Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis. Jaargang 8.
(2001)– [tijdschrift] Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis– Auteursrechtelijk beschermdHet kompt altemael aen op het distribuweeren
[pagina 7]
| |
Hannie van Goinga
| |
[pagina 8]
| |
an book trade in 1990.Ga naar voetnoot3 De redactie koos dit thema voor het Jaarboek 2001 niet alleen om nieuw onderzoek op dit terrein te entameren, maar ook als eerbetoon aan deze tien jaar geleden overleden boekhistoricus, die zovelen wist te inspireren.
In dit jaarboek zijn tien artikelen gebundeld waarin aspecten zoals publiciteit, handelsusances, en de verkrijgbaarheid van boeken aan de orde komen. Een aspect dat tot nu toe in Nederland nauwelijks aandacht heeft gekregen, betreft het fysieke transport van boeken. Toch zou onderzoek naar de transportmiddelen en de wegen waarlangs boeken vervoerd werden relevante informatie opleveren met betrekking tot de beschikbaarheid van boeken buiten de grote productiecentra. Een groep mensen die een belangrijke rol speelde in de verspreiding van boeken zowel in steden als op het platteland vormen de marskramers. Salman presenteert in zijn bijdrage de resultaten van een systematisch onderzoek naar de handel in boeken door rondtrekkende kramers. Hij heeft een begin gemaakt met het in kaart brengen van mannelijke en vrouwelijke ambulante handelaren in de achttiende eeuw en heeft op basis daarvan een typologie ontwikkeld. De kramers brachten vooral goedkope boeken aan de man. Over de samenhang tussen de boekenprijs en de kanalen waarlangs boeken werden gedistribueerd, is nog amper iets bekend. Veelal wordt verondersteld dat voor goedkope lectuur alternatieve distributiekanalen met een ander publieksbereik bestonden.Ga naar voetnoot4 Dat hierover nog zo weinig bekend is, wordt ten dele veroorzaakt door het ontbreken van gegevens over de historische boekenprijs. Van Selm wijdde weliswaar twee explorerende studies aan dit onderwerp, maar daar is het tot nu toe bij gebleven.Ga naar voetnoot5 De Kruif geeft een aanzet tot systematisch onderzoek naar de ontwikkeling van boekenprijzen in de negentiende eeuw. Een periode die bij uitstek een uitdaging vormt omdat technische innovaties in de papierfabricage en het drukkersbedrijf aanleiding geven tot de veronderstelling dat het boek toen goedkoper werd. Aan de hand van twee steekproeven naar de boekenprijzen, in 1828 en 1888, wordt nagegaan of de feiten deze hypothese bevestigen. Vervolgens wordt dit kwantitatieve onderzoek in een nader perspectief geplaatst met behulp van kwalitatief bronnenmateriaal dat de prijspolitiek van de uitgevers als collectief (de Vereeniging ter bevordering van de belangen des boekhandels) belicht. Ten slotte wordt bekeken hoe individuele uitgevers, binnen de regels van de Vereeniging, prijzen als verkoopinstrument strategisch konden inzetten. Naast de prijs veroorzaken ook inhoudelijke factoren dat boeken via afwijkende distributiekanalen worden verspreid. Een goed voorbeeld is muziekdrukwerk, dat, | |
[pagina 9]
| |
zoals Rasch in zijn artikel aantoont, niet alleen in boekwinkels te koop was, maar ook bij buiten het gilde staande, gespecialiseerde muziekuitgevers, onder wie een aantal musici. Een categorie uitgaven waarvan het voor de hand lijkt te liggen dat die (ook) via andere instanties werd gedistribueerd, wordt gevormd door werken waarvan de verspreiding voor kerkelijke instituties van belang was. Goudriaan verkent de rol van kerkelijke organen en personen bij de boekdistributie in de periode van de incunabelen en postincunabelen. Een bijzondere groep boeken vormen de prijsboeken die in de zeventiende en achttiende eeuw aan scholieren van de Latijnse scholen werden uitgereikt. Hoewel hiervoor velerlei soorten boeken in aanmerking kwamen, bestond het merendeel uit geannoteerde edities van een beperkt aantal klassieke auteurs. Spoelder onderzocht de rol van het Leidse uitgevers- en boekhandelaarshuis Luchtmans als distributeur van prijsboeken in de achttiende eeuw. Een ander type drukwerk dat zich door inhoud en gebruiksdoel duidelijk onderscheidt op de boekenmarkt is het schoolboek. Van der Laan stelde vast dat in Groningen in de late achttiende eeuw schoolboeken werden uitgegeven die voornamelijk aftrek vonden op de regionale markt. Toen in het begin van de negentiende eeuw het onderwijs een verantwoordelijkheid was geworden van de nationale overheid ging dit gepaard met ingrijpende onderwijshervormingen die grote veranderingen in de markt voor schoolboeken teweegbrachten. Het lokale karakter verdween en Groningse schoolboeken werden een product voor de nationale markt. Dit heeft hij kunnen afleiden uit de afname van in Groningen uitgegeven schoolboeken zoals die blijkt uit de boekverkopers- en klantenboeken van de Middelburgse boekverkoper Samuel van Benthem. Boekhandelsadministraties zoals die van Van Benthem en die van de zo-even genoemde firma Luchtmans, vormen voor het onderzoek naar handelsgebruiken niet te overtreffen bronnen. Vree gebruikte eveneens de boeken van Van Benthem om de verspreiding van de uitgaven van de Amsterdamse uitgever Jan Hendrik den Ouden in Zeeland in de periode 1823-1836 te traceren. Den Ouden was een kleine uitgever met voornamelijk werken van orthodox gereformeerde signatuur in zijn fonds. Vree ging na welke boeken van Den Ouden Van Benthem in voorraad had, voor welke prijs hij deze had ingekocht en voor welk bedrag ze aan particuliere kopers over de toonbank gingen. Dankzij de klantenboeken van Van Benthem kon hij de kopers die geïnteresseerd waren in deze gereformeerde leer op het spoor komen. De discrepanties tussen het aantal exemplaren dat Van Benthem door Den Ouden geleverd kreeg en het aantal dat volgens de particulierenboeken verkocht werd, wettigen de veronderstelling dat er sprake moet zijn geweest van een aanzienlijke contanthandel, vooral voor goedkoper drukwerk. En aangezien contante aankopen niet in de klantenboeken werden opgetekend, blijft uiteindelijk een deel van de kopers buiten het gezichtsveld. Ideaal is dus ook deze bron niet. Een specifieke vorm van distributie doet zich voor bij boeken die bij intekening uitkwamen. Het uitgeven bij intekening, hetzij door de uitgever, hetzij door de au- | |
[pagina 10]
| |
teur, kwam in Nederland in het laatste kwart van de zeventiende eeuw in zwang. Cornelis de Bruijn verzorgde in 1698 zelf de uitgave en de distributie van zijn Reizen door Klein Asia. Gnirrep analyseerde de lijst van intekenaren op dit werk en stelde vast dat De Bruijn voor de verspreiding van zijn werk gebruikmaakte van een uitgebreid netwerk van familieleden, vrienden en relaties. Velen van hen tekenden in voor meerdere exemplaren, waarvan mag worden aangenomen dat zij die vervolgens distribueerden. Een verrassende constatering van Gnirrep is dat de verspreiding van dit werk voor bijna de helft via alternatieve distributiekanalen geschiedde. Voor uitgevers en boekverkopers is het van essentieel belang potentiële kopers te informeren over de beschikbaarheid van boeken. Het gebruik van fondscatalogi voor de distributie van boeken kwam al vroeg in zwang. Coppens heeft voor de periode tot 1600 alle fondscatalogi van drukkers en boekhandelaren geïnventariseerd. Tot nu toe waren er ongeveer 150 bekend, dit aantal is nu op zo'n 225 gebracht. Het is een eerste stap in de ontsluiting van deze fundamentele bronnen die onder meer het basismateriaal vormen voor hetgeen in de boekhandel verkrijgbaar was.
Van Selm zag de boekgeschiedenis als de sociaal-culturele geschiedenis van de communicatie door middel van het gedrukte woord. Het doel is om inzicht te verwerven in de manier waarop opvattingen en denkbeelden in gedrukte vorm worden doorgegeven en hoe de confrontatie met drukwerk het denken en het gedrag van mensen heeft beïnvloed. Daarmee bekende hij zich een medestander van onder anderen de Amerikaanse (boek)historicus Robert Darnton. Deze heeft voor het gedrukte boek een model ontwikkeld dat de transmissie van teksten van auteur tot lezer voorstelt met allen die bij de productie en verspreiding betrokken zijn.Ga naar voetnoot6 De jongste digitale ontwikkelingen hebben nieuwe mogelijkheden geopend om teksten openbaar te maken, te vermenigvuldigen en te verspreiden. Aan de hand van Darntons communicatiecircuit gaat Van der Weel na welke economische veranderingen de productie, distributie en consumptie van boeken sinds het Gutenberg-tijdperk hebben ondergaan en hoe de onderlinge verhouding van deze drie elementen zich wijzigde. Het model blijkt ook bruikbaar voor een beschouwing van de economische aspecten van de jongste digitale ontwikkelingen. Neemt men in navolging van D.F. McKenzieGa naar voetnoot7 aan dat het object van de boekwetenschap bestaat uit in een of andere vorm vastgelegde teksten en hun transmissie, inclusief productie en receptie, dan behoren ook elektronisch geregistreerde teksten logischerwijs tot haar terrein.
Tot slot wil ik u attenderen op een belangrijke verandering. In dit Jaarboek ontbreekt de sinds 1996 verschijnende rubriek met recente publicaties op het terrein van de boekwetenschap. Het zal niemand ontgaan zijn dat het aantal titels in de loop der ja- | |
[pagina 11]
| |
ren snel is toegenomen zodat het overzicht een relatief groot aantal pagina's opeiste, zelfs bij gebruik van een kleiner korps. Navenant kostte het opstellen van dit overzicht steeds meer tijd en moeite. Een woord van welgemeende dank aan de samensteller, Marieke van Delft, is dan ook stellig op zijn plaats. De beslissing om de rubriek te laten vervallen werd enigszins vergemakkelijkt door het operationeel worden (in juni 2001) van Book history on line, de elektronische versie van de Annual bibliography of the history of the printed book and libraries (abhb).Ga naar voetnoot8 Op dit moment is deze bibliografie nog beperkt tot het gedrukte boek, maar haar redactie overweegt verbreding van het terrein. Een voornemen dat de redactie van het Jaarboek krachtig wil ondersteunen. |
|