienst als werkkamer van de koning, net als bij Napoleon het geval was, die schreef: ‘Je désire que mon cabinet soit au milieu d'une bibliothèque’.Ga naar voetnoot51 Lodewijks toilet- en slaapkamer, kabinet, tweede salon, een kleine galerij en zijn eerste salon lagen achtereenvolgens direct op en om de hoek, aan de Zuid-Oostzijde.Ga naar voetnoot52 De bibliotheek werd bekleed met groen behangpapier gecombineerd met groene gordijnen, geleverd door J. Cuel te Amsterdam.Ga naar voetnoot53 Aangenomen wordt dat de bibliotheek was ingericht met de grote boekenkasten, met de namen der muzen in het fries, waarvan er nog enige in het paleis bewaard worden. Er zijn in ieder geval elf van dergelijke boekenkasten, van gelijke hoogte en verschillende breedte, uitgevoerd in ‘extra droog Rijnsch of Riga's wagenschot’, geleverd door de Amsterdamse meubelmaker Carel Breytspraak, waar hij het aanzienlijke bedrag van f 4.358,- voor rekende.Ga naar voetnoot54 De pilasters, lijsten, het voetstuk, de plinten en de ‘voorsprong’ waren van massief mahoniehout. Het voetstuk bestond uit kastjes met daarboven tussen pilasters de boekenplanken. De planken waren aan het gezicht onttrokken door middel van gordijnen, die aan koperen roeden hingen.Ga naar voetnoot55 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 128]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nadat de Bibliotheek en het Topographisch Kabinet in februari 1809 moesten wijken voor het ‘Appartement du Prince Royal’, de kleuter Napoleon Louis, moest Breytspraak ‘les corps de Bibliothèque’ verplaatsen naar de tussenverdieping in de vooruitspringende gevel aan de Damzijde, waarvoor hij f 500,- in rekening bracht.Ga naar voetnoot56 Deze verdieping was via een trap naast de salon rechtstreeks te bereiken vanuit het appartement van de koning.Ga naar voetnoot57 Na de inlijving van het Koninkrijk Holland bij het Franse Keizerrijk liet Napoleon het Paleis op de Dam volledig intact en gaf het per decreet van 18 augustus zelfs de naam van Keizerlijk Paleis. De keizer maakte onderscheid tussen de keizerlijke paleizen, zoals de Tuilerieèn, en de gewone lustverblijven, landhuizen, enzovoort.Ga naar voetnoot58 Het Paleis op de Dam kreeg dus een bijzondere status.Ga naar voetnoot59 In oktober 1811 logeerden Napoleon en Marie Louise in het Keizerlijk Paleis, dat toen werd bewoond door Charles-FranÇois Lebrun, gouverneur-generaal van Napoleon in Nederland, ook bekend als de hertog van Plaisance (Piacenza). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een analyse van de bibliotheekcatalogusEr is veel bekend over de inhoud, organisatie, kwantiteit en kwaliteit van de bibliotheek in het Paleis op de Dam. De belangrijkste bron is de bewaard gebleven geschreven catalogus van de bibliotheek. Deze catalogus moet vanaf 1806 zijn bijgehouden ofwel in 1810 zijn gemaakt - er staan boeken in die in 1810 zijn gedrukt - en geeft daarom waarschijnlijk een goed beeld van de boeken die in de jaren 1806-1810 in deze bibliotheek werden opgenomen. Daarnaast is een betrekkelijk klein deel van de boeken bewaard gebleven. Waarom de catalogus is achtergelaten, terwijl vele boeken werden meegenomen, is een raadsel. De catalogus bestaat uit drie afzonderlijke catalogi van drie bibliotheken in één folioband, die als volgt zijn omschreven:Ga naar voetnoot60 Eerste Koninglyke Bibliotheek op het Paleys te Amsterdam Bestaande in compleete Werken Geschikt in Veertien Kasten No 1 tot 14. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 129]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 2: Titelpagina van de geschreven catalogus van de Eerste Koninglyke Bibliotheek op het Paleys te Amsterdam..., [circa 1810]. (Koninklijke Verzamelingen Den Haag/Foto: Ben Grishaaver, Leiden).
andere Werken van mindere Waarde. Geschikt in Vijf Kasten gemerkt A.B.C.D. en E. Samenvattend had Lodewijk in het Paleis op de Dam dus de beschikking over een bibliotheek met een reservecollectie en een depot. De eerste bibliotheek was de eigenlijke bibliotheek. Hoogstwaarschijnlijk stonden uitsluitend de veertien kasten van de eerste bibliotheek in de bibliotheekkamer. Waar de overige zeven kasten, met 487 titels, waren ondergebracht is niet bekend, maar een mogelijkheid is de kamer van de bibliothecaris of de tussenverdieping die de galerij in de voormalige secretarie verving.Ga naar voetnoot61 Lodewijk bemoeide zich persoonlijk met de inrichting van de bibliotheek.Ga naar voetnoot62 Daarnaast had hij een zwak voor Holland en oefende hij zich in de Nederlandse taal. Deze combinatie verklaart waarschijnlijk dat het Nederlandstalige boek zowel in de (Nederlandstalige) catalogus als in de bibliotheek vooraan stond. Afgaande op de volgende notitie van Lodewijk bij een gedicht van Bilderdijk, die hij zou hebben gemaakt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 130]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
naar aanleiding van wat hij had gelezen, is aangenomen dat hij overigens ook redelijk Nederlands kon lezend:Ga naar voetnoot63 Wat een verbazingwekkende man, dat hij zoveel weet! Maar wat jammer dat hij geen notie heeft van muziek: vandaar dat zijn verzen zo hard, zo vreselijk hard zijn.Ga naar voetnoot64 De catalogus vervolgt met de Franse, Latijnse en Duitse werken, de woordenboeken in diverse talen en klassen, taalkundige boeken en dergelijke, plattegronden en kaarten, en ten slotte portefeuilles met platen. In de eerste bibliotheek stond in de ‘Eerste Kast’ bijvoorbeeld Jan Wagenaars Vaderlandsche historie inclusief alle aanvullingen, totaal 79 delen in uniforme halfleren banden.Ga naar voetnoot65 De eerste bibliotheek bestond uit 1591 titels van gedrukte boeken en seriewerken en handschriften in een veelvoud aan delen en banden, en 56 nummers betreffende kaarten en plattegronden, en ten slotte vier portefeuilles met platen. De volgende onderwerpen waren vertegenwoordigd:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wat onmiddellijk opvalt is dat de rubrieken poëzie en romans en mengelwerken samen de op een na grootste rubriek vormen. De bibliotheek bestond net als die van Napoleon voor een groot deel uit literatuur en geschiedenis. De rubriek krijgskundige en militaire werken is opvallend klein en komt pas op de tiende plaats in de bibliotheek van deze ‘soldatenkoning’. De eerste tien rubrieken, nagenoeg de volledige bibliotheek, waren overwegend vertegenwoordigd in het Frans en het Nederlands. Het aantal Duitse (14) en Engelse (7) werken was zo gering dat ze niet systematisch werden gerangschikt. De hoeveelheid Latijnse en Italiaanse werken lag met 71 aanzienlijk hoger. Ten slotte waren 144 woordenboeken in ‘diverse talen’ en taalkundige werken aanwezig. Laatstgenoemde rubrieken niet meegerekend staan in de catalogus 141 Nederlandse titels. Binnen bovenstaande onderwerpsordening komen eveneens eerst de Nederlandse boeken, geplaatst van groot naar klein, dat wil zeggen: folio, kwarto, octavo en duodecimo. In de eerste bibliotheek stonden niet uitsluitend zeer luxueus uitgevoerde boeken. De volgende uitvoeringen konden, net als in de tweede bibliotheek, worden aangetroffen:
De eerste vier uitvoeringen kwamen het meest voor. Franse band wil in casu zeggen dat het boek voor deze bibliotheek (opnieuw) was gebonden. Dat betekent een luxe bruine kalfsleren band met zowel op het voor- als achterplat het (op 30 maart 1809 vastgestelde) wapen van Lodewijk in goudstempeling. Het stempel daarvoor werd gesneden door de Amsterdammer Gerrit Konsé (1751-1826).Ga naar voetnoot67 Verreweg de meeste bewaard gebleven boeken zijn op deze wijze uitgevoerd. De totale collectie moet er echter anders hebben uitgezien. Maar doordat van de ‘halve Band’ geen exemplaar bewaard is gebleven, is niet bekend of een groot/substantieel deel van de bibliotheek in min of meer uniforme halfleren banden, al dan niet aansluitend bij de Franse banden, gebonden was. Voor (de vele) banden in marokijn geldt dat in ieder geval niet. Dit zijn boeken in uiteenlopende, doorgaans zeer luxe banden in Empirestijl,Ga naar voetnoot68 onder andere van de Franse boekbinder P. Lefebvre, van wiens hand vele banden in Empirestijl van hoge kwaliteit | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afb.3 (links): Boek uit de paleisbibliotheek gebonden in de bewuste Franse band, met het wapen van Lodewijk Napoleon op het voor- en achterplat. Inhoud: Dictionaire de la langue franÇoise ancienne et moderne.... Dl. 3. Lyon 1759. (Koninklijke Verzamelingen Den Haag/Foto: Ben Grishaaver, Leiden). (rechts): Boek uit de paleisbibliotheek in (anonieme) prachtband van rood marokijn in overduidelijke Empire-stijl. Inhoud: C.F. Brisseau-Mribel, Exposition de la théorie de l'organisation végétale.... Parijs 1809. (Koninklijke Verzamelingen Den Haag/Foto: Ben Grishaaver, Leiden).
bekend zijn, maar over wie vrijwel niets bekend is.Ga naar voetnoot69 Het gaat hier waarschijnlijk veelal om geschenkexemplaren. Een voorbeeld daarvan is het genoemde boek van Van der Aa, gebonden in rood marokijn, dat in de eerste bibliotheek werd geplaatst.Ga naar voetnoot70 Van een exemplaar van de Mémoire sur l'instruction et sur l'éducation nationale... zijn het voor- en achterplat voorzien van de in goud gestempelde tekst ‘hollande.[/] honneur.[/] louis napoleon.’, respectievelijk ‘doe wel en zie[/] niet om’, het devies van de door Lodewijk ingevoerde Orde der Unie, dat bekend geworden is als zijn lijfspreuk.Ga naar voetnoot71 De poëzie was vrijwel allemaal gebonden in marokijn, waaronder tien werken van Bilderdijk,Ga naar voetnoot72 die de koning geregeld eigen werk cadeau deed.Ga naar voetnoot73 De poëzie stond samen met het werk van Wagenaar in de eerste kast van de eerste bibliotheek. Daarbij stond | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ook een in fluweel gebonden boek, dat een op zijde gedrukt exemplaar van De overstrooming in Gelderland... van N. van der Hulst (Rotterdam 1809) bevatte.Ga naar voetnoot74 Een ‘hoorne Band’ komt in de catalogus zeer zelden voor. Hiermee worden in perkament gebonden oude drukken bedoeld, zoals een exemplaar van Respublica Romana (Leiden 1629) in de eerste bibliotheek.Ga naar voetnoot75 De ‘Jugt ledere Band met Sloten’ was in zijn uitvoering uniek en bevatte ‘alle Werken’ van Jacob Cats (Amsterdam 1655).Ga naar voetnoot76 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Cadres de bibliothèque avec des tablettes en bois peint: de bibliotheek op Het LooBegin 1808 verbleef Lodewijk anderhalve maand op Het Loo. Dit paleis was de eerste onder zijn buitenverblijven.Ga naar voetnoot77 Meestal woonde hij 's avonds onder meer de toneelvoorstellingen bij die door de Franse troepen werden gegeven.Ga naar voetnoot78 Op 25 februari 1809 werd als volgt de komst van de koning aangekondigd: ‘J'ai l'honneur de vous prévenir que sa Majesté a l'intention d'aller après-demain dans Son palais du Loo’.Ga naar voetnoot79 Vanaf midden mei bracht hij vervolgens twee maanden door op Het Loo.Ga naar voetnoot80 Onder Lodewijk keerde op Het Loo een vergelijkbare ‘fraje quantiteijt boecken alle in france banden’Ga naar voetnoot81 terug die daar rond 1700 had gestaan. Uit de inventaris die in 1810 van Het Loo werd opgemaakt, blijkt namelijk dat Lodewijk ook daar, net als op Soestdijk overigens,Ga naar voetnoot82 de beschikking had over een bibliotheek met vijf ‘cadres de bibliothèque avec des tablettes en bois peint’.Ga naar voetnoot83 Dankzij de Catalogue de la Bibliothèque particulière de S.M. le Roi de Hollande die werd samengesteld door de toenmalige conciërge van Het Loo, J.B.C.R. Ducroissi, is ook goede, zij het minder gedetailleerde, informatie voorhanden over de inhoud van deze bibliotheek.Ga naar voetnoot84 Dit biedt stof voor een vergelijking met de paleisbibliotheek in Amsterdam. De catalogus, opgemaakt op 19 november 1809, telt 459 titels. De samenstelling van de bibliotheek, die overigens werd beheerd door ene monsieur Massey,Ga naar voetnoot85 was als volgt:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een vergelijking op basis van de indeling is weinig zinvol aangezien het niet gaat om een echte catalogus, maar om een inventarisatie door de conciërge. Over de uitvoering is evenmin iets bekend. De onderwerpen en de respectieve aantallen spreken evenwel boekdelen. Wat onmiddellijk opvalt, is dat de bibliotheek op het buitenverblijf inhoudelijk een afspiegeling van de paleisbibliotheek was. Zelfs de verhouding Nederlandstalige boeken is met 51 op 459 tegen 141 op 1591 vrijwel gelijk. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Emporté par la reine: het lot van de boeken in de periode 1810-hedenUit de inlijvingsperiode zijn ook drie geschreven catalogi van de ‘Bibliothèque Impériale au Palais d'Amsterdam’ bewaard gebleven.Ga naar voetnoot86 De twee bibliotheken die toen nog over waren, werden aangeduid als kamers. De eerste bibliotheekkamer telde twaalf kasten, de tweede negen. Een vergelijking tussen de titels in de catalogi uit het Koninkrijk Holland en de Inlijvingsperiode heeft in dit kader niet plaatsgevonden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nadat koning Willem i op 2 december 1813 het Paleis op de Dam had betreden, toen het restant van de door de Fransen achtergelaten bibliotheek nog aanwezig moet zijn geweest, bleef het gebouw officieus in gebruik als paleis.Ga naar voetnoot87 Pas nadat de Staat der Nederlanden het in 1935 van de stad Amsterdam had overgenomen werd het gebouw officieel koninklijk paleis.Ga naar voetnoot88 In de Koninklijke Verzamelingen in Den Haag bevindt zich vandaag de dag het restant van de bibliotheek van Lodewijk uit het Paleis op de Dam. Er bleven in 1813 meer boeken van Lodewijk achter dan er nu nog traceerbaar zijn. Het meubilair, de vergulde bronzen klokken en de vele soorten lampen bleven wel vrijwel intact bewaard.Ga naar voetnoot89 Het is niet bekend wat Lodewijk aan boeken meevoerde, maar dat zal slechts een relatief klein deel zijn geweest. Bovendien zal hij hoogstwaarschijnlijk voornamelijk boeken uit de eerste bibliotheek hebben meegenomen. Dat er relatief veel boeken zijn achtergebleven blijkt uit het feit dat onder koning Willem i in 1818 op last van hofmaarschalk W. van Reede ruim 450 boeken vanuit Amsterdam naar Het Loo werden overgebracht.Ga naar voetnoot90 Uit een aantekening in de handgeschreven catalogus blijkt dat het hier ging om boeken uit de tweede bibliotheek, die (om precies te zijn op 14 mei) werden overgebracht, en het merendeel van deze bibliotheek uitmaakten.Ga naar voetnoot91 Van deze werken is er op Het Loo niet één meer aanwezig. Waar deze boeken zijn gebleven is niet bekend. Ook de 459 boeken van Lodewijk op Paleis Het Loo zijn spoorloos. Tijdens het Koninkrijk Holland raakte slechts één boek zoek en werd tot twee keer toe een boek ‘emporté par la Reine’.Ga naar voetnoot92 Het restant is mogelijk al aan het einde van het Koninkrijk Holland door Lodewijk dan wel tijdens de Inlijvingsperiode door de Fransen zelf meegenomen. Ook onder de elders overgeleverde boeken van Lodewijk zou er niet één van Paleis Het Loo afkomstig zijn.Ga naar voetnoot93 We moeten het dus doen met het restant in de Koninklijke Verzamelingen in Den Haag. Het gaat voor zover nu bekend om 131 titels in 235 delen. Daarnaast is nog een kleine hoeveelheid boeken over muziek aanwezig, maar deze worden in de muziekbibliotheek bij de collectie bladmuziek van Lodewijk (in dozen) bewaard, waardoor daar nog geen zicht op is.Ga naar voetnoot94 De kans is daarnaast groot dat in de bibliotheek van het Koninklijk Huisarchief, die circa 100.000 banden telt, en wellicht tussen andere boeken in bezit en afkomstig van de koninklijke familie nog meer boeken uit de bibliotheek van Lodewijk aanwezig zijn. Een groot deel was immers niet gebonden in de goed herkenbare banden met het wapen van de koning. Een substantieel deel van de getraceerde boeken is in de Franse taal. Drie werken | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijn in het Nederlands, één in het Nederlands-Frans, één in het Latijn en één in het Italiaans. Het gaat om een groot aantal boeken van Lodewijk Bonaparte in Nederlands bezit op één plaats, temeer als wordt bedacht dat dit alles is wat bekend is. In het bijzonder de exemplaren met banden van Lodewijk zijn uiterst zeldzaam. Toen de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag een tijd geleden zo'n band kon verwerven, werd die kans met beide handen aangegrepen.Ga naar voetnoot95 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ‘valuable library of the late Louis Bonaparte’: Lodewijk en het boekOp donderdag 25 november 1847 werd in Londen een exemplaar geveild van de Vaderlandsche historie van Jan Wagenaar in 79 uniforme halfkalfsleren banden.Ga naar voetnoot96 Daarnaast kwamen onder meer ‘a princely copy’ van de volledige werken van Voltaire en vier exemplaren van de anonieme roman Marie ou les Hollandoises onder de hamer.Ga naar voetnoot97 Dit kon alleen maar het bezit van Lodewijk zijn. Het ging inderdaad om de laatste van vier veilingdagen gewijd aan de ‘valuable library of the late Louis Bonaparte, ex-king of Holland’. Lodewijk overleed pas in 1846 en bouwde na zijn abdicatie in 1810 deze nieuwe bibliotheek op. Hoewel hij zich direct na zijn abdicatie comte de Saint-Leu noemde, reisde Lodewijk pas na vele omzwervingen en toen hem geen andere keuze meer restte, terug naar zijn landgoed in Saint-Leu.Ga naar voetnoot98 Hij vestigde zich eerst in het Boheemse Toeplitz, waar hij zich eindelijk weer eens kon wijden aan zijn grote liefhebberij, de literatuur. Hierover kon hij op hoog niveau discussiëren dankzij een bezoek van Goethe. Maar dit nam niet weg dat hij daar poëzie schreef waaruit kan worden opgemaakt dat hij zich eenzaam voelde. Vervolgens vestigde de graaf zich gedurende de winter in Graz. Daar begon hij aan zijn opmerkelijke memoires Documents historiques et réflexions sur le gouvernement de la Hollande en zijn roman Marie ou les peines de l'amour. De eerste druk van deze driedelige Franse briefroman verscheen in 1812 anoniem in Graz.Ga naar voetnoot99 De voormalig minister van binnenlandse zaken van Lodewijk, G.A.G.P. baron van der Capellen (1778-1848), in 1811 op bezoek bij de koning in ballingschap, had zich belast met de correctie van deze uitgave. Toen Oostenrijk aan Frankrijk de oorlog verklaarde, ging Lodewijk naar Parijs en bood Napoleon zijn diensten aan. Maar de ontvangst was koel en hij keerde eindelijk terug naar Saint-Leu. Daar werkte hij aan een tweede verbeterde en vermeerderde druk van zijn roman met de gewijzigde titel Marie ou les Hollandoises, nog altijd anoniem, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
maar met een voorwoord van de schrijver, ondertekend Lausanne, 1 juni 1814, L. de St. Leu. Hetzelfde jaar verscheen in Amsterdam een Nederlandse vertaling. Deze roman is volledig in de vergetelheid geraakt. De eerste druk is niet eens in een Nederlandse bibliotheek aanwezig. Na Waterloo werden alle leden van de Bonaparte-familie uit Frankijk verbannen. Lodewijk kreeg (eind 1814 al) asiel in de pauselijke staat. Hij kocht in Rome het immense palazzo Mancini-Salviati. Later kocht hij ook een villa in Florence, waar hij een oranjerie in Hollandse stijl liet aanleggen waar hij de meeste tijd doorbracht.Ga naar voetnoot100 In de veilingcatalogus van 1847, die 1240 kavels telt, staan opvallend veel boeken over Italië en in het bijzonder over Florence en omgeving, en veel in deze stad uitgegeven boeken. Een groot, zoniet substantieel deel van de boeken gaat over geschiedenis, met veel aandacht voor landen. Vijftien titels, inclusief exemplaren van eigen werk, zijn Nederlandstalig. Daarnaast staan in de catalogus boeken uit de bibliotheek in het Paleis op de Dam. Het meest opvallend zijn de Nederlandstalige boeken van na 1810. Een voorbeeld is Het huis van Wesenbeke (Antwerpen 1842) van Johan Alfried De Laet (1815-1891). Ook in Italië onderhield Lodewijk contact met Nederlanders; baron W.H.J. van Westreenen van Tiellandt (1783-1848) schreef in zijn reisjournaal ‘Buiten de stad bezogt ik de Villa Monteregghi, behoorende aan den Graaf van St. Leu, Hollands vroome koning’.Ga naar voetnoot101 Lodewijk beloonde de komst van Van Westreenen in 1834 met een gesigneerd exemplaar van zijn Poésies (Florence 1831).Ga naar voetnoot102 De veiling van Lodewijks bibliotheek vond plaats binnen anderhalf jaar na zijn dood en minder dan twee maanden na zijn bijzetting in Saint-Leu. Dit is mede te danken aan zijn verhuizing naar het havenstadje Livorno in de zomer van 1834, waardoor de boeken rechtstreeks naar Engeland konden worden verscheept. Door deze verhuizing kon Lodewijk zijn enige zoon die nog in leven was, Louis Napoleon, tenminste nog zien, aan wie de toegang tot Toscane was ontzegd vanwege zijn betrokkenheid bij een opstand tegen de pauselijke staat. Maar toen Lodewijk op 25 juni 1846 in zijn huis in Livorno overleed had zijn zoon alsnog een probleem. Na een mislukte staatsgreep in Frankrijk in 1840 was hij tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld. Hij zat deze straf uit in het fort van Ham in Picardië, en doodde daar de tijd met onder meer de nieuw verschenen boeken die zijn vader hem toestuurde. Toen laatstgenoemde op sterven lag wist Louis Napoleon weliswaar te ontsnappen, maar reispapieren voor Italië kreeg hij niet. Vanuit Engeland kon Louis Napoleon wel de verkoop van zijn vaders bibliotheek regelen, hetgeen hem financieel gezien waarschijnlijk goed van pas kwam, want al eerder klopte hij voor geld bij zijn vader aan.Ga naar voetnoot103 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BesluitOok als Lodewijk niet om boeken zou hebben gegeven zou hij als koning waarschijnlijk over een of meerdere bibliotheken de beschikking hebben gehad. Daarmee lijkt veel gezegd over de functie van de paleisbibliotheek, maar los van de formele functie van de bibliotheek was deze hoe dan ook aan Lodewijk besteed omdat hij een boekenliefhebber was. Lodewijks liefde voor het boek zal zich ondanks het protocollaire karakter hebben vertaald naar zijn bibliotheek, die formeel qua onderwerp, aantallen, verhouding en zelfs wat betreft de aanwezigheid van bepaalde werken - een canon - weliswaar vastomlijnd was, maar voor een deel ook niet. De speling blijkt bijvoorbeeld uit de boeken die werden geschonken en een plaats kregen in de bibliotheek. Lodewijk kon dus makkelijk boeken in de bibliotheek (laten) plaatsen die hem werkelijk interesseerden. Daarnaast ligt voor de hand dat hij in tegenstelling tot andere vorsten wél boeken las die in principe puur voor de formaliteit in de kast stonden. De eruditie van Lodewijk, de opmerkelijke inhoud en indeling van de paleisbibliotheek, de (Nederlandse) boeken die hij meenam, de boeken die hij zelf schreef, en zijn privébibliotheek die hij na 1810 met liefde voor het boek lijkt te hebben opgebouwd, wijzen er allemaal op dat de paleisbibliotheek ten volle aan Lodewijk was besteed en ver uitsteeg boven haar formele functie. |
|